opmaat - week 3 Flashcards

1
Q

ligging hemiazygos, azygos, hemiazygos assesorius

A

Hemiazygos assecorius– azygos van above, boven
Hemiazygos beneden
azygos parallel naast uit v cava inferior en superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar komt ductusthoracicus in uit?

A

angulus venosus (samenkomst v jugularis interna, externa en subclavia)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beredeneer de functie van de verschillende intercostaalspieren. Wanneer worden deze
spieren voornamelijk ingezet?

A

mm intercostales externus trekken de riben naar elkaar toe en omhoog, voornamelijk ter ondersteuning van de inadmeing.
de mm intercostales interior trekken de ribben naar elkaar toe en naar beneden, voornamelijk ter ondersteuning van de uitademing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit
welke arterie ontspringen de aa.
intercostales ant. en post. respectievelijk?

A

aa intercostales anterior: uit a thoracica interna
aa intercostales posterior: uit aorta pars thoracica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke venen draineren de vv.
intercostales ant. en post. respectievelijk?

A

vv intercostales anterior op v thoracica interna
vv intercostales posterior op de v azygos, v hemiazygos en v hemiazytos accesorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt de a. thoracica interna ook wel genoemd?

A

a mammaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem de twee terminale takken van de a. thoracica interna

A

a epigastrica superior (vasculariseert bovenbuikswand) en a musculophrenica (vasculariseert diafragma en lichaamswand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mediastinum superius craniale, caudale, anterieure en posterieure begrenzing en inhoud

A

craniale begrenzing: bovenste thoraxopening
caudale begrenzing: vlak door bovenkant truncus pulmonalis
anterieure begrenzing: binnenkant sternum
posterieure begrenzing: wervelkolom
inhoud: ● a./v. thoracica interna sin./dex.
● v. brachiocephalica sin. dex.
● arcus aortae inclusief takken
● v. (hemi) azygos (accesorius)
● n. vagus sin./dex.
● n. recurrens sin./dex.
● n. phrenicus sin./dex., a. en v. pericardiocophrenica
● truncus sympaticus sin./dex.
● oesophagus
● d. thoracicus
● lymfeklieren
● v. cava sup.
● Trachea
● thymus (bij kinderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

mediastinum anterius

A

craniale begrenzing: vlak door bovenkant truncus pulmonalis
caudale begrenzing: diafragma
anterieure begrenzing: binnenkant sternum
posterieure begrenzing: buitenkant pericard
inhoud: ● a./v. thoracica interna sin./dex.
● lymfeklieren
● thymus (bij kinderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mediastinum medius

A

craniale begrenzing: vlak door bovenkant truncus pulmonalis
caudale begrenzing: diafragma
anterieure begrenzing: pericard voor
posterieure begrenzing: pericard achter
inhoud: ● pericardholte, met inhoud: hart
● pericard (vlies)
● n. phrenicus sin./dex.
● a./v. pericardiocophrenica sin./dex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mediastinum posterius

A

craniale begrenzing: vlak door bovenkant truncus pulmonalis
caudale begrenzing: diafragma
anterieure begrenzing: buitenkant pericard
posterieure begrenzing: wervelkolom
inhoud: ● aorta descendens inclusief takken
● v. (hemi) azygos (accesorius)
● n. vagus sin./dex.
● truncus sympaticus sin./dex.
● oesophagus
● d. thoracicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Via welke bloedvaten komt het bloed uit de v. jugularis
int. en v. subclavia aan beide kanten in de v. cava sup.
terecht?

A

v brachiocephalica dex en sin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vene heeft het grootste risico om te
worden geraakt tijdens een sternotomie?

A

innomiate vein - brachiocephalica sin (steekt over) en ligt verstopt in precardiale vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe heet het vlies dat de pleuraholte aan de zijde van de thoraxholte en het mediastinum
bekleedt?

A

pleura parietalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

elke deel van de long bevindt zich in de cupula pleurae

A

apex pulmonis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit hoe, mechanisch, de ademhaling tot stand komt met aandacht voor de rol van de
pleura, pleuraholte en het diafragma in het proces.

A

bij leven is de ruimte tussen de pleura visceralis en pleura parietalis zeer beperkt en gevuld met een kleine hoeveelheid vocht. de bladen liggen tegen elkaar aan met een relatief vacuum in deze ruimte. dit relatieve vacuum zorgt ervoor dat als de borstholte vergroot (door diafragma aanspannen) de longen ook worden vergroot. dit zorgt er voor dat lucht aangezogen wordt tot de luchtblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tot welke wervelniveau zou je bij diepe inspiratie de apex pulmonis vanaf dorsaal
kunnen percuteren?_

A

Th1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

van waar tot waar zou je de longen vanaf ventraal kunnen percuteren?

A

boven clavicula tot ong 5e rib, hier bevindt zich de long lever grens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Door welke structuur wordt de Plica umbilicalis mediana opgeworpen?

A

lig umbicale medianum (geoblitereerde urachus). verloopt van apex van de urineblaas naar navel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Door welke structuur wordt de Plica umbilicalis medialis opgeworpen?

A

ligamentus umbicale mediale (geobliteerde a umbicalis). verloopt van a iliaca interna naar de navel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Door welke structuur wordt de Plica umbilicalis lateralis opgeworpen?

A

a en v epigastrica interior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aan de hand van welk van de bovenstaande structuren wordt onderscheid gemaakt tussen een
mediale(directe) of laterale(indirecte) liesbreuk?

A

a en v epigastrica inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Uit welke twee delen bestaat het omentum minus

A

lig hepatoduodenale en lig hepatogastricum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welk structuren worden door het lig falciforme met elkaar
verbonden?

A

lever en ventrale buikwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
oe heet de verdikte vrije onderrand van het lig. falciforme en waar is het een restant van?
lig teres hepatis - geoblitereerde v umbilicalis
26
Uit welk vat ontspringen de aa. carotis communis dex. en sin. respectievelijk?
a carotis communis dex - uit truncus brachiocephalicus sin uit arcus aortae
27
hoeveelste hersenzenuw is de n vagus?
10
28
Beschrijf de positie van de n. vagus t.o.v. de a. carotis communis en de v. jugularis interna in de carotisschede
v ug int ligt lateraal en oppervlakkig, a carotis communis mediaal, n vagus dorsaal tussen de vaten
29
Welk van de 3 structuren die omgeven worden door de carotis schede is het meest oppervlakkig en lateraal gelegen in de schede?
v jugularis interna
30
Om welk vat krult de n. laryngeus recurrens dex. en sin. respectievelijk onderweg naar de larynx?
dex om a subclavia dextra, sin om arcus aortae
31
Oppervlakkig van de m. scalenus ant. loopt een zenuw. Welke zenuw is dit?
n phrenicus
32
Wat zijn de cervicale wortels van de n phrenicus
c3-5
33
Welke belangrijke spier wordt door de n phrenicus geinnerveerd?
diafragma
34
Hoe verlopen de nn. phrenicus dex. en sin. ten opzichte van de pericard en longhilus?
verloopt in pericard ventraal van longhilus
35
erklaar waarom prikkeling van de diafragma soms pijn op de schouder veroorzaakt.
sensibele innervatie schouder komen uit overeenkomstige cervicale wortels
36
Rangschik de ligging van de aorta ascendens, de aorta descendens, de trachea en de oesofagus van ventraal naar dorsaal (op het niveau van de oorsprong van de aorta ascendens, iets infereur tot de arcus aortae).
aorta asc, trachea, oesophagus, aorta desc
37
Wat zijn de 3 takken van de arcus aortae?
truncus brachiocephalicus a carotis communis sin a subclavia sin
38
Welke venen draineren naar de vv brachiocephalica?
v jugularis interna, v cubclavia, v vertebralis, v thoracica interna, v thyroidea inf, v periocardiocophrenica links en rechts
39
Welke venen komen samen bij de angulus venosus sinistra?
v jugularis interna sin en v subclavia sin
40
Welke delen van het hart zijn er reeds zichtbaar als je de thorax opent bij een mediane sternotomie en vervolgens het pericard opent.
atrium dex inclusief hartoor, rechter ventrikel geheel, linker ventrikel deels, hartoor linker atrium
41
tot welke compartiment behoort de apex cordis?
ventriculus sinister
42
welke structuren liggen in het lig. hepatoduodenale tussen leverhilus en duodenum
DR ALVA a hepatica propria, ducctus choledochus, v portae
43
welk deel van de maag vasculariseert de a.gastrica sinistra uit truncus coeliacus
vasculariseert kleine curvature proximaal en distal oesofagus
44
welk deel van de maag vasculariseert de a. gastrica dextra uit a. hepatica propria
vasculariseert kleine curvature distaal en pylorus
45
welk deel van de maag vasculariseert de a. gastroepiploica dextra uit a. gastroduodenale
vasculariseert grote curvature distaal en pylorus
46
welk deel van de maag vasculariseert de a. gastroepiploica sinistra uit a. lienalis
vasculariseert grote curvature proximaal
47
welk deel van de maag vasculariseert de aa. gastrices breves uit a. lienalis
vasculariseert fundus
48
Beschrijf de positie van de maag, pancreas en mesocolon transversum t.o.v. de bursa omentalis?
de maag ligt ventraal van de bursa omentalis, pancreas ligt dorsaal tov de busa omentalis, mesocolontransversum begrenst de busa omentalis caudaal
49
verschil jejunum en ileum
jejunum: proximaal, lange vasa recta met weinig arcades, veel en hoge plicae circulares, weinig platen van peyer ileum: distaal, korta vasa recta met veel arcades, laag en weinig plicae circulares en veel platen van peyer
50
Wat is de functie van de platen van Peyer?
secundaire lymfoide organen, herkennen en bestrijden infecties intestinaal
51
Waar bevindt zich de overgang tussen het jejunum en ileum?
geen duidelijk punt, geleidelijke overgang op ongeveer 3/5 van de intraperitoneale dunne darm
52
bouw van mesenterium
dubbellaags peritoneum waarmee het ejunum en ileum verbonden zijn met de achterwand van de buikholte. tussen beide lagen peritoneum liggen bleod en lymfevaten en zenuwe
53
uit welke tak van de aorta komen de vaten die je kunt waarnemen in het mesenterium?
a mesenterica superior
54
Welk deel van de embryologische darm wordt gevasculariseerd door de a. mesenterica superior?
middendarm
55
welk deel van de darm wordt gevasculariseerd door de a. jejunales/ileales
jejunum en ileum
56
welk deel van de darm wordt gevasculariseerd door de a. ileocolica:
distale ileum, coecum en appendix vermiformes
57
welk deel van de darm wordt gevasculariseerd door de a. colica dex.:
colon ascendens
58
welk deel van de darm wordt gevasculariseerd door de a. colica med.:
Colon ascendens en colon trnasversum
59
Welke overige darmdelen/organen worden naast bovenstaande ook gevasculariseerd vanuit de a. mesenterica sup.?
distale duidenum
60
VANAF ANATOMIE PRACTICUM 4 AANVULLEN
JO
61
Waar is het lig. arteriosum een embryonale overblijfsel van en wat was de functie van deze embryonale structuur?
Ductus arteriosus, bloed kan via deze dit bloedvat van de truncus pulmonalis naar de aorta vloeien zonder de longen te passeren, zodoende wordt de rechterharthelft ontlast tijdens de foetale ontwikkeling.
62
Identificeer de v. azygos in je atlas. Waar mondt deze vene uit?
In v. cava inf.
63
Systemische (Grote) circulatie
voert zuurstofrijke bloed dat het hart verlaat naar alle organen van het lichaam en vervolgens wordt het veneuze bloed teruggevoerd naar het hart. LV, aorta met takken, capillairen, cavale venen, atrium dextrum.
64
Pulmonale (Kleine) circulatie
Circulatie tussen hart en longen ter oxygenatie van het bloed. RV, truncus pulmonalis, longcapillairen, vv. pulmonales, atrium sinistrum.
65
Coronaire circulatie
Vascularisatie van de hartspier. LV - coronair arteriën, coronair venen, sinus coronarius, atrium dextrum
66
Welke vaten monden uit in het atrium dextrum?
Vena cava superior, vena cava inferior en sinus coronarius
67
Welke vaten monden uit in het atrium sinistrum?
Vv. pulmonales
68
afkorting van a. coronaria dextra:
RCA
69
afkorting van eerste stuk a. coronaria sinistra:
LM
70
afkorting van ramus interventricularis anterior:_
LAD
71
afkorting ramus circumflexa sinistra:
RCX
72
afkorting ramus interventricularis posterior:
PDA
73
Naar welke vene draineren de vena cordis magna, vena cordis media, vena cordis parva?
sinus coronarius
74
verschil linker en rechter long fissuren
Linker long: 2 lobben (inferior, superior), 1 fissura (obliqua). Rechter long: 3 lobben (inferior, medius, superior), 2 fissuren (obliqua en horizontalis)
75
Beschrijf de topografische relatie tussen structuren a pulmonalis, v pulmonalis en bronchien
Bronchiën dorsaal, arteriën meer craniaal, venen meer caudaal. Topografische relatie weerspiegelt de topografische relatie van de pulmonale arteriën en venen vanuit het hart en de relatie tussen het hart en de bronchiën.
76
Hoe heet het deel van de lever dat omgeven wordt door het lig. coronarium?
area nuda
77
Met welke structuur staat de area nuda in direct contact?
diafragma
78
van welk embryologisch structuur is het ligamentum teres een overblijfsel?
v umbicalis
79
Van welk embryologisch structuur is het lig. venosum een restant, en wat was de functie van het structuur in de foetus?
Ductus venosus – een verbinding tussen de vena umbilicalis en de vena cava inferior
80
Welke vaten/structuren markeren de grenzen tussen de vasculaire leverlobben?
Vv. hepaticae
81
Waar op het lichaam zou je een vergrote galblaas bij een patiënt kunnen palperen?
Waar de rechter midclaviculaire lijn de ribbenboog kruist
82
Waar betreedt de oesophagus de buikholte? Hoe heet deze opening?
Hiatus oesophageus
83
Beredeneer waarom een scherpe hoek van His (kleiner dan 90 graden) reflux kan tegengaan
Fundus drukt oesophagus dicht, functioneert als klep. Bij een grote hoek trekt de hoek recht bij vulling van de maag en vindt reflux plaats
84
Waar verwacht je de z-lijn en waarom is deze lijn klinisch relevant?
Overgang van maagslijmvlies naar slokdarmepitheel.
85
Waar bevindt zich de ‘maagstraat’?
curvatura minor
86
Identificeer de fossa ovale in de afbeelding. Waartoe dient deze in embryonale toestand geopende doorgang (foramen ovale)?
Foramen ovale dient als een shunt tussen het RA en LA, waar zuurstofrijk bloed kan doorstromen zonder dat hierbij het bloed langs de kleine bloedsomloop hoeft te gaan. De kleine bloedsomloop heeft immers nog geen functie prenataal
87
Welke structuur draineert in het ostium sinus coronarius?
sinus coronarius
88
Welke structuren worden door de trabecula septomarginalis met elkaar verbonden en welk structuur verloopt in deze trabecula?
Spierbandje tussen septum interventriculare en m. papillares ant. Bevat een belangrijke zenuwbundel
89
Tot welk ventrikel behoort het septum interventriculare in functionele zin?
linker
90
Wat is het verband tussen de bouw van de kleppen en hun functie?
Voorkomen van flow terug naar het RA, papilairspieren en chordae tendineae voorkomen terugslag van de AV-kleppen richting de atria
91
Beschrijf hoe/waar je tijdens het lichamelijk onderzoek, de verschillende kleppen kunnen beoordelen met behulp van een stethoscoop
Valva aortae: 2e intercostaalruimte rechts parasternaal Valva trunci pulmonalis: 2e intercostaalruimte links parasternaal Valva tricuspidalis: 4e/5e intercostaalruimte links parasternaal Valva mitralis: apex cordis
92
hoeveel bronchopulmonale segmenten hebben de verschillende lobivan de linker en rechterlong
Linker long: lobus superior 4, lobus inferior 4. Rechter long: lobus superior 3, lobus medius 2, lobus inferior 5.
93
Beschrijf de positie van de bronchus segmentalis, de segmentale tak van de a. pulmonalis en de segmentale tak van de v. pulmonalis in relatie tot de bronchopulmonale segmenten.
Centraal in een segment loopt de bronchus segmentalis met a. pulmonalis en a. bronchialis, tussen de segmenten in lopen de vv. pulmonales
94
Van welke arteriën ontspringen de aa. bronchiales?
Links: Aorta pars thoracica (2 takken, superior en inferior), Rechts: variaties, vaak van een gemeenschappelijke stam samen met de 3e a. intercostalis posterior
95
Waar ontspringen de aa. pulmonales?
Truncus pulmonalis
96
Welke vaten zijn verantwoordelijk voor de veneuze drainage van de longweefsel?
Vv. bronchiales en aa. pulmonales
97
ter hoogte van welk orgaan/structuur is de overgang van voordarm naar middendarm
Ter hoogte van papilla duodeni major
98
ter hoogte van welk orgaan/structuur is de overgang van middendarm naar achterdarm
Plm. halverwege colon transversum
99
Welk bloedvat vanuit de aorta is verantwoordelijk voor de vascularisatie van de voordarm
truncus coeliacus
100
Welk bloedvat vanuit de aorta is verantwoordelijk voor de vascularisatie van de middendarm
A. mesenterica superior
101
Welk bloedvat vanuit de aorta is verantwoordelijk voor de vascularisatie van de achterdarm
A. mesenterica inferior
102
Benoem de 4 delen van de duodenum van proximaal naar distaal
Pars superior (bulbus duodeni), Pars descendens, Pars horizontalis, Pars ascendens
103
Beschrijf de positie van de verschillende delen van het duodenum t.o.v. de buikholte?
1e deel intraperitoneaal, rest secundaire retroperitoneaal
104
Beschrijf de topografische relatie tussen het duodenum pars horizontalis en de a. en v. mesenterica sup. en radix mesenterii.
a. en v. mesenterica superior ontspringen craniaal van het duodenum pars horizontalis en verlopen dan ventraal van dit darmdeel in de radix mesenterii
105
Welke vaten liggen tussen het pars horizontalis van het duodenum en de wervelkolom?
Vena cava inferior en aorta abdominalis
106
Bij welke flexura gaat het duodenum over in het jejunum? Hier gaat de dunne darm met een bocht over van (secundair)retro- naar intraperitoneaal.
Flexura duodenojejunalis
107
Ligt de pancreas intraperitoneaal, primair retroperitoneaal of secundair retroperitoneaal?
Secundair retroperitoneaal
108
Beschrijft de positie van de processus uncinatus t.o.v. de a. mesenterica superior. Verklaar deze topografische relatie vanuit de embryonale ontwikkeling
Proc. uncinatus dorsaal van a. mesenterica superior. Rotatie ventraal pancreas naar dorsaal tijdens ontwikkeling
109
In welk darmdeel mondt de ductus pancreaticus precies uit?
Pars descendens duodeni
110
Verwacht je de uitmonding van de ductus pancreaticus accessorius (buis van Santorini) proximaal of distaal ten opzichte van de uitmonding van de ductus pancreaticus?
Proximaal t.o.v. uitmonding ductus pancreaticus
111
Met welke buis heeft de ductus choledochus een verbinding?
Ductus pancreaticus
112
Uit welk bloedvat zijn de vaten afkomstig die de staart van de pancreas vasculariseren?
A. lienalis
113
positie van intercostale zenuwbundel
caudaal van rib daarom vlak boven rib drain plaatsen
114
onderbelichting herkennen
beeld is in geheel te wit
115
rotatie op x thorax herkennen
wanneer de clavicula niet meer samenkomen in de midline
116
wat beoordeel je bij weke delen op een x thorax
of er emfyseem te zien is
117
wat beoordeel je bij het kijken naar de longgrenzen op een x thorax
costus costodiafragmaticus of sinus pleurae moet zwart zijn (wit zou vocht zijn)
118
wat beoordeel je bij het kijken naar het mediastinum op een x thorax
vocht, verbreding door infectie lymfeklieren
119
wat is goed te herkennen op een CT arteriële fase met intraveneus contrast:
de arteriën
120
wat is goed te herkennen op een CT portoveneuze fase:
de organen (en wekedelen)
121
Is de v. jugularis int. zichtbaar op een thoraxfoto?
Nee, omdat de wekedelen op een röntgenfoto niet afzonderlijk van elkaar te onderscheiden zijn. Wekedelen hebben allen dezelfde densiteit. Alleen structuren met verschillende densiteit zijn van elkaar te onderscheiden. Dus bijvoorbeeld is de long van het mediastinum te onderscheiden. Maar de mediastinale structuren zijn niet van elkaar te onderscheiden. Behalve de trachea dan weer wel omdat die lucht bevat. Vet, kalk, welkedelen, lucht zijn de 4 densiteiten die op een röntgenfoto van elkaar zijn te onderscheiden
122
in welke richting is de AMS zichtbaar op CT?
alleen SAG
123
In welke vaten splitst de truncus coeliacus?
A hepatica propria, a. lienalis, a gastrica sin
124
wanneer is blush te zien?
Blush is alleen te zien in de arteriele fase. Geen blush is veneuze bloeding
125
Kleur en stroomrichting echo
Rood = naar de echokop toe, Blauw = van de echokop af
126
bij wat voor soort infectie komt hoge koorts vaak voor?
bacteriele
127
hoe ontstaan symptomen bij een infiltraat in de long, wat is het effect op de x thorax?
De acute component bestaat uit granulocyten. Een ophoping van granulocyten wordt pus genoemd. Als de infectie zich in het longweefsel bevindt wordt het luchthoudende longweefsel vervangen door het ontstekingsinfiltraat: * Hierdoor ontstaat een hoestprikkel, waarbij purulent materiaal kan worden opgehoest. Dit kan geel of groen zijn en soms bloed bevatten. Bij langdurig hoesten kan longweefsel worden beschadigd waardoor bloedingen ontstaan, maar ten gevolge van de infectie zelf kan ook een bloeding ontstaan. * Hierdoor wordt dit deel van de long dens (radio-opaak)
128
hoe ontstaat pijn bij een luchtweginfectie
Pijn bij de ademhaling ontstaat als de infectie zich uitbreidt tot aan de pleura visceralis, dit gaat schuren en dat veroorzaakt pijn zoals de patiënt van het PA preparaat zal hebben gehad
129
ct van minst wit naar witste setting
bot, wekedelen, long
130
Wordt er altijd in verschillende window settings gekeken bij de beoordeling van een CT?
Ja. Alle anatomische structuren dienen beoordeeld te worden omdat er soms toevalsbevindingen zijn waardoor de diagnose bijvoorbeeld verandert
131
WW en WL settings bij botsetting, wekedelen en long
botsetting: WW 2250 / -250 en WL rond de 1000. wekedelen setting: WW 150 / -250 en WL rond de 0 longsetting: WW 250 / -1450 en WL rond de -400
132
waaruit bestaan de longhili?
Longhili: bestaan uit arteriën, venen, bronchiën en lymfklieren/ lymfbanen omgeven door wat vet
133
(AAST) splenic injury scale
grade I subcapsular hematoma <10% of surface area parenchymal laceration <1 cm depth capsular tear grade II subcapsular hematoma 10-50% of surface area intraparenchymal hematoma <5 cm parenchymal laceration 1-3 cm in depth grade III subcapsular hematoma >50% of surface area ruptured subcapsular or intraparenchymal hematoma ≥5 cm parenchymal laceration >3 cm in depth grade IV any injury in the presence of a splenic vascular injury* or active bleeding confined within splenic capsule parenchymal laceration involving segmental or hilar vessels producing >25% devascularisation grade V shattered spleen any injury in the presence of splenic vascular injury* with active bleeding extending beyond the spleen into the peritoneum
134
Hoe is het colon te onderscheiden van het jejunum en ileum op ct?
Het colon heeft haustrae Het jejunum en ileum hebben valvulae conniventes.
135
Cavocavale verbindingen betekenis en voorbeelden
verbinden v cava superior met v cava inferior Bv superiorepigastrica – iliaca – inferior. Azygos, hemiazygos, v lumbales ascendes. Subclavia, thoracoepigastriae, axilaris, v epigastrica superficialis, v magna, v femoralis, iliaca externa
136
waarop monden de vv testicularis uit?
V testicularis dextra op v cava inferior, v testicularis sinistra op v renalis