Goederenrecht I (7.1) Flashcards

1
Q

Benoem het eerste belangrijke verschil tussen het verbintenissenrecht en het goederenrecht

A
  • Verbintenissenrecht ziet op relatieve rechten: je kunt alleen recht inroepen tegenover degene met wie je een verbintenis hebt afgesloten
  • Goederenrecht ziet op absolute rechten: je kunt tegenover eenieder recht inroepen (voorbeeld; eigendomsrecht: dit kun je tegenover iedereen inroepen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem het tweede belangrijke verschil tussen het verbintenissenrecht en het goederenrecht

A
  • Verbintenissenrecht ziet op een open systeem: door contractsvrijheid kunnen partijen zelf een invulling geven aan verbintenisrechtelijke verhoudingen (de wet geeft wel een richtlijn)
    -Goederenrecht ziet op een gesloten systeem: regels met betrekking tot goederenrechtelijke verhoudingen zijn limitatief en in de wet geregeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem het derde belangrijke verschil tussen het verbintenissenrecht en het goederenrecht

A
  • Verbintenissenrecht ziet op regelend recht: er kan worden afgeweken van wettelijke bepalingen
  • Goederenrecht ziet op dwingend recht: er kan niet worden afgeweken van wettelijke bepaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke twee rechtsgebieden bestaat het vermogensrecht?

A

Het vermogensrecht bestaat uit het goederenrecht en het verbintenissenrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 3 specifieke kenmerken van het goederenrecht

A

Het goederenrecht kent:
- Zaakgevolgen (droit de suite) (verbintenissenrecht heeft dit niet)
- Numerus clausus (gesloten aantal)
- Recht van prioriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit waar zaakgevolgen (droit de suite) op ziet

A

Zaakgevolgen (droite de suite) ziet erop dat de rechten die een persoon op een goed heeft, altijd uitgeoefend kunnen worden, ongeacht hoe ver het goed zich van jou bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit waar numerus clausus (gesloten aantal) op ziet

A

Numerus clausus (gesloten aantal) ziet erop dat het aantal goederenrechtelijke limitatief is, vastgesteld bij de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit waar het recht van prioriteit op ziet

A

Het recht van prioriteit ziet erop dat de persoon die als eerste een goederenrechtelijk recht heeft op een goed, gerespecteerd moet worden door de persoon die later een goederenrechtelijk recht op een goed verkrijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit waar het beginsel paritas creditorium op ziet

A

Paritas creditorium ziet bij het verbintenissenrecht erop dat alle schuldeisers gelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar of niet waar: het verbintenissenrecht en het goederenrecht zijn nauw met elkaar verbonden

A

Waar: het verbintenissenrecht en het goederenrecht zijn nauw met elkaar verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly