Oudere Flashcards
40% 4 vragen
Deficitmodel
Onvermijdelijke achteruitgang van de cognitieve vermogens naarmate iemand ouder wordt en dit geldt voor iedereen
Rust - roestmodel
Individuele verschillen; zodra de oudere intellectueel actief blijft, behoud diegene de verstandelijke vermogens.
Verschil fluide
Intelligentie (mogelijkheid om nieuwe info te verwerken en te gebruiken) neemt af en gekristalliseerde intelligentie (vermogen om opgedane kennis en vaardigheden te gebruiken) neemt toe naarmate iemand ouder wordt.
Tweecomponententheorie
Mechanieken component en pragmatieke component van intelligentie
Disengagementtheorie
Het is voor de oudere bevredigend als rolverplichtingen worden afgebouwd
De activity-theorie
Stelt juist dat het voor ouderen zinvoller is om rollen voort te zetten. Wegvallende rollen zouden vervangen moeten worden. Indien dit niet gebeurt zou het welzijn negatief worden beïnvloed
SOC-model
Iedereen kan zich succesvol aanpassen aan verouderingsprocessen aanpassing door selecteren, optimaliseren en compenseren
Socio-emotionele selectiviteitstheorie
Ouderen leggen de nadruk meer op het heden en op de mate van emotionele tevredenheid die keuzes hen opleveren
Adaptatietheorie
Ouderen behouden positief zelfbeeld door accommodatie en assimilatie; aanpassing omgeving of doelen bijstellen
Continuiteitstheorie
Ouderen willen vooral hun eigen persoonlijke identiteit, rollen, waardigheden etc behouden ondanks het ouder worden. Veranderingen worden daarom geïntegreerd in hun leven om stress te voorkomen