Partikels | Basiswoorden | Grieks Flashcards
1
Q
ἆρα (ara)
A
geeft vraagzin aan
2
Q
γάρ (gar)
A
want, namelijk
3
Q
δέ (de)
A
- en; 2. maar
4
Q
δή (dē)
A
dus, dan
5
Q
μέν … δέ (men … de)
A
aan de ene kant… aan de andere kant
6
Q
μέντοι (mentoi)
A
echter
7
Q
οὖν (oun)
A
dus, welnu