Paragraaf 2.3 Flashcards

1
Q

Hadden de grieken ook een polytheïsme

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk verschil was er tussen goden en mensen

A

Goden waren onsterfelijk en konden beslissen over het leven van mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 7 goden en wat voor God ze waren

A
  1. Zeus (oppergod)
  2. Poseidon (God van de zee)
  3. Hades (god van de onderwereld)
  4. Hera (godin van het huwelijk)
  5. Athene (godin van oorlog en wijsheid)
  6. Nikè (godin van de overwinning)
  7. Asclepius (God van de geneeskunst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat dachten de Grieken dat de goden voor zorgden

A

Vulkaanuitbarstingen, stormen en onweer, of je ziek werd of een goed huwelijk had, kinderen kreeg enzovoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noem je de dingen die de Grieken brachten om de goden gunstig te stemmen en wat kon dat zijn

A

Offers en het kon zijn: wijn, fruit, eetbare dieren en ook goud en zilver

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar gebeurde het offeren

A

Op een altaar voor een tempel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een altaar

A

Een soort hoge tafel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie mochten de tempels in

A

Priesters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe noem je godenverhalen

A

Mythen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heet de Griek die heeft uitgevonden dat ziektes niet van de goden komen

A

Hippocrates

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet de beroemdste Griekse historicus

A

Herodotus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wilde de filosoof Socrates aantonen dat de meeste mensen niet goed nadenken voor ze een besluit nemen

A

Door lastige vragen te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen een mythologie en een wetenschappelijke verklaring van de wereld

A

Een mythologische verklaring is een bedacht verhaal dat rond gaat en verandert door de tijd
een wetenschappelijke verklaring is dat wat nauwkeurig onderzocht is door echt waar te nemen en verklaringen te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waren in de Griekse religie alle goden even machtig

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hebben de Grieken wetenschap uitgevonden

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke overeenkomsten hadden de goden met de Grieken

A
  1. Kregen kinderen
  2. Deden domme dingen
  3. Tonen emoties
17
Q

Geef in 4 punten een beschrijving van de Griekse godenwereld

A
  1. Grieken geloven in meerdere goden met een oppergod
  2. Ze brengen offers om goden gunstig te stemmen
  3. Bij altaren voor tempels die de Grieken bouwden voor goden
  4. Grieken vertelden elkaar mythen en gebruikte bijvoorbeeld de mythen als verklaring voor ziektes of onweer
18
Q

Welke 2 typen mensen waren kritisch over mythen

A
  1. Filosofen
  2. Wetenschappers
19
Q

Wat had Socrates tegen democratie

A

Hij wilde aantonen dat niet elk mens goed kon nadenken en besluiten kon nemen en dus niet geschikt voor politiek

20
Q

Wie onderzocht hoe de ideale samenleving er uit zou zien?

A

Dat was plato (leerling Socrates)