Personen- en familierecht (6.1) Flashcards

1
Q

Leg uit hoe het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) invloed heeft op het personen- en familierecht

A

Het EVRM biedt bescherming voor fundamentele rechten voor personen- en familierecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 4 artikelen én een belangrijk arrest van het EVRM die van groot belang zijn bij het personen- en familierecht

A
  • Art. 8 EVRM (respect op gezins- en privéleven én ‘family life’, negatieve verplichting en positieve verplichting (HR Marckx)
  • Art. 12 EVRM (recht om gezin te stichten en te trouwen)
  • Art. 14 EVRM (recht op non-discriminatie)
  • Art. 6 EVRM (recht op eerlijk proces)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Art. 8 EVRM ziet op zowel een negatieve verplichting van de Staat als een positieve verplichting. Leg het verschil uit

A
  • Negatieve verplichting: de Staat mag zich niet inmengen in gezin- en privéleven
  • Positieve verplichting: de Staat moet actief beschermen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Art. 8 EVRM ziet op ‘family life’. Leg uit wat dit inhoudt

A

‘Family life’ ziet op een ‘nauwe, persoonlijke betrekking’ (dit begrijp verwijst vaak naar uitspraken van het EVRM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit hoe het Internationaal Verdrag Inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) invloed heeft op het personen- en familierecht

A

Het IVBPR waarborgt fundamentele rechten zoals het recht op gezinsleven en bescherming van privacy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit hoe het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) invloed heeft op het personen- en familierecht

A

Het IVRK benadrukt dat kinderen gehoord moeten worden in procedures die hen aangaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit hoe het Gehandicaptenverdrag invloed heeft op het personen- en familierecht

A

Het Gehandicaptenverdrag richt zich op mensen met een beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit wat het Nederlandse afstammingsrecht inhoudt

A

Het Nederlandse afstammingsrecht behandeld de vraag wie als ouders van een kind worden beschouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem de sociale functie van het Nederlandse afstammingsrecht

A

De sociale functie van het Nederlandse afstammingsrecht gaat vooral over familiebanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de juridische functie van het Nederlandse afstammingsrecht

A

De juridische functie van het Nederlandse afstammingsrecht gaat vooral om het vaststellen van wie de (juridische) ouders zijn, omdat dit gevolgen heeft voor rechtsgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly