Paragraaf 1.2 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen primaire inkomens en overdrachtsinkomens?

A

Primaire inkomens zijn inkomsten waarvoor je een productiefactor nodig hebt (loon,winst,pacht enz.) overdrachtsinkomen zijn inkomsten waar je niks voor gedaan heb. Zoals een uitkering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is inkomen uit vermogen en welke drie voorbeelden zijn er?

A

Inkomen verdienen zonder te werken 1. Spaargeld= rente & 2. Belegger in huizen of ander vastgoed ontvangen huur (pacht als het grond is) & 3. Eigenaren van bedrijf = winst / dividend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn overdrachtsinkomens en geef twee voorbeelden.

A

Overdrachtsinkomen zijn inkomen waar je geen tegenprestatie voor doet. Twee. Voorbeelden hiervan zijn sociale verzekeringen en toeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit wat een toeslag van de belastingdienst inhoudt.

A

Een toeslag van de belastingdienst is een tegemoetkoming in de kosten voor huur, zorg of kinderopvang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe beïnvloedt inflatie de koopkracht van het inkomen?

A

Het gevolg van inflatie is dat je met hetzelfde geld minder kunt kopen (geldontwaardening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is hyperinflatie en wat zijn de gevolgen?

A

Hyperinflatie is een oncotroleerbare vermindering van waarde van geld en heeft als gevolg dat geld minder waard word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met de bestedingen en werkloosheid tijdens deflatie?

A

Als spullen goedkoper worden, denken mensen vaak dat ze later nog goedkoper zullen zijn. Dus geven ze minder geld uit, bedrijven verkopen minder, en sommige mensen verliezen hun baan omdat bedrijven minder produceren. Het is een soort negatieve kettingreactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt inflatie gemeten in Nederland?

A

Door het Consumentenprijsindex (CPI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het consumentenprijsindexcijfer (CPI) en hoe wordt het berekend?

A

Het Consumenten prijsindex meet de inflatie en wordt berekend door elk product een enkelvoudig prijsindexcijfer te geven. Dan moet de weging van de producten worden bepaald op basis van hoeveel procent van het inkomen wordt uitgegeven aan het product. Als laatste stap worden de indexcijfers samengevoegd op basis van de weging tot een samengesteld gewogen prijsindexcijfer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent ‘gewogen’ in de context van het CPI?

A

Het CBS bepaalt voor ieder product een wegingsfactor. De wegingsfactor van een product geeft aan welk deel van het inkomen aan het product wordt besteed. Hoe groter het aandeel, hoe zwaarder de productgroep meetelt in de berekening van het CPI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is koopkracht en waarom is het belangrijk in de economie?

A

Koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die jij met je inkomen kunt kopen dit is belangrijk in de economie omdat je zo kan zien hoeveel geld echt waard is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit hoe inflatie, geldontwaarding en koopkracht met elkaar samenhangen.

A

Inflatie verwijst naar de algemene stijging van prijzen voor goederen en diensten in een economie over een bepaalde periode. Geldontwaarding is het verlies aan koopkracht van geld door inflatie. Wanneer inflatie plaatsvindt, kunnen consumenten met dezelfde hoeveelheid geld minder goederen en diensten kopen dan voorheen, waardoor de koopkracht afneemt. Met andere woorden, inflatie leidt tot geldontwaarding, wat op zijn beurt de koopkracht van het geld vermindert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is prijscompensatie en wanneer is daar sprake van?

A

Prijscompensatie is een loonsverhoging om de gestegen prijzen te compenseren (de koopkracht blijft gelijk). Er is sprake van prijscompensatie als de lonen evenveel stijgen als de prijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de verandering van de koopkracht berekend?

A

Reeële verandering = nominale verandering van het inkomen - inflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als het nominale inkomen met 1% stijgt en de prijzen met 4%, wat gebeurt er dan met de koopkracht?

A

Als het nominale inkomen stijgt met 1% en prijzen stijgen met 4%, dan verandert de koopkracht met 1%-4%=-3%. De koopkracht neemt dus met 3% af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de invloed van een loonstijging gelijk aan de inflatie op de koopkracht?

A

Als de loonstijging net zo hard stijgt als de inflatie dan zal de koopkracht hetzelfde blijven

17
Q

Hoe wordt het secundaire inkomen van een huishouden bepaald?

A

Primair inkomen( inkomen met tegen prestatie - loon rente huur pacht winst) - belastingen en premies(belasting op inkomen en vermogen + premies sociale verzekeringen) + Sociale uitkeringen en toeslagen(inkomen zonder tegenprestatie (overdrachtsinkomens)) = Secundair inkomen(besteedbaar inkomen.

18
Q

Wordt de verhouding tussen primaire en secundaire inkomens bij een progressief belastingstelsel gelijker, ongelijker of ongewijzigd? Leg uit.

A

Ongewijzigd, want beide inkomens hebben met dezelfde progressieve belastingstelsel te maken. Hierdoor blijft het verschil even groot en klein. Dus moeten ze ook evenveel betalen in procenten en wordt het verschil niet groter of kleiner.