Week 8 Flashcards

1
Q

Eigendomsoort AB

A

Het gaat om economische aanmerkelijke belang (meestal zelfde persoon als juridisch eigenaar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Indirecte AB

A

Om AB te hebben moet je AB hebben in de bovenliggende vennootschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer andere ‘soort’ aandelen?

A

Criteria is: Aandelen zijn ‘niet dooreenleverbaar’.

  • MvT: Indien de aan de aandelen verbonden rechten (mbt uitkeren winst) niet identiek zijn.
  • Economische benadering, maar ook verschillende invloed op besluitvorming inzake winst of vermogen ook relevant
  • Stemrecht (verschil besluitvorming winstuitkering), HR: Soort aandelen.

Winstrecht (preferente aandelen): Soort aandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vaststellen AB bij opties

A

Het 5% criterium geldt zelfstandig zowel voor bestaande als nieuw uit te geven aandelen.

  • Omvang op dat moment feitelijk geplaatst kapitaal
  • Geen rekening houden met te plaatsen kapitaal
  • Uitoefenen optie kan AB doen verdwijnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Reguliere voordelen

A

Een vermogensverschuiving van de vennootschap naar de aandeelhouder als gevolg waarvan aan het vermogen van de vennootschap enig geldbedrag of andere waarde, gedekt door de daarin aanwezige winst, ten gunste van de aandeelhouder wordt onttrokken.

  1. Vermogensverschuiving
  2. Gedekt door de daarin aanwezige winst
  3. Onttrokken ten gunste van de aandeelhouder

Inclusief winstanticipatie (winst nog niet aanwezig maar wel binnen afzienbare tijd) en meegekookt dividend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dubbel bewustzijnsvereiste

A

Het moet de bedoeling zijn geweest van de vennootschap om de aandeelhouder te bevoordelen en de aandeelhouder moet dat voordeel bewust hebben aanvaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Reguliere voordelen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Begrip vervreemding

A

Elke rechtshandeling waardoor de aandeelhouder of houder van winstbewijzen, tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen uit zijn vermogen in dat van een ander doet overgaan.

Uitzondering in het geval dat de bij die ruil verkregen aandelen in het vermogen van de houder van het AB dezelfde plaats innemen als de afgestane aandelen.

Certificering is geen vervreemding als aandelen kunnen worden vereenzelvigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Art. 4:20, kosten vervreemder en verkrijger

A

Moet worden voldaan aan causaliteitsvereiste en redelijkheidsvereiste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kapitaalstortingen

A

Informele of formele kapitalstortingen verhogen de verkrijgingsprijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Termijn art. 4.17

A

Termijn gaat lopen op dag van indiening echtscheidingsverzoek en eindigt
bij wilsovereenstemming partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Imputatie vs klassiek

A

Bij imputatie zijn de tarieven gelijk maar is er belastingverrekening.

Bij klassiek hou je rekening met eerder betaalde belasting en daarom geldt een lager tarief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Meetrekregeling

A

Alleen de echte AB houder kan meetrekken. Geen doorwerking fictief AB en meegetrokken AB.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly