PART FIVE Flashcards

1
Q

John houdt van paarden. Hij vindt paarden…

A

Leuk

John loves horses. He likes horses…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

John woont bij een bos. Hij gaat daar elk weekend…

A

Lopen (Walk)

John lives near a forest. He goes there every weekend…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Johnny is moe. Hij wil…

A

Slapen

Johnny is tired. He wants…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Johnny is vrij op zaterdag. Hij gaat…

A

Sporten

Johnny is free on Saturdays. He goes…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Jonas werkt altijd buiten. Dat is…

A

Leuk

Jonas always works outside. That is…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Josh heeft de hele dag gelopen. Hij wil nu…

A

Slpen

Josh has been walking all day. He now wants…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Josh koopt een krant in de winkel. Hij koopt ook…

A

Brood

Josh buys a newspaper at the store. He also buys…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Judy leest een tijdschrift. Soms leest ze ook…

A

Krant

Judy reads a magazine. Sometimes she also reads…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Julio gaat verhuizen. Hij moet…

A

Inpakken

Julio is moving. He must…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Karim heeft pijn in zijn rug. Hij moet…

A

naar ziekenhuis

Karim has a pain in his back. He must…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Karim leest het weerbericht. Het weer wordt…

A

Prima

Karim reads the weather forecast. The weather will be…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Karima gaat naar de dokter. Ze voelt zich…

A

Niet lekker

Karima goes to the doctor. She feels…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Karin kijkt naar het journaal. Ze doet dat…

A

Elke dag

Karin watches the news. She does that…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Karl gaat met zijn dochter naar de dierentuin. Ze kijken naar…

A

Olifanten (Elephants)

Karl goes to the zoo with his daughter. They look at…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Katya volgt een opleiding. Ze wil..

A

Goede werk

Katya volgt een opleiding. Ze wil…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kay zoekt een nieuw huis. Hij vindt zijn oude huis…

A

Niet mooi

Kay is looking for a new home. He finds his old house…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kei eet ‘s avonds met zijn familie. Dat vindt hij…

A

Gezellig

Kei has dinner with his family in the evening. He thinks that…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kenji rookt al twintig jaar sigaretten. Dat is…

A

Niet goed

Kenji has smoked cigarettes for twenty years. That is…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kenny zoekt op internet. Hij zoekt naar…

A

Informatie

Kenny searches the internet. He’s looking for…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kevin eet een salade met paprika. In de salade zit ook…

A

Tomaat

Kevin eats a salad with peppers. The salad also includes…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kevin heeft huiswerk. Hij moet veel…

A

Studeren

Kevin has homework. He needs a lot…

22
Q

Kevin werkt in een restaurant. Hij maakt vandaag…

A

Pizza

Kevin works in a restaurant. Today he makes…

23
Q

Kevin zit in de klas. Hij heeft een vraag over…

A

Examen

Kevin is in class. He has a question about…

24
Q

Khalid is visser. Na het werk is hij vaak…

A

Moe

Khalid is a fisherman. After work he is often…

25
Q

Kun je mij een lepel geven? Ik wil…

A

Eten

Can you give me a spoon? I want…

26
Q

Kun je mij naar het station brengen. Ik moet op tijd…

A

Komen (come)

Can you take me to the station. I have to be on time…

27
Q

Kwasi is chauffeur. Hij rijdt…

A

Goed

Kwasi is a driver. He drives…

28
Q

Laila moet elke dag vroeg opstaan. Soms is ze…

A

Laat

Laila has to get up early every day. Sometimes she’s…

29
Q

Laiqa werkt elke dag buiten. Ze houdt van…

A

Buiten werken

Laiqa works outside every day. She loves…

30
Q

Laura heeft veel collega’s. Ze gaan samen…

A

werken

Laura has many colleagues. They go together…

31
Q

Lea eet graag in een restaurant. Ze vindt dat…

A

Leuk

Lea likes to eat in a restaurant. She thinks that…

32
Q

Lea gaat naar haar kleinzoon. Ze geeft hem…

A

een kus

Leah goes to her grandson. She gives him…

33
Q

Lea is in het ziekenhuis. Ze wil…

A

Naar huis

Leah is in the hospital. She wants…

34
Q

Lei speelt op straat. Dat is…

A

Normaal

Lei plays in the street. That is…

35
Q

Leon is verkouden. Hij moet…

A

Slapen

Leon has a cold. He must…

36
Q

Leon speelt gitaar. Hij doet dat…

A

Elke dag

Leon plays guitar. He does that…

37
Q

Leyla slaapt samen met haar zus in een kamer. Zij vinden dat…

A

Leuk

Leyla sleeps in a room with her sister. They think so…

38
Q

Li en Chen gaan iets drinken. Ze drinken…

A

Bier

Li and Chen have a drink. They drink…

39
Q

Lia wil meer geld voor haar werk. Dan kan ze…

A

Op vakantie

Lia wants more money for her work. Then she can…

40
Q

Liam kan niet goed zien. Hij moet…

A

een bril

Liam can’t see well. He must…

41
Q

Lily gaat elke dinsdag sporten. Ze eet daarna altijd…

A

Kip

Lily works out every Tuesday. She always eats afterwards…

42
Q

Lin zoekt werk. Ze gaat naar…

A

Uitzendbureau

Lin is looking for work. She’s going to…

43
Q

Ling wil iets eten. Ze eet liever geen…

A

Vlees (meat)

Ling wants to eat something. She prefers not to eat…

44
Q

Linn heeft niet goed geslapen. Ze blijft…

A

Moe

Linn didn’t sleep well. She stays…

45
Q

Liyen gaat vanavond koken. Ze gaat eerst…

A
Eten kopen (buy food)
Liyen is going to cook dinner tonight. She goes first...
46
Q

Lizzie en haar moeder gaan met het vliegtuig. Lizzie vindt dat…

A

Leuk

Lizzie and her mother go by plane. Lizzie thinks that…

47
Q

Louis gaat op de scooter naar zijn werk. Hij doet dat…

A

Elke dag

Louis goes to work on a scooter. He does that…

48
Q

Louis gebruikt de computer. Hij wil…

A
Informatie zoeken (Looking for information)
Louis uses the computer. He wants...
49
Q

Lucia heeft haar been gebroken. Nu kan ze niet…

A

Lopen (walk)

Lucia broke her leg. Now she can’t…

50
Q

Lucia wil nieuw werk. Ze vindt haar oude werk…

A

Niet leuk

Lucia wants new work. She finds her old job…