Pagina 52 Flashcards

1
Q

Noem de verschillende soorten getallen.

A
  • Natuurlijke getallen
  • Gehele getallen
  • Priemgetallen
  • Breuken
  • Negatieve getallen

Dit zijn de basissoorten getallen in de wiskunde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat leer je over rekenvolgorde?

A

De volgorde waarin rekenkundige bewerkingen uitgevoerd moeten worden

Dit is essentieel voor het correct oplossen van wiskundige problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de afkortingen ggd en kgv?

A
  • ggd: grootste gemene deler
  • kgv: kleinste gemene veelvoud

Deze termen zijn belangrijk in de getaltheorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe rekent men met breuken?

A

Door breuken op te tellen, af te trekken, te vermenigvuldigen en te delen

Dit vereist specifieke technieken en aandacht voor de noemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe tel je negatieve getallen op en trek je ze af?

A

Door de regels van de optelling en aftrekking toe te passen, rekening houdend met hun tekens

Dit kan soms verwarrend zijn en vereist oefening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een woordformule?

A

Een formule die woorden gebruikt om een relatie of berekening weer te geven

Dit helpt om wiskundige concepten begrijpelijker te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom gebruik je letters in woordformules?

A

Om woordformules korter en eenvoudiger te maken

Dit maakt het makkelijker om complexe relaties te beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly