opmaat - thema koorts Flashcards

1
Q

verschil koorts en hyperthermie

A

Koorts = verhoogde lichaamstemperatuur waarbij de setpoint in de thalamus is verhoogd
Hyperthermie = te hoge lichaamstemperatuur zonder verhoging van de setpoint in de thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meest voorkomende verwekker erysipelas

A

streptococcus pyogenes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke weke delen infectie direct chirurg raadplegen

A

fasciitis necroticans, daarnaast AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Meest vookomende verwekker fasciitis necroticans –

A

streptococcus pyogenes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ssss veroorzaker

A

s aureus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bacteriemie altijd orgaanfalen tot gevolg?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Natieve endocarditis

A

ontstaan zonder kunstmateriaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Meest voorkomende verwekkers endocarditis

A

s viridans, s aureus, s sanguis, s epidermidis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling endocarditis

A

zes weken ab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ernst van community aqcuired pneumonie inschatten door

A

ambu65 of PSI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

CAP verwekker, incubatie, diagnostiek

A

streptococcus pneumoniae, m pneumonae, h influenca
1-3d
foto, sputum, bloed, AMBU65/PSI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meest voorkomende verwekker pneumonie bij gestoorde afweer

A

pneumocystis jerovecci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symptomen cholecystitis en behandeling

A

koliekpijn, pijn rechter bovenbui, braken, koorts,
pijnstilling, cholecystectomie, ERCP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerk cholecystitis op echo

A

galblaaswandverdikking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oorzaken cholangitis

A

glastenen, tumor, aangeboren afwijking, bacteriele infectie, parasitaire infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Symptomen urineweginfectie

A

koorts, pollakisurie, oligurie, anurie, hematurie, pijn in flanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Urineweginfectie aantonen

A

nitriettest
Als de nitriettest negatief is, adviseert de NHG-standaard te testen op aanwezigheid van leukocyten en erytrocyten. Flowcytometrie stelt aantal bacterien en daarmee UWI vast
Gouden standaard UWI vaststellen - urinekweek of dipslide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Behandeling urineweginfecite

A

nitrofurantoine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

behandeling urineweginfectie

A

nitrofurantoine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Symptomen meningitis

A

koorts, hoofdpijn, verminderd bewustzijn, nekstijfheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Meest voorkomende verwekker meningitis

A

n meningitides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aanvullend onderzoek bij meningitis

A

ct cerebrales en lumbaalpunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Malaria symptomen

A

koorts, hoofdpijn, spierpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Symptomen chikungunya

A

koorts, hoofdpijn, gewrichtspijn, rash

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Incubatietijd dengue en gele koorts
21 dagen
26
Lassakoorts overdracht
tekenbeten en geinfecteerde urine van knaagdieren
27
Mortaliteit ebola
50-90%
28
Hoeveel procent koorts na hiv
90%
29
Symptomen acute hiv infectie
koorts, malaise, lymfadenopathie, huid en slijmvliesafwijkingen
30
Welke soa heeft bijnaam de great imitator
syfillis
31
Maximale duur koortsstuip/convulsie
15 min, moet gegeneraliseerd
32
Atypische koortsstuip
heeft focale trekkingen, onder 6m of boven 5j
33
Meest voorkomende oorzaak koorts kind
virale infectie
34
Welk symptoom ontbreekt vaak bij zuigelingen met meningitis
nekstijfheid (50%)
35
Symptomen meningitis kind
koorts, lethargie, plotseling zieker worden
36
Teken van brudzinski
flexie van de nek bij liggend kind geeft reflectoire flexie van de knieen. Buiging nek geeft nml pijn in benen bij meningitis door prikkeling
37
Zuigelingen met urineweginfectie symptomen
koorts, soms prikkelbaarheid
38
Waar dient het strooistralenrooster voor?
het röntgen apparaat bevat in de buckykamer een strooistralenrooster die de strooistralen wegvangt waardoor de foto scherper wordt
39
Bevindingen ct covid
bilaterale matglas afwijkingen (perifeer/basaal)
40
Bevindingen x thorax covid
bilaterale consolidaties (niet te karakteriseren), kan echter ook bij bacteriele pneumonie
41
Febris e causa ignota
korots met onbegrepen oorzaak. Min 3 weken, hoger dan 38,3 bij 3 metingen. Uitsluiting van immuungecomprommiteerde, diangose onzkeer na uitvoering anamnese, LO en specifiek
42
Is de prognose bij het niet vinden van een diagnose beter of slechter bij koorts?
beter
43
Periodieke koorts definitie
minimaal 2 weken koortsvrij tussen de koortsperiodes
44
PDC (potentially diagnostic clue)
lokaliserende klachten of symptomen die in richting wijzen van bepaalde diagnose en afwijkingen in aanvullend onderzoek die in richting wijzen van bepaalde diagnose
45
Wat aanvragen bij onverklaarde koorts
* CRP, BSE, bloedbeeld, leuko, ontstekingsparameter * Nierfunctie (vasculitis of systeemziekte bij glomerulonefritis) * CK Een LDH (celverval en weefselschade) * Ferritine (acute fase eiwit) * M proteine – totaal eiwit voor plasmaceldyscrasie zoals kahler * IgA, IgG, IgM voor IgA deficientie * TSH voor hyper * Urinesediment voor resiciverende infectie of glomerulonefritis * Algemen onderzoeken als bloedkweken en urinekweken * HIV * IGRA zegt iets over TBC * Dikke druppel indien nodig
46
Acute fase eiwitten
bij ontsteking veranderd concentratie in bloed
47
Zijn albumine, crp, ferritine, haptoglobine en transferrine positief of negatieve acute fase eiwitten?
* Albumine – negatief * CRP – positief * Ferritine – positief * Haptoglobine – positief * Transferrine – negatief
48
Bezinking (BSE)
hoe snel erythrocyten zinken in het plasma
49
Waar wordt CRP geproduceerd?
In de lever
50
Verschil BSE en CRP bij ontstekingen
BSE stijgt pas na enkele dagen, CRP stijgt binnen 6-8 uur van start van ontstekingen en daalt sneller bij afname (halfwaardetijd 9-12h)
51
Wanneer is BSE verhoogd maar CRP niet?
Anemie en multipel myeloom
52
Nadelen van BSE
* Kan verhoogd bij andere oorzaken dan ontsteking * Daalt langzamer en loopt vaak achter * Normaalwaarden zijn leeftijds en geslachtsafhankelijk
53
Verhoogde neutrofielen kunnen passen bij
infectie, systeemziekte, vasculitis, maligniteit, myeloproliferatieve ziekte
54
Hoeveel overschattingen geeft het diagnostiseren van een UWI op enkel symptomen zonder urinediagnostiek
1/3
55
Nitriettest werking
nitraat omgezet in nitriet door bacterien
56
Valkuilen nitriettest
fout negatief bij bacterien die niet om kunnen zetten, bij kort verblijf urine in blaas, bij langdurig nitraatarme voeding
57
Valkuilen urinesediment
problematisch bij oude urine, maakt geen onderscheid tussen apthogene en mengflora Urinekweek heeft vrijwel geen valkuilen
58
Valkuilen bloedkweken
fout positieve uitslag bij gecontamineerde afname, fout negatief bij meoilijk te kweken/traag groeiende verwekkers
59
Welke testen later inzetten bij onverklaarde koorts
* Autoimmuuntesten ANA en reumafactor wanneer er sprake lijkt te zijn van een verhoogde ontsteking. Echter vaak vals positief * Anti CCP (artritis) alleen bij klachten * Verder hepatitis B, leishmania, strongyloides en leptospirose * Andere infecties bij concrete anamnese aanwijzing
60
Serologisch onderzoek of PCR handiger bij onverklaarde koorts
serologisch eerst omdat het sneller is. Echter bij immuungecompromiteerde patiënten minder betrouwbaar omdat gemeten waarden product van immuunreactie zijn
61
Hepatitis b acute infectie parameters
* HBSaG – 1 maand na blootstelling virus ongeveer zichtbaar, na 1-2 maanden niet meer * HBV DNA soms ook meetbaar (beide in 50%) Beide niet meer meetbaar na 15w na symptomen * HBeAg – aucte ziekte marker (hoge load) * Anti HBe komt daarna, minder virusload, is antilichaam * IGM anti HBc – komt ongeveer bij symptomen, tot 6-9 maanden * Totaal anti HBC (IgM en IgG) is een marker voor ziekte in verleden, tegelijk met IGMantiHBc * Na verdwijnen HBsAg komen antistoffen (anti HBs) op gang
62
hoe wordt acuut hep b vastgesteld
Window period gebruikt om acute infectie te bepalen, alleen igm anti hbc en igm/igg aanwezig zijn
63
Chronisch hep b kenmerken en vaststellen
HbsAg en antibody (total anti-HBc – IgM en IgG) tijdens hele periode. HBV DNA is ook meetbaar. HBeAg is vaak hoger, hogere load dus. vaststellen – verhoogd HBsAg of HBeAg of HBV DNA in 2 samples 6 maanden van elkaar verwijderd, of positief is voor een van de 3 en negatief test voor IgM anti HBc
64
Vaccinatie hep b
geeft antiHABs productie na 1-2m, HBsAg blijft pos voor 2-3 weken na vaccinatie
65
HBsAg negatief Totaal anti HBc negatief IgM anti HBc negatief Anti HBs negatief
Nooit geinfecteerd
66
HBsAg positief Totaal anti HBc negatief IgM anti HBc negatief Anti HBs negatief
Vroege acute infectie of vaccinatie
67
HBsAg negatief Totaal anti HBc positief IgM anti HBc positief Anti HBs negatief
Acute infectie
68
HBsAg negatief Totaal anti HBc positief IgM anti HBc negatief Anti HBs positief
Vroegere infectie met herstel of immunity
69
HBsAg positief Totaal anti HBc positief IgM anti HBc negatief Anti HBs negatief
Chronsiche infectie
70
HBsAg negatief Totaal anti HBc positief IgM anti HBc negatief Anti HBs negatief
Vals positief, oude infectie, laag level chronisch
71
HBsAg negatief Totaal anti HBc negatief IgM anti HBc negatief Anti HBs positief
Na vaccinatie
72
Nadeel van virale load meting hepatitis B
kan in beloop van infectie al negatief zijn geworden terwijl de symptomen nog bestaan
73
Longmateriaal uitstrijk in oplopende mate van betrouwbaarheid
keeluitstrijk, sputum, broncho alveolaire lavage (BAL)
74
Huidmateriaal uitstrijk in oplopende mate van betrouwbaarheid
intacte huidkweek, kweek huiddefect, diepe peroperatieve kweken
75
urinemateriaal uitstrijk in oplopende mate van betrouwbaarheid
verblijfskatheter, eenmalige katheterisatie, urine spontane mictie, mid stream urine
76
wat is vervolgstap na het labonderzoek bij onverklaarde koorts?
FDG PET CT
77
Septische shock voorkomen door
zo snel mogelijk AB (binnen uur)
78
Sepsis definitie criteria
2 of meer SIRS criteria icm waarschijnlijke infectie
79
SIRS criteria
2 of meer voldoen, dan hogere kans op sepsis * Temp > 38 of <36 * HR > 90 * AH > 20 * Leukocyte > 12 of < 4 x 10^9 dan wel rekening met sporten etc
80
Bij sepsis wanneer resultaat behandeling
duurt 24-48 uur voor pt geen koorts meer heeft. Eerst verbetering pols, bloeddruk
81
Neutropeen
minder dan 0.5 x 10^9 neutrofielen, kan door chemo
82
Bij miltverwijdering risico
gorte kans infectie met gekapselde bacterien zoals pneumokok, meningokok en haemophillus influenzae. Daarom vaccineren
83
Bij niertransplantatie risico
kan CMV krijgen door nier Bij aids veelvoorkomende ziekte – pneumocystis jiroveci
84
Patiënten met een verhoogd risico op MRSA
* Minder dan 2 maanden geleden meer dan 24h opgenomen in ziekenhuis * Van een afdeling komen waar MRSA voorkwam * Die beroepsmatig contact hebben met varkens of vleeskalveren * Bekend dragerschap MRSA * Minder dan 2 maanden geleden woonachtig waren in asielzoekerscentrum
85
Wanneer denken aan atypische verwekkers
* Nog koorts na 48h antibiotica * Bij aspiratie * Uit endemisch gebied tuberculose * Bij recent buitenlandbezoek (legionella bij pneumonie of resistente microorganismen) * Bij hobby of beroep in aanraking met dieren (varkens MRSA, chlamydia psittai bij vogels)
86
Post obstructie pneumonie
ontstaat in stuk long dat minder goed geventileerd wordt door tumor (ex rokers denken)
87
Slikstoornis of kort na operatie onder narcose waaraan denken
altijd denken aan verslikkingspneumonie. Augmentin helpt dan, amoxicilline niet
88
Aspergillus vooral bij
patiënten die neutropeen zijn zoals na stamcel transplantatie
89
Hoeveel contrasten zijn er te onderscheiden op rontgenfoto
4: Kalk (bot) Wekedelen Vet Lucht
90
Hoeveel densiteiten zijn er op een CT te onderscheiden
4 densiteiten, wekedelen, kalk, vet en lucht
91
Welk verschil maakt contrast in het onderscheiden van weefseltypes op een CT?
Met i.v. contrastmiddel kan door verschil in aankleuring van weefsels ook binnen de weke delen weefsels van elkaar worden onderscheiden Zonder gebruik van i.v. contrastmiddel zijn alleen de 4 densiteiten kalk, wekedelen, vet en lucht van elkaar te onderscheiden maar doordat CT een reconstructiebeeld is en röntgen een projectiebeeld zijn toch met blanco CT meerdere structuren van elkaar te onderscheiden dan op een röntgenfoto
92
In welk WW/WL is het bot het beste te beoordelen?
WL 1000 WW 2500
93
In welk WW/WL zijn de wekedelen het beste te beoordelen?
WL -50, WW 400
94
In welk WW/WL is het longparenchym het beste te beoordelen?
WL -600, WW 1700
95
Is de hoeveelheid beelden van een CT voor iedere patiënt gelijk?
Nee, Iedere patiënt is verschillend: klein/ groot, dik/ dun. De hoeveelheid beelden hangt hiervan af.
96
Is er een verschil in coupe dikte tussen een blanco CT thorax in longsetting, in wekedelen setting en een standaard CT abdomen?
de blanco CT in longsetting heeft een coupe dikte van 1mm, de blanco CT thorax in wekedelen setting heeft een coupedikte van 3mm en de CT abdomen standaard heeft een coupedikte van 3mm. De coupe dikte kan worden aangepast en daarmee wordt de beeldkwaliteit beïnvloed. Het is belangrijk in de juiste coupedikte naar beelden te kijken.
97
Moet er voor een scan in arteriële en veneuze fase 2x worden gescand?
Ja, Het contrastmiddel verplaatst zich via de bloedstroom door het lichaam. Afhankelijk van de tijdsduur tussen contrast toediening en scannen bevindt het contrast zich in arteriële, portale, portoveneuze, corticomedullaire, nefrogene of uitschedingsfase. Hiermee zijn afhankelijk van het te verwachten ziektebeeld keuzes in te maken. Bijv een neuro endocriene tumor kleurt aan in arteriële fase. Op een standaard CT abdomen die gemaakt is in portoveneuze fase kan deze soort tumor makkelijk worden gemist. Daarom zijn de klinische gegevens op de aanvraag zo belangrijk voor de radioloog om het juiste protocol te kunnen vaststellen. Als je alle fasen zou willen hebben afgebeeld ben je niet volgens het ALARA principe bezig: dan stel je de patiënt bloot aan een veel te hoge dosis. Dus er moeten keuzes gemaakt worden
98
Tot hoe zwaar mag de patiënt zijn om op de CT te mogen?
200
99
Wat is de diameter van de gantry van de CT?
80cm
100
Wat houdt het ALARA principe in?
Feedback: As Low As Reasonably Achievable DUS bedenk ALTIJD: Kan de vraagstelling ook beantwoord worden met echo of MRI? Veranderd met de uitslag van aangevraagd onderzoek het beleid? Zo nee dan is er géén indicatie voor gevraagd onderzoek
101
is kroep een ernstige aandoening?
nee
102
waarom is huilen bij verschonen ernstig?
meningeale prikkeling symptoom
103
Alarmsymptomen bij kinderen met koorts
* Ernstige zieke indruk * Verlaagd bewustzijn * Zwak, op hoge toon of continu huilen * Meningeale prikkelingsverschijnselen en of bomberende fontanel * Aanhoudend braken * Petechieen * Bleek of grauw zien * Verminderde huidturgor * Ernstige tachy en of dyspneu * Verminderde perifere circulatie (CRT boven of gelijk aan 3) * Status eilepticus, focale neurologische tekenen of focale convulsies
104
Typische koortsconvusie
* Aanhoudende spierkramp gevolgd door gegeneraliseerde shock en postictale periode met verlaagd bewustzijn met volledig herstel binnen 60 min * 6 maanden tot 6 jaar * Bij koorts boven 38 * Treed op bij kinderen met vg zonder neurologische aandoening zoals hersenbeschadiging stofwisselingsziekte, mentale achterstand * Duurt niet langer dan kwartier * Geen neurologische uitvalsverschijnselen postictaal
105
Atypische koortsconvulsie
* Focale aspecten of recidief in dezelfde koortsperiode met name binnen 24h * Geen volledig herstel na 60 min * Treed op bij kinderen onder 6m of vanaf 6j * Duurt langer dan kwartier * Neurologische aandoening in vg * Neurologische uitalsverschijnselen posticaal
106
Bevindingen zesde ziekte
Sinds 4d koorts, koorsconvulsie, hangerig en huilerig, verkouden, hoesten, vlekjes gezien, uitpuilend trommelvlies * Ziek zijn is belangrijker dan hoogte van koorts. Koorts kan varieren van 1-10d, helft na 4d koortsvrij * Opletten op verandering gedrag, dan contact opnemen, kijken op thuisarts * Tussen 6m en 2.5j * Niet nodig koorts te verlagen, wel veel drinken, dunne kleding * Kleine lichtrode vlekjes gezicht, nek en romp zijn normaal
107
Is aanvullend onderzoek nodig bij zesde ziekte?
Nee indien geen alarmsymptomen
108
Middenoorontsteking
* Doet veel pijn * 4 keer per dag paracetamol, anders ibuprofen * Als pijn opeens verdwijnt is trommelvlies gescheurd en krijg je loopoor. Bloed hierbij is niet erg * Meestal klachten na 2-3 dagen over
109
Beleid bij virusinfectie, gastroenteritis en urineweginfectie
chemisch en bacteriologisch onderzoek liquor
110
Behandeling bacteriele meningitis
* Tussen 1m en 6j cefalosporine van de derde generatie * Dexamethason toegevoegd voor minder kans doofheid, gestart voor AB
111
meningitis symptomen
koorts, niet goed drinken, huilerig, overgeven, kan zonder meningeale prikkeling, suf, huidafwijkingen, ernstig ziek, nekstijfheid , (bomberende) fontanel , teken van Brudzinski , teken van Kernig , test van Vincent pos
112
Symptomen kind gastroenteritis
korots, waterdunne diarree, bloedbijmenging soms
113
Pneumonie kind symptomen
koorts, dyspnoe, tachypnoe, auscultatie en percussie bevindingen, hoesten, een algemeen zieke indruk, intrekkingen
114
Artitis kind symptomen
koorts, gewrichtspijn
115
Sepsis kind symptomen
koorts, ernstig ziek
116
Urineweginfectie kind symptomen
algemeen ziekzijn, koorts, braken, lethargie, prikkelbaarheid en buikpijn, pijnlijke of branderige mictie, toegenomen mictiefrequentie, slappe straal, verminderde groei (vooral bij kinderen < 3 maanden), eerdere urineweginfecties en eventuele kweekresultaten (arbitrair: tot 1 jaar terug)
117
Wanneer doorverwijzen naar de kinderarts bij urineweginfectie
* Jonger dan 1m met koorts, 1-3m met koorts zonder focus * Ernstig ziek/braken * Niet binnen 48u verbeteren met AB
118
Nadere diagnostiek kinderarts nodig bij urineweginfectie wanneer
* Niet zindelijk met pos nietriet/leukotest warbij clean catch niet lukt * Tijdens infctie sprake van slappe straal/palpabele massa
119
Wanneer verwijzen kinderarts binnen 6 weken bij urineweginfectie
* Tweemaal urineweginfectie waarvan ten minste eenmaal met koorts * Driemaal zonder koorts * Urineweginfectie door iets anders dan e coli
120
op welke ziekte hogere kans kort na geboorte
Omdat de vaccinaties bij kinderen < 3 maanden nog onvoldoende bescherming bieden, is het risico op bacteriële verwekkers, zoals Haemophilus influenzae en de pneumokok, verhoogd. Door het immature immuunsysteem is de kans op een gecompliceerd beloop verhoogd.
121
Skeletscintigram werking -
[99mTc]Tc-HDP – een botzoeker. Dit radiofarmacon bindt zich aan (skelet)lokalisaties waar verhoogde botaanmaak is. Dus bijvoorbeeld bij sclerotische skeletmetastasen. Nodig omdat kwaliteit samenhangt met afstand van camera en zo een zo goed mogelijk beeld wordt weergegeven
122
SPECT/CT
3d skeletscintigram; geeft veel meer details weer omdat voor verzwakking is gecorrigeerd Wat is altijd donker bi skeletscintigram – nieren en blaas, wordt daardoor geklaard
123
Stralingsbelasting van scintigram is te verlagen door
meer water te drinken - biologische klaring vermeerderd. Door langer te scannen kan je theoretisch minder radiofarmacon toedienen, en hiermee de stralenbelasting verminderen. Echter, dit onderzoek is al geoptimaliseerd om het onderzoek niet te lang (>30 minuten) te laten duren.
124
Hoe kan je stralingsbelasting verlagen voor derden
(in het algemeen 2m) afstand houden
125
Wat moet op de aanvraag PET
1. Uitgebreide klinische gegevens – de specifieke klacht(en) waarvoor het onderzoek wordt aangevraagd. 2. Relevante patiëntgegevens die nodig zijn voor het uitvoeren van het onderzoek. 3. Werkdiagnose, differentiaaldiagnose 4. Specifieke voorgeschiedenis (bv diabetes, claustrofobie) 5. Nierfunctie
126
[18F]FDG-PET/CT welke vragen beantwoord nodig vooraf
* Lengte/gewicht voor dosis * eGFR voor nefropathie door contrast * klinische gegevens * DM omdat nuchter niet mogelijk soms, of hoog glucose verstoord * Radiotherapie in VG omdat inflammatoire respons verstoord * Chemo door flare * Bruin vet door thermogenese * Claustrofobie * Prothesen door metaalartefacten * Incontinentie * Anesthesie nodig- dan 2x zo lang plannen
127
Fysiologische activiteit [18F]FDG-PET/CT
Intens: brein en blaas. Minder intens: 1.Ring van Waldeyer 2.Halsspieren 3.Bloedpool (mediastinum, grote en middelgrote vaten) – dit is circulerend radioactief suiker 4.Lever en milt 5.Testikels 6.Darmen 7.Beenmerg
128
Maatregelen na vaststellen covid 19 mbv PET
1. Aanvrager onmiddellijk inlichten – kritieke bevinding 2. Camera ruimte z.s.m. reinigen om verspreiding te voorkomen 3. Ziekenhuis hygiëne inlichten 4. Medewerkers en de ARBO dienst inlichten 5. de afdeling Nucleaire geneeskunde en Radiologie op de hoogte brengen, en bij spoed aanvragen de Nucleair geneeskundige of de Radioloog zelf
129
Waarom is het verstandig een controle foto te maken na antibiotische behandeling van een pneumonie bij patiënten >40jr?
Een maligniteit kan een obstructie pneumonie veroorzaken. Na behandeling zal de pneumonie zijn verdwenen maar de maligniteit blijft zichtbaar. Op een controle thoraxfoto kan deze maligniteit worden opgemerkt. Bij patiënten onder de 40jr is de kans zo klein op een onderliggende maligniteit dat een controle foto achterwege gelaten kan worden. Ook is bij kinderen/jonge mensen de stralenbelasting meer een issue, de kans op een stralen geïnduceerde tumor is groter dan de kans op een onderliggende maligniteit
130
Nodig voorafgaand aan rontgenfoto
Is het een man/vrouw? Wat is de leeftijd? Actuele klachten? Bevindingen bij LO? Relevante VG? Medicatie? Allergieën? Is er lab geprikt? Wat zijn de uitslagen? Is er eerdere beeldvorming ter vergelijking?
131
Bij tuchtrecht gaat rechter uit waarvan
Voor de rechter is het verslag van de radioloog de gouden standaard
132
Bovenste luchtweginfectie beeldvorming:
geen
133
Pneumonie beeldvorming:
X-Thorax, PA en LAT of AP
134
Longabces /pleura empyeem beeldvorming
1. X th 2. CT thorax met i.v. contrast
135
Aspergilloom bij immuun gecompromitteerde patiënt beeldvorming
1. X th 2. CT blanco
136
Bronchuscarcinoom met obstructie pneumonie beeldvorming
1. X th 2. CT th bovenbuik met i.v. contrast
137
Longembolie beeldvorming
1. X th 2. CTA longembolie soms longperfusie scintigram
138
Interstitiële longziekte beeldvorming
1. X th 2. blanco HRCT
139
Stappen pet scan
Eerst Labelen van glucose met radioactiviteit (18F) Dan toedienen aan de patiënt (i.v.) Vervolgens beelden maken met de PET/CT camera: Het radioactief gelabelde glucose wordt met de PET camera gedetecteerd, daarna wordt een gewone CT scan gemaakt: de beelden worden gecombineerd met de CT beelden = multimodality imaging
140
Wat wordt afgebeeld bij pet scan
Fysiologie – afbeelding van weefsels met hogere energiebehoefte (delende cellen Pathofysiologie – veel kankersoorten door snel delende cellen, maar ook inflammatie en infectie Scangebied – meestal van de schedelbasis tot en met de liezen Combinatie van verschillende onderzoeken – PET scan in combinatie met een CT
141
Indicatie pet scan
* Oncologie: Bepalen biopsieplaats, Stadiering, Therapie monitoring * Infectie: Gewrichtprotheses, Grafts, Infectieuze endocarditis, Maligne otitis externa * Inflammatie: Sarcoidosis, Grote vaten vasculitis
142
Voorbereiding voor een FDG-PET/CT scan:
6-12h nuchter: Eigen serum glucose competeert met FDG, sensitiviteit wordt verlaagd Geen iv glucose toedienen voor de scan: Eigen serum glucose competeert met FDG, sensitiviteit wordt verlaagd Geen insuline toedienen voor de scan: Na toediening van insuline gaat de radioactieve glucose naar de spieren en de lever, hierdoor verminderde sensitiviteit 2l water drinken: Stralenbelasting verminderen door snellere eliminatie Geen zwaar fysisch arbeid 24h voor de scan: Eliminatie van overtollige fysiologische spier activiteit Warm aankleden: Eliminatie van bruin vet activiteit Koolhydraat arm dieet:Geen fysiologische hartspier activiteit.
143
Koolhydraat arm dieet effect op pet
Hartspier gebruikt FFA voor energie. Geen fysiologische uptake op de FDG-PET/CT scan. Gunstig voor diagnostiek endocarditis, cardiale sarcoidose, cardiale tumoren
144
Koolhydraat rijk dieet effect op pet
Hartspier gebruikt glucose (~ FDG) voor energie. Sterke fysiologische uptake op de FDG-PET/CT scan. Gunstig voor diagnostiek vitale hartspier
145
Sensitiviteit berekenen
TP / (TP+FN) terecht positief
146
Specificiteit berkenen
TN / (TN+FP) terecht negatief
147
HOORCOLLEGES HIER
JO
148
wanneer zeer hoog risico op ernstige infectie
* Aanwezigheid alarmsymptomen. * Kind < 1 maand met koorts. * Kind < 3 maanden met koorts zonder Focus
149
Verhoogd risico op een onderliggende ernstige infectie of gecompliceerd beloop:
* Kind 1-3 maanden met koorts met bekend focus. * Kind > 3 maanden met 1 of meer van de volgende symptomen: * door ouders gerapporteerde bleke kleur, ander ziektebeloop dan eerdere ziekte-episoden; * activiteit: reageert niet normaal, alleen alert na stimulering, minder actief, niet lachen; * respiratoir: neusvleugelen, crepitaties bij auscultatie, verhoogde ademhalingsfrequentie; * circulatie en hydratiestatus: verhoogde hartfrequentie, verminderde vochtinname en/of urineproductie (met name bij zuigelingen). * Overig: zwelling of functiebeperking gewricht of ledemaat, aanwijzingen voor de (zeldzame) ziekte van Kawasaki (o.a. aanhoudende hoge koorts > 5 dagen). * Kind met belaste voorgeschiedenis
150
Ziekte van kawasaki vaststellen
koorts en 4 van de 5 volgende: rode ogen (conjunctivitis bilateraal zonder exsudaat), lymfadenopathie (unilateraal), huiduitslag (maculopapulair of erythema multiforme), rode lippen en mucosa (aardbeitong, erytheem), verandering extremiteiten (erytheem en oedeem en vervellingen)
151
Behandelen kawasaki
IVIG (immunoglobuline) en ascal, soms glucocorticosteroiden. Geeft geen verbetering onder augmentin
152
Ziekte van Kawasaki kenmerken
* Systemische vasculitis * Etiologie onbekend * Zeldzaam 5-15/100.000 * Gemiddelde leeftijd 1.5-2 jaar * Symptomen (incompleet vs compleet) * Geen betrouwbare test * Complicaties 20-25% coronaire aneurysmata * Snelle behandeling IVIG+ ascal om complicaties te voorkomen * Soms glucocorticosteroiden
153
Welke ziekten passen er bij pijn rechter bovenkwadrant
Choledocholithiasis Cholecystolithiasis Hepatitis Nierstenen/pyelonefritis
154
Welke ziekten passen er bij pijn in de rechter onderkwadrant
Appendicitis PID EUG
155
Welke ziekten passen er bij pijn in de linker bovenkwadrant
Pancreatitis Diverticulitis Nierstenen/pyelonefritis
156
Welke ziekten passen er bij pijn in de linker onderkwadrant
Diverticulitis PID EUG
157
Acute pyelonefritis (nierbekkenontsteking) oorzaak, symptomen en diagnose
Opstijgende urineweginfectie die het pyelum (nierbekken) bereikt Oorzaak: o.a. nierstenen, prostaatlijden, katheterisatie, anatomische afwijkingen aan de urinewegen Symptomen: hoge piekende koorts, pijn in de rug, braken, dysurie, koude rillingen, verwardheid Diagnose: urinesediment en urinekweek
158
Behandeling pyelonefritis
Ceftriaxon 2 g iv 1x/dag gedurende 10-14 dagen * Switch o.b.v. urinekweek naar bv. ciprofloxacine
159
Kritieke bevindingen x thorax
* Malpositie belijning * Grote atelectase * Grote pneumothorax * Veel pleuravocht * Ernstige decompensatio cordis, overvulling, stuwing, longoedeem * Grote pneumonie
160
Bekijken thoraxfoto bij spoedpatient volgorde
ook via ABCDE * A: malpositie beademingstube * B: pneumothorax, atelectase, pneumonie * C: pleuravocht/bloeding, overvulling * D en E niet te zien
161
hoe zo scherp mogelijke foto maken
door zo dicht mogelijk bij detector te staan
162
Penumbra
is wazige rand om foto
163
Checklist kritieke bevindingen
* Techniek: PA/AP, rotatie, belichting, beweging, compleet, artefacten * Belijning * Trachea, hoofdbronchien * Longvaten, longparenchym, pleuracontouren * Hartgrootte en contour
164
is koorts ook koorts wanneer iemand dit zegt en de thermometer dit niet aangeeft?
ja, vooral ouderen kunnen moeite hebben met koorts maken
165
wat doen als naast koorts geen andere klacht is
volledige tractus anamnese en lo
166
Redenen om eerst specifieke vragen te stellen
isoleren, niet pluis, onderscheiden chronisch en accuut, en kijken hoe veel tijd nodig is
167
waaraan denken bij vesiculair ademgeruis (normaal) met klachten
Waarschijnlijk virale luchtweginfectie. Bij bacterieel meer koorts verwacht, longembolie aan ademhaling vast en had je meer tachycardie verwacht. Pleuritis erg veel pijn. Viraal komt ook meeste voor
168
middelste mediastinum is verbreed bij welke ziekte
door lymfadenopathie, kan bij immuunziekte horen Autoimmuun ziekte kenmerken – ontsteking, orgaanspecifiek tot systemisch. Klachten autoimmuunziekten: ochtendstijfheid, siccaklachten (droogheid), haaruitval, raynaud, huidafwijking, chronische darmziekte, oogontstekingen, aften, kaakclaudicatio, harenkampijn, hoofdpijn, visusstoornissen
169
SLE symptomen
gewrichtsklachten, huidafwijkingen, spontane abortus, proteinurie
170
Sarcoidose symptomen
dyspnoe, hoesten, afvallen, hilaire lymfadenopathie
171
Bechet symptomen
orale en genitale ulcera, huidafwijkingen, uveitis
172
Sjogren symptomen
droge ogen, droge mond, auto-immuun thyreoiditis
173
Anamnese koorts uit tropen
Dag tot dag reisschema, vaccinatie en malaria profylaxe, drugsgebruik, immuunstatus, voedselconsumptie, zoetwatercontact, huidcontact met grond, tattoos, piercings, IV drugs, onbeschermd seksueel contact, bezoek vrienden of famile, insectenbeten, dierenbeten, nauw contact dieren en vogels
174
Presentatie bij arbovirale infectie (dengue, chikungunya, zika)
gewrichtsklachten, spierpijn, hoofdpijn, koorts, algehele malaise, maculopapulaire rash, binnen een week na tropenbezoek
175
Leptospirose symptomen
conjunctivale roodheid TENTAMEN
176
Rickettsiose symptomen
eschar
177
Voordelen rontgen
* Snel * Kan op zaal * Weinig belastend voor pt * Veel kritieke bevindingen mee detecteerbaar * Keuze eerste lijns zorg * Goedkoop
178
Nadelen rontgen
* Niet specifiek * Subtiele afwijkingen niet zichtbaar
179
Voordelen ct
* Snel beschikbaar * Veel meer kritieke bevindingen mee detecteerbaar * Veel meer diagnoses op te stellen * Veel hogere sens/spec
180
Nadelen ct
* Straling * Pt moet verplaatst * Invasief bij contrast * Nierfuncite/contrastallergie
181
waarmee rekening houden bij jong en oud onderzoek
Jong denk je vooral aan rontgen, oud aan nierfunctie
182
waarom is het nodig verschillende ct settings te bekijken
Niet alle reconstructies in een plaatje van ct te zetten (alle settings) omdat we niet genoeg grijstinten zien). daarom settings afzonderlijk bekijken
183
wat doet de clinicus, wat doet de radioloog
Clinicus vraagt ct aan en bedenkt of wel of geen contrast nodig is Radioloog bepaalt adhv klinische gegevens en vraagstelling welk protocol
184
Korte termijn straling effecten
rode huid, haaruitval boven drempeldosis
185
Lange termijn straling effecten
carcinogeen, inductie kanker na tientallen jaren. Neemt toe met dosis
186
ICRP60
schattingen op kans op kanker bij straling: 5% per Sv voor fatale kanker, kinderen 10-15%, ouderen minder
187
Risicofactoren contrast nefropathie
* Nierinsufficientie * Dm * Perifeer vaatlijden * Hartfalen * Leeftijd boven 75 * Anemie * Symptomatische hypotensie * Groot volume contrast (overschrijden limiet) * Dehydratie * Gebruik diuretica/NSAIDs * Cardiogene shock * IABR * Bence jones eiwit in urine
188
Bijwerkingen jodiumcontrast
* Nefropathie – hydrateren * Contrastreactie – profylaxe of voorbereiden * Zwangerschap/borstvoeding – geen contraindicatie * Schildklieraandoeningen – even nadenken
189
Contrastreactie
warm, misselijk
190
Contrast allergie
urticaria, erytheem, oedeem, braken, bronchospasme, anafylactische shock
191
Extravasaat
zwelling en pijn bij infuus
192
waarop letten bij pfeiffer lo
niet milt palperen want die is zwak
193
patiënt met souffle en bacteriele infectie diagnose
is endocarditis tot het tegendeel bewezen is
194
Witte bloedcellen, hb en leukos aan het dalen, eosinofielen laag, acalculeuze cholecystitis (ontsteking zonder galstenen), hoofdpijn, spierpijn, koorts, doorzuchtpijn, murphy sign. nierfunctie goed, eiwit plassen. Na 3 dagen reispartner ook ziek, rode conjunctivae
Leptospirose – conjunctivale roodheid bij koorts uit buitenland. Zoetwater nog navragen
195
50j man, lage bloedplaatjes, huiduitslag op benen ug en buik. Koorts.
Dengue – later igg en igm bepalen als pt beter is. Kenmerkende huiduitslag, lichtschuwheid en hoofdpijn. Presentatie zelfde als zika
196
Vrouw koorts, rugpijn en huidafwijkingen, blaasjes over lichaam, geen pijn, geen b symptomen. Familie niet ziek. Bloeddruk laag, snelle pols, normaal ademgeruis, lab niet afwijkend. Kinderen niet ziek.
Waterpokken
197
64j man met onbegrepen koorts, 9 koortspieken per dag, 4kg gewichtsverlies in 2 maanden, nachtzweten. Droge hoest. Litteken bij mcburney.
Lymfoom – niet vast te stellen met cytologisch onderzoek
198
19j man met algehele malaise uit ghana. Sinds 2m. 15kg afgevallen, kortademig, 2-3x per week koorts. Geen hiv of tbc. Witte long op foto.
Toch tuberculose
199
65j vrouw met koorts en hoofdpijn. Griepverschijnselen sinds 5 weken, moeite mond open doen, hofodpijn, verhoogde bezinking.
Artritis temporalis – boven 50, haarkampijn, kaakclaudicatio, koorts TENTAMEN
200
43j man sikkelelziekte, pijnlijke knie. Niet vaak botcrise gehad. Medicatieontrouw. Pijn gewrichten, koorts. Linksverschuiving.
jicht Urinezuur verhoogd bij jicht
201
Radiofarmacon
radioactief deel is aspecifiek, moleculair is specifiek. Tracer hoeveeleheid is nonmolair (echt heel weinig), heeft geen farmacologische werking
202
Hotlab/RASA
radioactieve stoffen maken. Deel in cyclotrons (pet stof)
203
Ideaal radiofarmacon kenmerken
* Makkelijk produceren en transporteren * Specifiek * Weinig stralingsbelasting * Goedkoop * Geen bijwerkingen * Max 30 min onderzoek uitvoeren * Paren geschikt voor beeldvorming en behandeling – kan je kijken of behandeling op goede plek komt
204
Effecten radiofarmacon
hogere halfwaardetijd geeft meer stralingsbelasting
205
Schildwachtklier procedure
radioactiviteit rond tumor toegediend rond tepel gaat door lymfeklieren en schildwachtklier is eerste klier waarop het uitzaait. Blauwe lymfeklier verwijderd
206
SPECT
3d weergave van 2d beeld. Camera rond patiënt draait
207
SPECT/CT
* Gecombineerd onderzoek (SPECT/CT en PET/CT) geeft hogere stralenbelasting * Stralenbelasting bepaald door radiofarmacon met korte halfwaardetijd, zo min mogelijk, water laten drinken en low dose CT te gebruiken
208
Waaraan denken bij Kortademigheid
erger dan normaal bij inspanning dus niet door COPD. Zie pijn op borst, verder decompensatio cordis
209
Waaraan denken bij Pijn op borst
myocardinfarct, Angina pectoris, musculoskeletaal, longontstekingspneumonie, longembolie, myocardinfarct, pneumothorax, paniekaanval, pericarditis
210
waaraan denken bij Pijn rechterzij
pneumonie of pleuritis
211
waaraan denken bij Koorts
virale infectie, pneumonie, urosepsis, metabole acidose
212
waarop letten LO bij pijn op borst
* Thrombosebenen * Luisteren longvelden * Crepitaties of rhonchien * Pleurawrijven * Afwezig ademgeruis * Souffles
213
Meest voorkomende veroorzaker pnuemonie en behandeling
Streptococcus pneumoniae (pneumococ) – positief. Amoxicilline geven
214
wat is waarschijnlijkheidsdiagnose bij niet opknappen na AB pneumonie, minder ademgeruis en lagere saturatie
pneumosepsis
215
effect AB op empyeem
geen, koorts blijft ook hoog uitsluiten met ct of echo, draineren
216
welke ziektebeelden kunnen worden veroorzaakt door s pyogenes
Retro en parapharyngeaal infiltraal/flegmone met uitbreiding mediastinum. Resp insufficientie bij glottische Obstructie en septische shock postseptale celluluitis van oog en hals Toxic shok syndrome DIS Gestoorde nierfunctie
217
behandeling s pyogenes
Clindamycine en IVIG remmen immuunrespons AB
218
DIS symptomen
bloeden en stollen tegelijk. Geeft hematomen, blaren en zwarte vingertoppen
219
Toxic shock syndrome
Immuunsysteem werkt te hard, te veel toxine, endotheelactivatie, bloed vloeit uit. kan primair (geen andere symptomen). Complicatie van invasieve GAS infectie elders; weke delen/ander focus, primair. Invasieve gas kotm op elke leeftijd, vaker boven 50j, meestal niet immuungecompromiteerd. Geeft griepachtige symptomen klein deel patiënten roodvonkachtige rash (die na circa 10 dagen vervelt). * Uren-dagen shock + multi orgaan falen * 50% mortaliteit
220
Pathofysiologie toxic shock syndrome
superantigenen maken brug tussen mhc2 en alle T cellen wat overmatige immuunreactie geeft, 30% t cellen geactiveerd.
221
Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes normaal voorkomen
komt van nature veel voor in vorm van asymptomatisch dragerschap
222
Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes invasieve beelden
Cellulitis of erysipelas, stss kan wanneer het dieper komt, longontsteking, empyeem, meningitis, artritis, ottitis, kraamvrouwenkoorts
223
Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes late complicaties
post streptococcen glomerulonefritis, acuut reuma (gewricht, hart, huid, neuro)
224
Risicofactoren oplopen Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes
* Nauw contact met besmette persoon (mild of niet) * Ontwikkelen invasief door influenza/waterpokkeninfectie
225
Behandeling Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes
* Penicilline * Tweede keuze azitromycine of clindamycine * Bij ernstig azitromycine of clindamycine + immuunglobulines overwegen
226
Voorkomen Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes overdracht
AB geven aan nauwe contacten
227
welke s pyogenes geeft heftiger beeld en neemt toe in epidemiologie
Emm1 s pyogenes m1uk Effect coronalockdown opheffing op infectieziekten – meer ziektes rond
228
Emfyseem bij hals herkennen x thorax
zwarte streep
229
Pneumomediastinum herkennen x thorax
dubbele contour boven hart
230
Pneumopericard herkennen x thorax
dubbele contour om hart
231
Patiënt met onbegrepen koorts, Beeldvorming negatief wat dan
Verdere beeldvorming; echo want geen stralingsbelasting, leverabces. Daarna FDG -PET/CT
232
Spondylodiscitis oorzaken
* Hematogeen * Trauma * Weke delen Anamnese Wondinfectie (50% met huidbacterie Staphylococcus aureus) Urogenitaal Endocarditis Dentogeen
233
Vaststellen spondylodiscitis
* Hoog CRP (niet altijd), hb (70% anaemie) en af checken (verhogod 50%) Microbiologie: Bloedkweek positief in 50-70% van de gevallen, lager bij iatrogene/postoperatieve spondylodiscitis, hoger bij koorts Verwekkers: - Staphylococcus aureus 50% - Overig: met name gram negatieve bacteriën (na urineweginfecties), Pseudomonas en Candida (bij iv katheters of iv drugs), Streptococcen met name bij diabetes, tuberculose, afhankelijk van geografie (Brucellosis, Melioidosis, Salmonella, Entamoeba) en afhankelijk van immuunstatus PET CT, daarna foto om andere pathologie uit te sluiten als vfractuur. Pet is eerste keuze, MRI alleen wanneer pet ct niet beschikbaar is of neurologisch uitval is. Biopsie altijd tenzij bloedkweken al uitsluitend zijn. Operatie bij uitval of onvoldoende AB effect Biopsie: Altijd, tenzij bloedkweken al verwekker hebben opgeleverd. Meestal CT geleid door de interventieradioloog. Insturen voor gram/kweek/mycobacterieel/schimmels en PA indien voldoende materiaal. PCR: Alleen in individuele gevallen bij een gecompliceerd beloop. Serologie: Op indicatie, bv bij verdenking op Brucellosis of Entamoeba infectie
234
Behandeling spondylodiscitis
iv AB voor 6 weken Operatie: Bij neurologisch uitval of onvoldoende effect antibiotisch behandeling Follow-up: Klachten, laboratoriumonderzoek (dalende bezinking en CRP)
235
waaraan denken bij bentall procedure in vg
endocarditis/abces
236
is de hartspier zichtbaar op pet ct?
nee door koolhydraatarm dieet vooraf
237
verschil infectie en inflammatie op PET CT
infectie - Sterk verhoogde FDG-uptake Irregulair Afwijkingen op CT inflammatie - Matige FDG-uptake Maar soms sterke uptake bij Granulatieweefsel en- Bioglue. Belangrijk: het aspect
238
Stappen bij klachtmelding
* Een klacht bij klachtenfunctionaris – eerste stap, 1000 per jaar * Een klacht bij klachtencomissie – onafhankelijke artsen met vaak zitting en uitspraak tot gevolg. Geen schadevergoeding. Niet verplicht * Een civiele procedure bij rechtbank – claims, geen schadevergoeding * Een strafrechtelijke procedure bij rechtbank * Een tuchtklacht bij het regionaal tuchtcollege
239
Tuchtrecht in het kort
* Nu 3 regionale tuchtcolleges in den bosch, zwolle en amsterdam * Samenstelling regionaal tuchtcollege; voorzitter is jurist, 2e jurist en 3 artsen * Een centraal tuchtcollege * Samenstelling centraal tuchtcollege; voorzitter is jurist, 2e en 3e jurist en 2 artsen
240
Doel tuchtrecht
kwaliteit bewaken van individuele beroepsuitoefening (wet big)
241
Normen tuchtrecht
zorgvuldig handelen, gedragen zoals beroepsbeoefenaar betaamt
242
Voorbeeld overtreding eerste norm (zorgvuldig handelen)
gebrekkig informed consent, schending geheimhouding, te late verwijzing, buiten gebied deskundigheid treden, onvoldoende verslaglegging, hirurgische fout, verkeerde diagnose, onheuse bejegening
243
Voorbeeld overtreding tweede norm (gedragen zoals beroepsbeoefenaar betaamt) tuchtrecht
onjuist optreden in media, in openbaar negatief uitlaten over collega, frauderen, onjuist beleid afdeling/verouderde protocollen
244
Tuchtcollege rol
begint met vooronderzoek en schriftelijke uitwisseling. Als zaak doorzet dan zitting voor voltallig college inclusief drie collega beroepsgenoten. Geen schade gevorderd, wel maatregel opgelegd. Hoger beroep binnen 6 weken
245
Stappen tuchtprocedure
* Klacht indienen * Vooronderzoek: verweerschrit, tweede schriftelijke ronde, mondelingen behandeling * Raadkamer: niet ontvankelijk/ongegrond/verder behandelen * Zitting * Usp: niet ontvankelijk/ongegrond/gegrond
246
Maatregelen tuchtrecht
* Waarschuwing * Berisping * Boete * Schorsing max 1j * Ontzegging * Doorhaling - zwaarste * binding aan bijzondere voorwaarden om beroep uit te oefenen
247
kan klager altijd in beroep?
klager kan niet in beroep dat onjuiste maatregel is gekozen
248
familiaire mediterrane koorts
door MEFV gen, pyridine niet goed 75% jonger dan 10j, 90% jonger dan 20 koortsaanval met synovitis of serositis, soms erytheem compli: spierpijn, mono-artritis, amyloidose behandelen met colchicine
249
rinosinusitis verwekker, incubatietijd, medicatie
meestal viraal 1-4d some xylometazoline of cortico
250
epiglottis verwekker, incubatietijd, behandeling
meestal bacterieel (h influenzae) 2-4d spoed ziekenhuis, ab, intubatie of tracheotomie
251
otitis media behandeling
alleen ab bij risico
252
mononucleosis incubatietijd, diagnose
4-6w ebv serologie
253
cmv incubatie, symptomen, diagnostiek, behandeling
4-8w congenitaal ernstig, verworven mononucleosis achtig igm anti cmv, viruskweek, pcr symptomatisch behandelen
254
jirovecci incubatietijd, diagnose, behandeling
1-27w bloed, bal, serologie, bronchoscopie, cd4 cotrimoxazol
255
tuberculose behandeling
isoniazide rifampicine pyrazinamide ethambutol
256
influenza mogelijke behandeling
oseltamivir
257
q koorts vaststellen en behandeling
2-6w kliniek, x en serologie doxycycline
258
toxisch shock syndroom behandeling
uren tot dagen benzylpenicilline en clindamycine
259
parvovirus incubatie, symptomen, diagnose en behandeling
10d aplastische crisis bij immuungecompromitteerd IgM bepalen bloedtransfusie
260
acute hepatitis symptomen, diagnostiek, behandeling
moe, anorexie, misselijk, braken, pijn, icterus, donkere urine, encephalopathie, leverfalen klinisch beeld, lab(ALAT, ASAT, bili, stolling), serologie meestal symptomen behandelen, anders nucleoside, IFN
261
chronische hepatitis symptomen, diagnostiek, behandeling
moe, pijn , gewricht, hepatomegalie, spider naevie, erythema palmare, icterus, ascites klinisch beeld, lab, serologie antiviraal, transplantatie
262
pancreatitis symptomen, diagnostiek, behandeling
pijn epigastrio naar rug, borst of schouder, minder erg bij foetushouding, paralytische ileus, blauwverkleuring, ascites kliniek, lab (amylase, lipase, albumine, calcium, leukocyten, CRP, glucose), CT, MRI, MRCP ondersteunend behandelen
263
onderzoek bij verdenking spondodiscitis
PET CT, daarna foto om andere pathologie uit te sluiten als vfractuur. Pet is eerste keuze, MRI alleen wanneer pet ct niet beschikbaar is of neurologisch uitval is. Biopsie altijd tenzij bloedkweken al uitsluitend zijn. Operatie bij uitval of onvoldoende AB effect Biopsie: Altijd, tenzij bloedkweken al verwekker hebben opgeleverd. Meestal CT geleid door de interventieradioloog. Insturen voor gram/kweek/mycobacterieel/schimmels en PA indien voldoende materiaal. PCR: Alleen in individuele gevallen bij een gecompliceerd beloop. Serologie: Op indicatie, bv bij verdenking op Brucellosis of Entamoeba infectie
264
Haemoptoe beeldvorming
1. X th 2. CTA bronchiales