PART SIX Flashcards

1
Q

Madee heeft een auto. Ze gaat met de auto naar…

A

Werk

Madee has a car. She goes by car to…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mae heeft een nieuwe auto. Ze kan nu…

A

Rijden

Mae has a new car. She can now…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mag ik jouw brommer lenen? Mijn brommer is…

A

Kapot

Can I borrow your moped? My moped is…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mai kijkt niet naar het nieuws. Ze vindt het nieuws…

A

Niet leuk

Mai doesn’t watch the news. She likes the news…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maja maakt soep. De soep is…

A

lekker

Maya makes soup. The soup is…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Malik gaat vandaag niet sporten. Hij heeft geen…

A

tijd (time)

Malik is not going to exercise today. He does not have…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Malik heeft een nieuwe bank gekocht. De oude bank was…

A

Kapot (broken)

Malik bought a new sofa. The old couch was…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mandy eet vaak chips als ze een film kijkt. Ze eet soms ook…

A

Softijs

Mandy often eats chips when she watches a movie. She sometimes eats…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Manuel is buschauffeur. Hij rijdt…

A

goed

Manuel is a bus driver. He drives…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Marco heeft zin in koffie. Hij wil ook..

A

melk

Marco feels like coffee. He also wants…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Marco is ziek. Hij belt…

A

de dokter

Mark is sick. He is calling…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Maria heeft griep. Ze moet…

A

naar dokter

Mary has the flu. She must…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Maria kan goed koken. Ze kookt meestal…

A

riijst

Maria is a good cook. She usually cooks…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Maria leest een boek. Ze vindt het…

A

mooi

Mary is reading a book. She likes it…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Maria leest op zondag de krant. Ze leest soms…

A

een boek

Maria reads the newspaper on Sundays. She sometimes reads…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mariam praat met de leraar. Mariam praat ook met haar…

A

moeder

Mariam talks to the teacher. Mariam also talks to her…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Martin eet elke ochtend een ei. Zijn vrouw eet meestal…

A

brood

Martin eats an egg every morning. His wife usually eats…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Martin stelt een vraag aan de docent. De vraag gaat over…

A

het boek

Martin asks the teacher a question. The question is about…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Maryam kookt voor Dina. Maryam maakt…

A

rijst

Maryam cooks for Dina. Maryam makes…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Masha kan vandaag zitten in de bus. Soms moet ze…

A

staan (stand, estar de pie)

Masha can sit on the bus today. Sometimes she has to…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Max draagt een helm op zijn werk. Dat moet van zijn…

A

vrouw

Max wears a helmet at work. That must be from…

22
Q

Maya doet de gordijnen dicht. Ze gaat…

A

naar bed

Maya closes the curtains. She goes…

23
Q

Megan gaat vandaag verhuizen. Ze woont straks…

A

In Amsterdam

Megan is moving today. She will live soon…

24
Q

Melissa wacht op het station. Ze wacht op haar…

A

moeder

Melissa is waiting at the station. She’s waiting for her…

25
Q

Mevrouw Perez heeft geen auto meer. Nu moet ze…

A

Lopen

Mrs. Perez no longer has a car. Now she must…

26
Q

Mia maakt zelf kleren. Vandaag maakt ze een…

A

jas

Mia makes her own clothes. Today she makes a…

27
Q

Mia moet snel naar huis. Ze gaat met de…

A

Auto

Mia has to go home quickly. She goes with the…

28
Q

Michael houdt niet van tennis. Hij houdt meer van…

A

voetbal

Michael doesn’t like tennis. He likes more…

29
Q

Michelle kijkt vaak films. Ze houdt van films over…

A

Natuur

Michelle often watches movies. She likes movies about…

30
Q

Michelle maakt huiswerk. Ze vindt het huiswerk…

A

Moeilijk

Michelle is doing homework. She likes the homework…

31
Q

Miguel stopt met werken. Hij is…

A

Moe

Miguel stops working. He is…

32
Q

Mijn auto is kapot. Nu moet ik…

A

fietsen

My car is broken. Now I have to…

33
Q

Mijn baas fietst elke dag. Ik doe dat…

A

ook elke dag

My boss cycles every day. I do that…

34
Q

Mijn benzine is op. Nu moet ik…

A

met de bus

My gas is gone. Now I have to…

35
Q

Mijn broer houdt niet van varen. Hij wordt altijd ziek op…

A

de boot

My brother doesn’t like boating. He always gets sick on…

36
Q

Mijn broer zingt veel. Hij is…

A

zanger

My brother sings a lot. He is…

37
Q

Mijn buurman maakt graag muziek. Dat vind ik…

A

mooi

My neighbor likes to make music. I think so…

38
Q

Mijn opa gaat elke dag wandelen. Dat is…

A

Leuk

My grandfather goes for a walk every day. That is…

39
Q

Mijn opa zit op de bank. Hij kijkt naar…

A

De televisie

My grandfather is sitting on the couch. He looks at…

40
Q

Mijn telefoon is kapot. Nu kan ik niet…

A

bellen ( call)

My phone is broken. Now I can not…

41
Q

Mijn trein vertrekt over een half uur. Ik ga nu…

A

naar station

My train leaves in half an hour. I’m going now…

42
Q

Mijn vader heeft een paard. Hij gaat…

A

rijden

My father has a horse. He goes…

43
Q

Mijn vader loopt met een stok. Mijn vader is…

A

oud

My father walks with a cane. My dad is…

44
Q

Mijn vader luistert graag naar het nieuws. Hij luistert ook naar…

A

muziek

My father likes to listen to the news. He also listens to…

45
Q

Mijn zus rijdt altijd hard. Ik vind dat…

A

niet goed

My sister always drives fast. I think that…

46
Q

Mike heeft pijn aan zijn been. Hij heeft ook pijn aan zijn…

A

tanden

Mike has pain in his leg. He also hurts his…

47
Q

Ming rijdt vaak op zijn scooter. Hij wil niet…

A

met bus

Ming often rides his scooter. He does not want…

48
Q

Mira heeft zin in koffie. Ze drinkt koffie met…

A

melk

Mira feels like coffee. She drinks coffee with…

49
Q

Mo en zijn familie spelen een spel. Daarna gaan ze…

A

naar bed

Mo and his family are playing a game. Then they go…

50
Q

Mo zit aan tafel. Hij schrijft een brief aan zijn…

A

moeder

Mo is sitting at the table. He writes a letter to his…