Atoombouw Flashcards
Het atoommodel van Bohr-Sommerfeld situeren in de ontwikkeling van het atoommodel
Democritus (ondeelbaar deeltje = automos), Dalton (alle materie bestaat uit kleine ondeelbare deeltjes, elk atoom heeft unieke eigenschappen en massa), Thompson (massief en elektrisch neutraal , elektronen in mantel van positieve kern), Rutherford (positieve kern staat centraal met errond lege ruimte waarin elektronen zweven = elektronenwolk) Bohr paste het atoommodel van Rutherford aan en Sommerfeld verfijnde het atoommodel van Bohr door het splitsen van de energieniveaus in verschillende kwantumgetallen
het atoommodel van Bohr verklaren aan de hand van lijnen spectrum
Bij het verhitten van gassen verkreeg Bohr een lijnspectrum in de plaats van het verwachtte continu spectrum. Dit verklaart hij door aan te nemen dat elektronen in bepaalde banen rond de kern zweven
orbitaal definiëren
Gebieden omlijnd door contourlijnen waar er 90% kans is om het elektron te treffen!
Het aantal s, p, d en f orbitalen berekenen aan de hand van 4 kwantum getallen
K= 1 > s-orbitalen -> 1 magnetisch niveau
L=2 > s- en p-orbitalen -> 1+ 3magnetische niveaus
M=3 > s-, p-, en d-orbitalen -> 1, 3, 5 magnetische niveau
N= 4 > s-, p-,d- en f-orbitalen->1, 3,5,7 magnetische niveau
O=5 > s-, p-,d- en f-orbitalen->1, 3,5,7 magnetische niveau
P=6 > s-, p-,d- en f-orbitalen->1, 3,5,7 magnetische niveau
Q=7 > s-, p-,d- en f-orbitalen->1, 3,5,7 magnetische niveau
elektronenconfiguratie in symbolen
Br> 1s^2 2s^2 2p^1
elektronenconfiguratie in hokjes
zie p 39
elektronenconfiguratie verkorte notatie
Br> (Ar) 3d^10 4s^2 4p^5
Stap 1) schrijf laatste edelgas
Stap 2) schrijf alle hoofdkwantum en nevenkwantum getallen met de elektronen er boven, ENKEL UIT DE PERIODE van het element
Stap 3) rangschik volgens hoofdkwantum getallen
regel van Hund
1) Binnen een subniveau worden eerst alle orbitalen met 1 elektron gevuld voordat er een 2e elektron bijkomt. Dus binnen een subniveau worden elektronen niet gepaard tenzij het niet anders kan.
2) Alle ongepaarde elektronen hebben dezelfde spin nl. spin up
(alle elektronen willen zo ver mogelijk van elkaar zitten)
Uitsluitingsprincipe van Pauli
1) Elektronen in hetzelfde orbitaal hebben een tegengestelde spin, omdat elektronen met dezefde spin elkaar extra hard afstoten doordat de magnetische velden dan in dezelfde richting wijzen
2) Elektronen in hetzelfde orbitaal noemen we een doublet of elektronenpaar.
Elektronen die alleen in een orbitaal zijn noemen we ongepaard en zijn erg reactief
Opbouw van het periodiek systeem aan de hand van elektroconfiguraties van de elementen (s-,p-,d- en f-blok)
In het pse kan je gemakkelijk de elektronenconfiguratie van een element aflezen. Door naar de periode (dus in welke rij) te kijken weet je hoeveel schillen een atoom heeft en dus welke de laatste schil is. Door te kijken in welk blok een element zie je wat het laatste orbitaal in de laatste schil is en door te kijken naar de groep zie je hoeveel elektronen op de laatste schil zijn.
de grootte van verschillende atomen en ionen vergelijken met behulp van het PSE
hoe meer rechts in een periode, hoe kleiner het atoom. Hoe meer naar beneden, hoe groter het atoom
definitie isotopen
Zijn vormen van een element met hetzelfde aantal protonen en elektronen maar een verschillend aantal neutronen, dus een verschillende massa.
juiste notatie van massagetal en atoomnummer gebruiken om isotopen voor te stellen
massagetal^X
>samen _^X
atoomnummer_X
gemiddelde relatieve atoommassa berekenen
(Ar . X% + Ar. X% +….. ) /100
atoombinding en ionbinding vergelijken a. d. h. v elekteonnegatieve waarde
Ionbinding: Als het verschil in elektronnegatieve waarde groter is dan >1,6
atoombinding: Als het verschil in elektronegatieven waarde kleiner dan <1,6 is
sigma-binding en pi-binding herkennen tekenen en beschrijven
Sigma-binding: ontstaat uit overlapping van 2 atomaire orbitalen(s en s / px en px / p en s) en er wordt dan een gemeenschappelijk moleculair orbitaal gevormd dat symmetrisch rondom de bindingsas uitstrekt
Pi-binding: bij een dubbele of driedubbele binding kan maar 1 van de twee of drie bindingen een sigma-binding aangaan, de andere binding(en) gebeuren zijdelings, via een pi-binding; Hierbij overlappen twee pz- en pz-orbitalen of twee py en py-orbitalen. Het is een minder gunstige binding en kwetsbaarder/ reactiever
lewisstructuren opstellen a. d. h. v chemische formule
ionbinding: ladingen rechtsboven en elektroparen errond en atomen naast elkaar schrijven
atoombinding:
1 streep voor enkelvoudige binding, 2 voor dubbele partiële lading
> hoogste EN-waarde δ-
>laagste EN-waarde δ+
Plaats van elektronenparen bepalen door te kijken naar de geometrische vorm van het molecuul (trigonaal/tetraëder/lineair)
donor-acceptorbinding (datieve-binding) aanduiden en tekenen in een lewisstructuur
met pijltje van de donor naar de acceptor en een (formele) negatieve lading voor accepteer en een (formele) positieve lading voor de donor
resonantie structuren(mesomere vormen) tekenen
gewoon andere kant de dubbele binding bv weet ik veel gewoon een spiegeling
sterisch getal afleiden uit een gegeven lewisstructuur
aantal gebonden atomen + elektroparen
de ruimtelijke structuur en bindingshoeken van een molecule voorspellen a. d. h. v lewisstructuur
SG= 2 -> lineair , bindingshoek= 180°
SG=3 -> trigonaal , bindingshoek= 120°
SG=4 -> tetraëder , bindingshoek= 109°
veerschil tussen theoretische en werkelijke bindingshoek verklaren
omdat het elektropaar meer plaats inneemt en dichterbij het atoom zit zal er een kleinere bindingshoek zijn dan de theoretische bindingshoek
hybridisatie van een atoom in verband brengen met het sterisch getal
sp-hybridisatie treed op als een atoom een sterisch getal van 2 heeft
sp^2-hybridisatie treed op als een atoom een sterisch getal van 3 heeft
sp^3-hybridisatie treed op als een atoom een sterisch getal van 4 heeft
hybridisatie toelichten a. d. h. v methaan etheen en ethyn
zie p 62-65