Paragraaf 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn de bestaansmiddelen van jagers/verzamelaars?

A
  • planten en dieren uit de natuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de bestaansmiddelen van boeren?

A

Akkerbouw en veeteelt, samen noem je dat landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke manier leven jagers?

A

Door planten te verzamelen en op dieren te jagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke verandering laat het Turkse dorp catalhoyuk in de prehistorie zien?

A
  • ## alle daken zitten aan elkaar, mensen leefden waarschijnlijk op de daken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de agrarische revolutie in?

A

De overgang van het tijdperk van jagen en verzamelen van eten naar landbouw.
- landbouw is lange termijn plannen
-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noem je het verbouwen van graan en groente?

A

Akkerbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is veeteelt?

A

Het houden van bijvoorbeeld schapen, koeien en geiten voor voedsel en andere producten zoals wol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is landbouw?

A

Akkerbouw en veeteelt samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar deden ze als eerst aan akkerbouw?

A

Midden - oosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontstond landbouw (proces agrarische revolutie)?

A
  • eerst stopte mensen wat graankorrels in de grond.
  • later onkruid wieden
  • bij droogte extra water geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de reden waarom jagers overgingen naar landbouw?

A

Door voedsel zelf te planten krijg je er meer van dus ook meer eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tot welke economische veranderingen zorgde de agrarische revolutie?

A
  • meer voedsel —> meer bevolking —> sommigen hadden meer rijkdom.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tot welke culturele veranderingen zorgde de agrarische revolutie

A
  • vaste woonplaats
  • dorpen ontstonden
  • ze hielpen elkaar onderling met oogsten en beschermen veestapel
  • mensen met meer rijkdom lieten dat blijken door dure kleren, huizen, wapens en sieraden te laten maken voor zichzelf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Door welke 3 fasen ontstond de agrarische revolutie?

A
  1. Klimaat verbeterde—> meer voedsel en rond trekken trekken niet meer nodig.
  2. Experimenteerde met landbouw, ze woonde op een plek. Ze leerde meer over planten en dieren en hoe te benutten.
  3. Landbouw werd levensnoodzaak omdat er meer mensen op een plek verbleven en meer voedsel nodig was.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kwam het dat in het midden oosten de landbouw als eerste ontstond?

A

Er waren al geschikte granen en bonen. Ook waren er tembare dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn primaire bronnen?

A

Dat zijn bronnen die gemaakt zijn in de tijd waar je onderzoek naar doet

17
Q

Wat zijn secundaire bronnen?

A

Een bron dat gemaakt is in de huidige tijd. (Over de verleden tijd)

18
Q

Wat betekent economie?

A

De manier waarop mensen in hun onderhoud voorzien en het verdelen van opbrengsten uit werk.

19
Q

Tot welke sociale veranderingen zorgde de agrarische revolutie.

A
  • men kon lastiger onderling beslissingen bespreken waardoor sommige mensen meer macht kregen omdat ze de leiding namen.
20
Q

Waarvoor was de landbouw niet gunstig?

A
  • door het harde werken werd je eerder ziek.
  • doordat meer mensen samen woonden werden ziekten gemakkelijker overgedragen.
  • ze aten minder gevarieerd eet waren maar enkele gewassen. (Jagers aten gevarieerder).
  • bij misoogsten was verhuizen lastig en was er weinig eten.
21
Q

wat is de agrarische revolutie

A

de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw