people, organization and environment Flashcards

1
Q

the monitor role

A

valt onder de groep denkers en is een denk gerichte rol. tot deze groep behoren ook de specialist en de plant. ze coördineren ook de communicatie tussen de partijen en met het publiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

punctuated equilibrium

A

ondergebroken gewicht: ontstaat doordat genetische variaties sneller worden doorgegeven waardoor de evolutiesnelheid en soortvorming toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

demographic segmentation

A

een methode dat is gebaseerd op variabelen zoals leeftijd, geslacht, inkomen enz.Deze segmentatie helpt organisaties om het gedrag van consumenten nauwkeurig te begrijpen, waardoor ze beter kunnen presteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

corporate governance

A

goed bestuur van beursgenoteerde bedrijven en het toezicht daarop. Het regelt verhoudingen tussen bestuurders, commissarissen en aandeelhouders. De overheid heeft wetten opgesteld voor goed en eerlijk bestuur van bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cost benefit analysis

A

de overwegende moretaire evaluatie methode wordt gebruikt om effectieve opties te identificeren, en verantwoorde keuzes te maken die zowel voordelen bieden als kost besparend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

competitive analysis

A

het continu onderzoeken van de markt en de economische situatie, met als doel de eigen markt positie te bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

discontinuous change

A

plotselinge, drastische verschuivingen of dramatische transformaties die plaatsvinden in een systeem . Deze verandering is direct zichtbaar en voelbaar. Het kan verschillende aspecten van een organisatie beïnvloeden, waaronder strategieën, structuren, systemen en culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

resource scarity

A

een laag aanbod en een hoge vraag naar een beperkte hulpbron .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

buyer dependance

A

de mate waarin een leverancier afhankelijk is van een koper vanwege het belang van die koper en de moeilijkheid om andere kopers voor een product te vinden .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

a strategic alliance

A

overeenkomsten tussen twee of meer onafhankelijke bedrijven om samen te werken op het gebied van de productie, ontwikkeling of verkoop van producten en diensten, of andere bedrijfsdoelstellingen .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

foreign direct investment

A

investeringen waarbij een bedrijf uit het ene land zeggenschap verwerft in een bedrijf in een ander land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

licensing

A

een overeenkomst om iets te gebruiken, uit te brengen, op te voeren etc. Door beschermde eigendommen te licenseren kan er gebruik van worden gemaakt door externe partijen voor uiteenlopende doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

joint venture

A

een afspraak tussen bestaande bedrijven om samen te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

protectionism

A

Deze vorm van economisch beleid schermt de eigen markt af voor buitenlandse concurrenten. Veel gebruikte protectionistische maatregelen zijn invoertarieven, importquota en subsidies. Hiermee worden buitenlandse concurrenten tegengewerkt, om de eigen industrie te bevoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

developmentalism

A

de beste manier voor minder ontwikkelde economieën om zich te ontwikkelen, is het bevorderen van een sterke en gevarieerde interne markt, en het opleggen van hoge tarieven op geïmporteerde goederen.

17
Q

centralism

A

het proces waarbij activiteiten met betrekking tot planning en besluitvorming voor een organisatie plaatsvinden op één locatie of afkomstig zijn van een specifieke leider . In een gecentraliseerde organisatie heeft het hoofdkantoor beslissingsbevoegdheden en stuurt het instructies naar alle andere kantoren van het bedrijf.

18
Q

globalization

A

operend op internationale schaal

19
Q

incorporate local adaption

A

aanpassen was je te bieden hebt naar de verwachtingen en stijl van de klanten in een ander gebied

20
Q

establish global consistency

A

je product niet aanpassen naar de verwachtingen en stijl van de klanten als je je product wilt verkopen in het buitenland.

21
Q

moretary reward

A

beloningen dat direct geld naar de werknemer bevat

22
Q

extrinsic

A

het gebruik van bonussen en promoties om werknemers te motiveren