PART TWO Flashcards
Dael heeft veel geld. Hij werkt…
Veel (a lot)
Dale has a lot of money. He works…
Dafne kan goed zingen. Ze kan ook goed…
Koken
Dafne can sing well. She’s also good…
Daniël heeft pijn aan zijn kies. Hij gaat naar…
Tandarts
Daniel hurts his tooth. He goes to…
Daniëlle gaat studeren. Ze pakt haar…
Boek
Danielle is going to study. She grabs her…
Dany heeft hoofdpijn. Ze wil…
Paracetamol
Danny has a headache. She wants…
Dario zit op school. Hij maakt een…
Test
Dario is at school. He makes a…
Dave is niet blij met zijn haar. Zijn haar is…
Lang
Dave isn’t happy with his hair. His hair is…
Dave lust geen koffie. Hij drinkt liever…
Thee
Dave doesn’t like coffee. He prefers to drink…
Dave werkt in een café. Hij moet daar…
Hard werken
Dave works in a cafe. He has to be there…
David en Maria rijden naar de stad. Ze zoeken…
Markt
David and Mary drive to town. They’re searching…
David heeft een boot. Hij gebruikt de boot om te…
Varen (sail-navegar)
David has a boat. He uses the boat to…
David is dik. Hij eet elke dag…
Patat
David is fat. He eats every day…
David werkt in een ziekenhuis. Hij is…
Dokter
David works in a hospital. He is…
De auto van Leah is kapot. Ze brengt de auto naar…
de garage
Leah’s car is broken. She takes the car to…
De baas van Patrick is boos. Patrick vindt dat…
Niet leuk
Patrick’s boss is angry. Patrick thinks that…
De broer van Souad heeft een baby gekregen. Souad is…
Blij (pleased-satisfecho)
Souad’s brother has had a baby. Souad is…
De bus is vaak te laat. Paul vindt dat…
Niet leuk
The bus is often late. Paul thinks that…
De bus rijdt langzaam. Lia wil…
Snel (fast)
The bus drives slowly. Lia wants…
De dochter van Sophia kijkt veel tv. Ze kan beter gaan…
Sporten
Sophia’s daughter watches a lot of TV. She better go…
De dokter praat met Sofia. De dokter geeft Sofia..
Paracetamol
The doctor talks to Sofia. The doctor gives Sofia..