PART NINE Flashcards
Steven is in het ziekenhuis. Hij gaat morgen…
naar huis
Steven is in the hospital. He’s going tomorrow…
Sven komt uit het ziekenhuis. Hij is…
niet ziek
Sven comes out of the hospital. He is…
Sylvia is kapper. Ze moet vandaag veel…
Werken
Sylvia is a hairdresser. She has a lot to do today…
Tamal moet remmen. Hij ziet een…
een fiets
Tamal has to brake. He sees a…
Tanya is bakker. Ze verkoopt…
brood
Tanya is a baker. She sells…
Tara wil een motor kopen. Een motor is..
leuk
Tara wants to buy a motorcycle. An engine is..
Tara zoekt werk. Ze kijkt in…
de krant
Tara is looking for work. She looks into…
Tariq eet alleen. Hij vindt dat…
prima
Tariq eats alone. He thinks that…
Tess eet veel fruit. Fruit is…
lekker
Tess eats a lot of fruit. fruits are…
Thirza wil later in het ziekenhuis werken. Ze moet eerst…
Studeren
Thirza wants to work in the hospital later. She must first…
Thomas ligt in het ziekenhuis. Hij vindt dat…
niet leuk
Thomas is in the hospital. He thinks that…
Tim is jarig. Zijn zus geeft hem een…
zoen (kiss)
It’s Tim’s birthday. His sister gives him a…
Tirza koopt een nieuw bed. Ze koopt ook…
Tafel
Tirza buys a new bed. She also buys…
Tony eet brood. Hij eet het brood met..
kaas
Tony eats bread. He eats the bread with..
Tuan zit op school. Hij heeft volgende week..
examen
Tuan is at school. He has next week..