patients condition Flashcards
1
Q
pijnverlichten
A
alleviate the pain
2
Q
afstoten
A
rejecting
3
Q
herstellen
A
recovering
4
Q
goed reageren op een behandeling
A
responding well
5
Q
stabiliseren
A
stabilizing
6
Q
reanimeren
A
resuscitate
7
Q
weer bij bewustzijn brengen
A
revive
8
Q
verlichten
A
relieve
9
Q
genezen
A
heal
10
Q
verlamd
A
paralysed
11
Q
verbeteren
A
improve
12
Q
hervallen
A
relapsing
13
Q
immobiliseren
A
immobilizing
14
Q
rehabiliteren
A
rehabilitate
15
Q
ervaren
A
experiencing