Organische chemie reacties Flashcards
In een gegeven reactie het aanvallende deeltje en het substraat kunnen aanduiden
het substraat = belangrijkste deeltje, (meestal) het grootste deeltje
aanvallende deeltje/reagens = de andere deeltjes meestal kleiner
de aard van het aanvallend deeltje afleiden uit de reactie
De 3 aarden van het de aanvallende deeltjes:
nucleofiel
elektrofiel
radicalair
elektrofiele reactie= nucleofiel substraat dat wordt aangevallen door elektrofiele deeltjes
nucleofiele reactie= elektrofiel substraat dat wordt aangevallen door nucleofiele reagens
homolystische verbindingsbreking/ radicalaire reacties= tussen bindingspartners met ongeveer gelijke elektronegatieve waarde. Wanneer de binding breekt krijgen beide bindingspartners 1 elektron. Zo ontstaan radicalen
het reactietype afleiden uit een gegeven organische reactie
Substitutie= vervanging van een gedeelte van het substraat additie= groei van het substraat eliminatie= uitstoting van een gedeelte van het substraat condensatie= groei van substraat met een klein molecuul wordt afgesplitst
de radicalaire substitutie tussen een alkaan en een dihalogeen
1) initiatie: er worden vrije radicalen uit het reagens gevormd door homolystische verbreking door UV licht of warmte
2) propagatie: de radicalen zijn heel reactief en binden met een H-atoom van het alkaan
3) terminatie: de overige vrije radicalen gaan binden CH2 en de andere Cl
elektrofiele additie reactie van een alkeen en waterstofhalogenide
Eerst additie reactie van het elektrofiel deeltje van het reagens. De elektrofieleadditie reacties leiden dan tot verzadigende bindingen met nucleofiele deeltjes
nucleofiele substitutie reactie bij halogeenalkanen: halogeenalkanen en water
R-X + H2O
1) heterolystische breking van de halogeen -> er ontstaat een carbokation
2) het nucleofiele deel van water valt aan (O)-> waterstof is gebonden aan de R (deze keten is dan nogsteeds positief geladen doordat de halogeen heterolystisch afgesplitst werd)
3) er wordt een H+ afgesplitst van de keten en van de negatieve zuur wordt de negatieve halogeen gesplitst
-> H+ X- gaan binden
=> alcohol, en nieuwe zuur met het halogeen
wat is een carbokation
een tussenstap in de reactie (intermediaire fase) waarbij we een positieve koolstof hebben waarop het nucleofiel deeltje zal aanvallen
wat is een substituent?
elk atoom of atoomgroep dat een waterstof vervangt van het koolstofskelet
stabiliteit van een carbokation
De stabiliteit van primaire, secundaire, tertiaire carbokation komt door inductiestabilisatie en wordt bepaald door het aantal elektronen stuwende alkylgroepen. Stabiele carbokations hebben minder energie nodig voor de reactie
elektrofiele substitutie met benzeen en een dihalogeen
1) Activatie van het elektrofiel reagensdeeltje met het door uv-licht/ warmte: er ontstaan 2 radicalen (halogenen)
2) aanval van radicalen op dubbele binding van benzeenring: de dubbele binding wordt dan gebroken
en de radicalen binden aan de C’s
dehydratie bij alcoholen
1) protonering: H+ van de zuur zal zich vestigen aan de OH-groep waardoor hij nu makkelijk weg kan, de positieve lading blijft dan op de keten (2 radicalen)
2) deprotoneren: nadat er een positieve lading is op de keten en de zuur negatief geladen is zal er een H+ van de keten op de zuur gaan (0 radicalen)
dehydrogenatie bij alcoholen
1) met hitte wordt de H van de OH groep en de H van het naburige C-atoom gesplitst
2)deze vormen dan H2 en er ontstaat een dubbele binding met de O
! enkel mogelijk bij primaire en secundaire alcoholen !
Het kookpunt van een stof bepalen door:
hoog kookpunt als: grote lading kleine ionstraal lange keten groot gewicht lineaire vorm