chemisch rekenen Flashcards
1
Q
relatieve atoommassa
A
Ar =ma/1,661. 10^-24
ma= absolute atoommassa
1,661. 10^-24= atoommassa constante = massa van 1 proton
2
Q
relatieve molecuulmassa + eenheid!!
A
Mr= som van Ar
=Mx/1,661. 10^-24
in g/mol!
Mr= m/n
3
Q
hoeveel is een mol
A
6,02. 10^23 deeltjes
4
Q
x aantal deeltjes = x mol formule
A
n = N(x)/NA NA= 6,02. 10^23
5
Q
algemene gaswet
A
p. V= n. R. T
6
Q
rendement van een reactie
A
η= werkelijke opbrengst/ theoretische opbrengst .100%
7
Q
massadichtheid
+ eenheid
A
ρ= m/V in kg/m^3
8
Q
molaire concentratie mol/l
A
c= n/V
mol/l
9
Q
massa concentratie
A
c= m/V
g/V
10
Q
massa concentratie in ml/l
A
c=V/V
11
Q
procent
A
x. 10^2
12
Q
promile
A
x. 10^3
13
Q
PPM
A
x. 10^6
14
Q
PPB
A
x. 10^9