overige begrippen colleges Flashcards

1
Q

Needs Based Assessmentdoelgericht

A

diagnostisch proces waarbij de klinische relecantie van onderzoeksdata wordt vergroot door het vertalen naar adviezen voor interventie. Zowel risicofactoren als protectieve factoren in beeld te brengen. scientist-practioner

  1. intake
  2. strategie
  3. testen/diagnose
  4. needs-assessment
  5. advisering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anamnese

A

bedoeling om een grondig historisch overzicht te krijgen van het ontstaan, de ontwikkeling en het effect van het gedrag en symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

specifieke anamnese

A

klachten worden uitgediept, je stelt de vraag: waarom vraagt de client om hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hypothese identificerende vorm

A

er wordt gevraagd of er sprake is van een stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hypothese verklarende vorm

A

wordt gezocht naar een onderliggende reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

premorbide niveau van functioneren

A

niveau van functioneren dat het individu bezat voordat het hersenletsel optrad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

profielanalyse

A

sterke en zwakke neurocognitieve functies in kaart gebracht door neuropsycholoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

teddybear task

A

voor spatial neglect bij kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

day night task

A

The day-night Stroop task requires children to work with two rules: if sun, then say night; and, if moon, then say day. (One can reduce the task to a single rule, but only by creating a higher-order rule: say the opposite; Montgomery & Koeltzow, 2010.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mobile Conjugate Reinforcement Paradigm

A

voor geheugen. Hierbij leert een baby actie-respons associaties, bijv dat een beweging van een voet via een lint een mobiel in bewrging kan brengen. Is bedoeling dat dit onthouden wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bental Facial Recognition Test

A

recognition??

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cerebral palsy

A

duidelijk waarneembare motorische stoornis waarvan de diagnose vaak in het eerste levensjaar gesteld wordt. duidelijke neurologische oorzak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

developmental coordination disorder

A

motorische stoornis zonder duidelijke neurologische oorzaak. Diagnose wordt vaak pas op latere leeftijd gesteld. oogt vaak als onhandigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tower of london

A

cognitieve flexibiliteit en plannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

DDunning-Kruger-effect

A

dit effect staat voor het feit dat mensen die ondergemiddeld presteren op een vaardigheid de neiging hebben zichzelf wel als bovengemiddeld in te schatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kop model van Paul Rijnders

A

volgens dit model zijn de klachten een vermenigvuldiging van omstandigheden en persoonlijkheid (klachten = omstandigheden x persoonlijkheid)

17
Q

SIPP-118

A

kijkt op dimensionale wijze naar persoonlijkheid

18
Q

Dapp-bq

A

De DAPP Screening is de verkorte versie van de DAPP-BQ, een dimensionale vragenlijst voor persoonlijkheidsstoornissen. … De vragenlijst onderscheidt 18 dimensies, die zijn verdeeld over vier domeinen: Emotionele disregulatie, Niet-sociaal gedrag, Inhibitie en Compulsiviteit.

19
Q

adaptieve testd

A

vorm van powertesten

20
Q

sign vs sample effect

A

denken bijv bazen dat ze op basis van enkele eigenschappen kunnen selecteren of niet