Personen belasting: Onroerende inkomen Flashcards
De inkomstenbelastingen belasten:
– het wereldwijde ‘inkomen’ van natuurlijke personen, vennootschappen en rechtspersonen die in België zijn gevestigd
– Het Belgisch ‘inkomen’ van natuurlijke personen, vennootschappen en rechtspersonen die niet in België zijn gevestigd
– Zowel inkomen uit verrichtingen of prestaties worden belast als het inkomen uit vermogen
Welke overheden zijn bevoegd ten aanzien van de personenbelasting?
De personenbelasting is in essentie een federale belasting die volledig tot de bevoegdheidssfeer van de federale overheid behoort. Maar ingevolge de opeenvolgende staatshervormingen hebben ondertussen ook de onderliggende bestuursniveaus een zekere bevoegdheid gekregen ten aanzien van de personenbelasting.
Dit naar aanleiding van de bijzondere financieringswet
Bespreek de krachtlijnen van de zesde staatshervorming op het vlak van de personenbelasting.
– 1) Het dotatiesysteem voor de gewesten werd vervangen door een systeem van gewestelijke fiscale autonomie
– 2) De gewesten kregen nieuwe bevoegdheden
In de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (B.S. 17 januari 1989), de zogenaamde Bijzondere Financieringswet, werd na de vijfde ( 2001 ) en de zesde ( 2014 ) staatshervorming bepaald dat de gewesten de mogelijkheid hebben om een aanvullende gewestbelasting op de personenbelasting in te voeren en om belastingverminderingen en vermeerderingen in te voeren op de personenbelasting met betrekking tot de materies die toe de bevoegdheid van de gewesten behoren. Zo bijvoorbeeld hebben de gewesten oa belastingverminderingen ingevoerd voor dienstencheques en voor de renovatie van geklasseerde monumenten.
Bespreek het begrip “Belasting Staat”.
Dit is de federale personenbelasting;
Vóór er sprake is van federale en gewestelijke belasting, staat er een bedrag vermeld als ‘Belasting Staat’. Dit bedrag is de belasting voor de federale overheid als er geen gewestelijke belasting zou zijn, berekend volgens de tarieven die federaal bepaald worden.
Bespreek het begrip “Gereduceerde Belasting Staat”.
De belasting staat wordt verminderd met de autonomie-factor om aldus te komen tot de gereduceerde belasting Staat. ( cf. art. 5/2 BFW ) Deze bewerking is het gevolg van de zesde staatshervorming die de gewestelijke dotatie van de opbrengsten van de Personenbelasting, heeft vervangen door fiscale autonomie. De Gewesten krijgen sindsdien geen opbrengsten meer van de Personenbelasting toebedeeld, maar hebben wel de bevoegdheid om een aanvullende belasting op de Personenbelasting te heffen. De autonomie-factor komt dus de facto overeen met het deel van de Personenbelasting dat vroeger onder de vorm van een dotatie aan de Gewesten werd toebedeeld. Vanaf 2018 bedraagt de autonomiefactor 24,957%.
aanvullende gewestbelasting
Op de gereduceerde belasting Staat hebben kunnen de Gewesten vervolgens een gewestelijke aanvullende belasting heffen. Alle Gewesten heffen aanvullende belasting op de Personenbelasting. In het Vlaams en het Waals Gewest bedraagt het percentage van de aanvullende belasting 33,257% en in het Brussels Gewest bedraagt het percentage 32,590%
De aanvullende gemeentebelasting
Na toepassing van deze belastingverminderingen wordt het federale deel en het gewestelijk deel van de Personenbelasting samengevoegd tot de eigenlijke Personenbelasting waarop vervolgens de gemeenten de bevoegdheid hebben om een gemeentelijke aanvullende belasting te heffen.
Het bepalen van de belastbare grondslag: 3 stappen
Om de belastbare grondslag te bepalen, worden bruto inkomsten omgevormd tot netto inkomen door vrijstellingen, verminderingen en aftrekposten toe te passen. Vervolgens worden de netto inkomsten samengevoegd tot een totaal netto inkomen, waarop aftrekposten van toepassing zijn. Na deze bewerking wordt de belastingberekening uitgevoerd door belastingtarieven toe te passen op de belastbare grondslag.
Dit resulteert in de belasting Staat, een preliminaire berekening van de Personenbelasting. De belasting Staat wordt verminderd met de autonomie-factor als gevolg van de zesde staatshervorming. Op de gereduceerde belasting Staat heffen de Gewesten een gewestelijke aanvullende belasting.
Vervolgens kunnen zowel de federale overheid als de Gewesten belastingverminderingen toepassen. Na deze stappen wordt het federale deel en het gewestelijk deel van de Personenbelasting samengevoegd tot de eigenlijke Personenbelasting, waarop gemeenten een gemeentelijke aanvullende belasting kunnen heffen.
Welke methodes bestaan er om het bruto onroerend inkomen te bepalen in de personenbelasting?
Als is vastgesteld dat de belastingplichtige onroerende inkomsten heeft verkregen, moet
allereerst het bruto onroerend inkomen worden vastgesteld
– Er zijn 3 methodes om het bruto onroerend inkomen te bepalen
* De methode van het Kadastraal Inkomen
* De methode van het Reëel Netto Inkomen
* De methode van het Reëel Bruto Inkomen
- Vervolgens moet het bruto onroerend inkomen worden omgevormd naar een netto onroerend inkomen door:
- Vrijgestelde onroerende inkomsten uit het bruto onroerende inkomen te halen
2.Verminderingen toe te passen op de onroerende inkomsten
3.Aftrekposten op de onroerende inkomsten toe te passen
Bespreek de herziening van het kadastraal inkomen
Volgens de wet moeten de kadastrale inkomens om de 10 jaar herschat worden tijdens een algemene perequatie. Door het uitblijven van een dergelijke algemene herziening wordt vanaf inkomstenjaar 1991 het kadastraal inkomen (KI) aangepast aan de index van de consumptieprijzen (automatische indexering)
De herziening van het kadastraal inkomen (KI) is een proces waarbij de fiscale autoriteiten het kadastraal inkomen van een onroerend goed periodiek herzien om ervoor te zorgen dat het overeenkomt met de actuele waarde van het pand. Deze herziening kan plaatsvinden om verschillende redenen, zoals veranderingen in de marktwaarde van het onroerend goed, verbouwingen of aanpassingen aan het pand, of veranderingen in de omgeving.
De herziening van het kadastraal inkomen kan van invloed zijn op de belastingen die een eigenaar moet betalen, aangezien het kadastraal inkomen vaak wordt gebruikt als basis voor de berekening van de onroerende voorheffing of andere belastingen op onroerend goed
Wat is de onroerende voorheffing?
De onroerende voorheffing is een gewestelijke en jaarlijkse belasting op onroerende goederen (woningen, appartementen, gronden etc.)
In welke gevallen wordt het kadastraal inkomen verhoogd bij het bepalen van het bruto onroerend inkomen?
Het kadastraal inkomen wordt verhoogd bij het bepalen van het bruto onroerend inkomen wanneer het vastgestelde kadastraal inkomen niet langer overeenkomt met de werkelijke huurwaarde of het rendement van het onroerend goed. Dit kan gebeuren bij waardestijgingen, verbouwingen die de huurwaarde verhogen, veranderingen in de buurt die de waarde beïnvloeden, of commercieel gebruik dat een hogere huurwaarde genereert.
