opmaat - thema koorts Flashcards

1
Q

verschil koorts en hyperthermie

A

Koorts = verhoogde lichaamstemperatuur waarbij de setpoint in de thalamus is verhoogd
Hyperthermie = te hoge lichaamstemperatuur zonder verhoging van de setpoint in de thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meest voorkomende verwekker erysipelas

A

streptococcus pyogenes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke weke delen infectie direct chirurg raadplegen

A

fasciitis necroticans, daarnaast AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Meest vookomende verwekker fasciitis necroticans –

A

streptococcus pyogenes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ssss veroorzaker

A

s aureus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bacteriemie altijd orgaanfalen tot gevolg?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Natieve endocarditis

A

ontstaan zonder kunstmateriaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Meest voorkomende verwekkers endocarditis

A

s viridans, s aureus, s sanguis, s epidermidis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling endocarditis

A

zes weken ab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ernst van community aqcuired pneumonie inschatten door

A

ambu65 of PSI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

CAP verwekker, incubatie, diagnostiek

A

streptococcus pneumoniae, m pneumonae, h influenca
1-3d
foto, sputum, bloed, AMBU65/PSI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meest voorkomende verwekker pneumonie bij gestoorde afweer

A

pneumocystis jerovecci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symptomen cholecystitis en behandeling

A

koliekpijn, pijn rechter bovenbui, braken, koorts,
pijnstilling, cholecystectomie, ERCP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerk cholecystitis op echo

A

galblaaswandverdikking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oorzaken cholangitis

A

glastenen, tumor, aangeboren afwijking, bacteriele infectie, parasitaire infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Symptomen urineweginfectie

A

koorts, pollakisurie, oligurie, anurie, hematurie, pijn in flanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Urineweginfectie aantonen

A

nitriettest
Als de nitriettest negatief is, adviseert de NHG-standaard te testen op aanwezigheid van leukocyten en erytrocyten. Flowcytometrie stelt aantal bacterien en daarmee UWI vast
Gouden standaard UWI vaststellen - urinekweek of dipslide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Behandeling urineweginfecite

A

nitrofurantoine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

behandeling urineweginfectie

A

nitrofurantoine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Symptomen meningitis

A

koorts, hoofdpijn, verminderd bewustzijn, nekstijfheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Meest voorkomende verwekker meningitis

A

n meningitides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aanvullend onderzoek bij meningitis

A

ct cerebrales en lumbaalpunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Malaria symptomen

A

koorts, hoofdpijn, spierpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Symptomen chikungunya

A

koorts, hoofdpijn, gewrichtspijn, rash

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Incubatietijd dengue en gele koorts

A

21 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Lassakoorts overdracht

A

tekenbeten en geinfecteerde urine van knaagdieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Mortaliteit ebola

A

50-90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoeveel procent koorts na hiv

A

90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Symptomen acute hiv infectie

A

koorts, malaise, lymfadenopathie, huid en slijmvliesafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke soa heeft bijnaam de great imitator

A

syfillis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Maximale duur koortsstuip/convulsie

A

15 min, moet gegeneraliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Atypische koortsstuip

A

heeft focale trekkingen, onder 6m of boven 5j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Meest voorkomende oorzaak koorts kind

A

virale infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welk symptoom ontbreekt vaak bij zuigelingen met meningitis

A

nekstijfheid (50%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Symptomen meningitis kind

A

koorts, lethargie, plotseling zieker worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Teken van brudzinski

A

flexie van de nek bij liggend kind geeft reflectoire flexie van de knieen. Buiging nek geeft nml pijn in benen bij meningitis door prikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Zuigelingen met urineweginfectie symptomen

A

koorts, soms prikkelbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Waar dient het strooistralenrooster voor?

A

het röntgen apparaat bevat in de buckykamer een strooistralenrooster die de strooistralen wegvangt waardoor de foto scherper wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Bevindingen ct covid

A

bilaterale matglas afwijkingen (perifeer/basaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Bevindingen x thorax covid

A

bilaterale consolidaties (niet te karakteriseren), kan echter ook bij bacteriele pneumonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Febris e causa ignota

A

korots met onbegrepen oorzaak. Min 3 weken, hoger dan 38,3 bij 3 metingen. Uitsluiting van immuungecomprommiteerde, diangose onzkeer na uitvoering anamnese, LO en specifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Is de prognose bij het niet vinden van een diagnose beter of slechter bij koorts?

A

beter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Periodieke koorts definitie

A

minimaal 2 weken koortsvrij tussen de koortsperiodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

PDC (potentially diagnostic clue)

A

lokaliserende klachten of symptomen die in richting wijzen van bepaalde diagnose en afwijkingen in aanvullend onderzoek die in richting wijzen van bepaalde diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat aanvragen bij onverklaarde koorts

A
  • CRP, BSE, bloedbeeld, leuko, ontstekingsparameter
  • Nierfunctie (vasculitis of systeemziekte bij glomerulonefritis)
  • CK Een LDH (celverval en weefselschade)
  • Ferritine (acute fase eiwit)
  • M proteine – totaal eiwit voor plasmaceldyscrasie zoals kahler
  • IgA, IgG, IgM voor IgA deficientie
  • TSH voor hyper
  • Urinesediment voor resiciverende infectie of glomerulonefritis
  • Algemen onderzoeken als bloedkweken en urinekweken
  • HIV
  • IGRA zegt iets over TBC
  • Dikke druppel indien nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Acute fase eiwitten

A

bij ontsteking veranderd concentratie in bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Zijn albumine, crp, ferritine, haptoglobine en transferrine positief of negatieve acute fase eiwitten?

A
  • Albumine – negatief
  • CRP – positief
  • Ferritine – positief
  • Haptoglobine – positief
  • Transferrine – negatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Bezinking (BSE)

A

hoe snel erythrocyten zinken in het plasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Waar wordt CRP geproduceerd?

A

In de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Verschil BSE en CRP bij ontstekingen

A

BSE stijgt pas na enkele dagen, CRP stijgt binnen 6-8 uur van start van ontstekingen en daalt sneller bij afname (halfwaardetijd 9-12h)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wanneer is BSE verhoogd maar CRP niet?

A

Anemie en multipel myeloom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Nadelen van BSE

A
  • Kan verhoogd bij andere oorzaken dan ontsteking
  • Daalt langzamer en loopt vaak achter
  • Normaalwaarden zijn leeftijds en geslachtsafhankelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Verhoogde neutrofielen kunnen passen bij

A

infectie, systeemziekte, vasculitis, maligniteit, myeloproliferatieve ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Hoeveel overschattingen geeft het diagnostiseren van een UWI op enkel symptomen zonder urinediagnostiek

A

1/3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Nitriettest werking

A

nitraat omgezet in nitriet door bacterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Valkuilen nitriettest

A

fout negatief bij bacterien die niet om kunnen zetten, bij kort verblijf urine in blaas, bij langdurig nitraatarme voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Valkuilen urinesediment

A

problematisch bij oude urine, maakt geen onderscheid tussen apthogene en mengflora
Urinekweek heeft vrijwel geen valkuilen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Valkuilen bloedkweken

A

fout positieve uitslag bij gecontamineerde afname, fout negatief bij meoilijk te kweken/traag groeiende verwekkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Welke testen later inzetten bij onverklaarde koorts

A
  • Autoimmuuntesten ANA en reumafactor wanneer er sprake lijkt te zijn van een verhoogde ontsteking. Echter vaak vals positief
  • Anti CCP (artritis) alleen bij klachten
  • Verder hepatitis B, leishmania, strongyloides en leptospirose
  • Andere infecties bij concrete anamnese aanwijzing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Serologisch onderzoek of PCR handiger bij onverklaarde koorts

A

serologisch eerst omdat het sneller is. Echter bij immuungecompromiteerde patiënten minder betrouwbaar omdat gemeten waarden product van immuunreactie zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Hepatitis b acute infectie parameters

A
  • HBSaG – 1 maand na blootstelling virus ongeveer zichtbaar, na 1-2 maanden niet meer
  • HBV DNA soms ook meetbaar (beide in 50%)
    Beide niet meer meetbaar na 15w na symptomen
  • HBeAg – aucte ziekte marker (hoge load)
  • Anti HBe komt daarna, minder virusload, is antilichaam
  • IGM anti HBc – komt ongeveer bij symptomen, tot 6-9 maanden
  • Totaal anti HBC (IgM en IgG) is een marker voor ziekte in verleden, tegelijk met IGMantiHBc
  • Na verdwijnen HBsAg komen antistoffen (anti HBs) op gang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

hoe wordt acuut hep b vastgesteld

A

Window period gebruikt om acute infectie te bepalen, alleen igm anti hbc en igm/igg aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Chronisch hep b kenmerken en vaststellen

A

HbsAg en antibody (total anti-HBc – IgM en IgG) tijdens hele periode. HBV DNA is ook meetbaar. HBeAg is vaak hoger, hogere load dus.

vaststellen – verhoogd HBsAg of HBeAg of HBV DNA in 2 samples 6 maanden van elkaar verwijderd, of positief is voor een van de 3 en negatief test voor IgM anti HBc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Vaccinatie hep b

A

geeft antiHABs productie na 1-2m, HBsAg blijft pos voor 2-3 weken na vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

HBsAg negatief
Totaal anti HBc negatief
IgM anti HBc negatief
Anti HBs negatief

A

Nooit geinfecteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

HBsAg positief
Totaal anti HBc negatief
IgM anti HBc negatief
Anti HBs negatief

A

Vroege acute infectie of vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

HBsAg negatief
Totaal anti HBc positief
IgM anti HBc positief
Anti HBs negatief

A

Acute infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

HBsAg negatief
Totaal anti HBc positief
IgM anti HBc negatief
Anti HBs positief

A

Vroegere infectie met herstel of immunity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

HBsAg positief
Totaal anti HBc positief
IgM anti HBc negatief
Anti HBs negatief

A

Chronsiche infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

HBsAg negatief
Totaal anti HBc positief
IgM anti HBc negatief
Anti HBs negatief

A

Vals positief, oude infectie, laag level chronisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

HBsAg negatief
Totaal anti HBc negatief
IgM anti HBc negatief
Anti HBs positief

A

Na vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Nadeel van virale load meting hepatitis B

A

kan in beloop van infectie al negatief zijn geworden terwijl de symptomen nog bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Longmateriaal uitstrijk in oplopende mate van betrouwbaarheid

A

keeluitstrijk, sputum, broncho alveolaire lavage (BAL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Huidmateriaal uitstrijk in oplopende mate van betrouwbaarheid

A

intacte huidkweek, kweek huiddefect, diepe peroperatieve kweken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

urinemateriaal uitstrijk in oplopende mate van betrouwbaarheid

A

verblijfskatheter, eenmalige katheterisatie, urine spontane mictie, mid stream urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

wat is vervolgstap na het labonderzoek bij onverklaarde koorts?

A

FDG PET CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Septische shock voorkomen door

A

zo snel mogelijk AB (binnen uur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Sepsis definitie criteria

A

2 of meer SIRS criteria icm waarschijnlijke infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

SIRS criteria

A

2 of meer voldoen, dan hogere kans op sepsis
* Temp > 38 of <36
* HR > 90
* AH > 20
* Leukocyte > 12 of < 4 x 10^9

dan wel rekening met sporten etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Bij sepsis wanneer resultaat behandeling

A

duurt 24-48 uur voor pt geen koorts meer heeft. Eerst verbetering pols, bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Neutropeen

A

minder dan 0.5 x 10^9 neutrofielen, kan door chemo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Bij miltverwijdering risico

A

gorte kans infectie met gekapselde bacterien zoals pneumokok, meningokok en haemophillus influenzae. Daarom vaccineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Bij niertransplantatie risico

A

kan CMV krijgen door nier
Bij aids veelvoorkomende ziekte – pneumocystis jiroveci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Patiënten met een verhoogd risico op MRSA

A
  • Minder dan 2 maanden geleden meer dan 24h opgenomen in ziekenhuis
  • Van een afdeling komen waar MRSA voorkwam
  • Die beroepsmatig contact hebben met varkens of vleeskalveren
  • Bekend dragerschap MRSA
  • Minder dan 2 maanden geleden woonachtig waren in asielzoekerscentrum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Wanneer denken aan atypische verwekkers

A
  • Nog koorts na 48h antibiotica
  • Bij aspiratie
  • Uit endemisch gebied tuberculose
  • Bij recent buitenlandbezoek (legionella bij pneumonie of resistente microorganismen)
  • Bij hobby of beroep in aanraking met dieren (varkens MRSA, chlamydia psittai bij vogels)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Post obstructie pneumonie

A

ontstaat in stuk long dat minder goed geventileerd wordt door tumor (ex rokers denken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Slikstoornis of kort na operatie onder narcose waaraan denken

A

altijd denken aan verslikkingspneumonie. Augmentin helpt dan, amoxicilline niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Aspergillus vooral bij

A

patiënten die neutropeen zijn zoals na stamcel transplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Hoeveel contrasten zijn er te onderscheiden op rontgenfoto

A

4: Kalk (bot) Wekedelen Vet Lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Hoeveel densiteiten zijn er op een CT te onderscheiden

A

4 densiteiten, wekedelen, kalk, vet en lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Welk verschil maakt contrast in het onderscheiden van weefseltypes op een CT?

A

Met i.v. contrastmiddel kan door verschil in aankleuring van weefsels ook binnen de weke delen weefsels van elkaar worden onderscheiden Zonder gebruik van i.v. contrastmiddel zijn alleen de 4 densiteiten kalk, wekedelen, vet en lucht van elkaar te onderscheiden maar doordat CT een reconstructiebeeld is en röntgen een projectiebeeld zijn toch met blanco CT meerdere structuren van elkaar te onderscheiden dan op een röntgenfoto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

In welk WW/WL is het bot het beste te beoordelen?

A

WL 1000 WW 2500

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

In welk WW/WL zijn de wekedelen het beste te beoordelen?

A

WL -50, WW 400

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

In welk WW/WL is het longparenchym het beste te beoordelen?

A

WL -600, WW 1700

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Is de hoeveelheid beelden van een CT voor iedere patiënt gelijk?

A

Nee, Iedere patiënt is verschillend: klein/ groot, dik/ dun. De hoeveelheid beelden hangt hiervan af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Is er een verschil in coupe dikte tussen een blanco CT thorax in longsetting, in wekedelen setting en een standaard CT abdomen?

A

de blanco CT in longsetting heeft een coupe dikte van 1mm, de blanco CT thorax in wekedelen setting heeft een coupedikte van 3mm en de CT abdomen standaard heeft een coupedikte van 3mm. De coupe dikte kan worden aangepast en daarmee wordt de beeldkwaliteit beïnvloed. Het is belangrijk in de juiste coupedikte naar beelden te kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Moet er voor een scan in arteriële en veneuze fase 2x worden gescand?

A

Ja, Het contrastmiddel verplaatst zich via de bloedstroom door het lichaam. Afhankelijk van de tijdsduur tussen contrast toediening en scannen bevindt het contrast zich in arteriële, portale, portoveneuze, corticomedullaire, nefrogene of uitschedingsfase. Hiermee zijn afhankelijk van het te verwachten ziektebeeld keuzes in te maken. Bijv een neuro endocriene tumor kleurt aan in arteriële fase. Op een standaard CT abdomen die gemaakt is in portoveneuze fase kan deze soort tumor makkelijk worden gemist. Daarom zijn de klinische gegevens op de aanvraag zo belangrijk voor de radioloog om het juiste protocol te kunnen vaststellen. Als je alle fasen zou willen hebben afgebeeld ben je niet volgens het ALARA principe bezig: dan stel je de patiënt bloot aan een veel te hoge dosis. Dus er moeten keuzes gemaakt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Tot hoe zwaar mag de patiënt zijn om op de CT te mogen?

A

200

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Wat is de diameter van de gantry van de CT?

A

80cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Wat houdt het ALARA principe in?

A

Feedback: As Low As Reasonably Achievable DUS bedenk ALTIJD: Kan de vraagstelling ook beantwoord worden met echo of MRI? Veranderd met de uitslag van aangevraagd onderzoek het beleid? Zo nee dan is er géén indicatie voor gevraagd onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

is kroep een ernstige aandoening?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

waarom is huilen bij verschonen ernstig?

A

meningeale prikkeling symptoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Alarmsymptomen bij kinderen met koorts

A
  • Ernstige zieke indruk
  • Verlaagd bewustzijn
  • Zwak, op hoge toon of continu huilen
  • Meningeale prikkelingsverschijnselen en of bomberende fontanel
  • Aanhoudend braken
  • Petechieen
  • Bleek of grauw zien
  • Verminderde huidturgor
  • Ernstige tachy en of dyspneu
  • Verminderde perifere circulatie (CRT boven of gelijk aan 3)
  • Status eilepticus, focale neurologische tekenen of focale convulsies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Typische koortsconvusie

A
  • Aanhoudende spierkramp gevolgd door gegeneraliseerde shock en postictale periode met verlaagd bewustzijn met volledig herstel binnen 60 min
  • 6 maanden tot 6 jaar
  • Bij koorts boven 38
  • Treed op bij kinderen met vg zonder neurologische aandoening zoals hersenbeschadiging stofwisselingsziekte, mentale achterstand
  • Duurt niet langer dan kwartier
  • Geen neurologische uitvalsverschijnselen postictaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Atypische koortsconvulsie

A
  • Focale aspecten of recidief in dezelfde koortsperiode met name binnen 24h
  • Geen volledig herstel na 60 min
  • Treed op bij kinderen onder 6m of vanaf 6j
  • Duurt langer dan kwartier
  • Neurologische aandoening in vg
  • Neurologische uitalsverschijnselen posticaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

Bevindingen zesde ziekte

A

Sinds 4d koorts, koorsconvulsie, hangerig en huilerig, verkouden, hoesten, vlekjes gezien, uitpuilend trommelvlies
* Ziek zijn is belangrijker dan hoogte van koorts. Koorts kan varieren van 1-10d, helft na 4d koortsvrij
* Opletten op verandering gedrag, dan contact opnemen, kijken op thuisarts
* Tussen 6m en 2.5j
* Niet nodig koorts te verlagen, wel veel drinken, dunne kleding
* Kleine lichtrode vlekjes gezicht, nek en romp zijn normaal

107
Q

Is aanvullend onderzoek nodig bij zesde ziekte?

A

Nee indien geen alarmsymptomen

108
Q

Middenoorontsteking

A
  • Doet veel pijn
  • 4 keer per dag paracetamol, anders ibuprofen
  • Als pijn opeens verdwijnt is trommelvlies gescheurd en krijg je loopoor. Bloed hierbij is niet erg
  • Meestal klachten na 2-3 dagen over
109
Q

Beleid bij virusinfectie, gastroenteritis en urineweginfectie

A

chemisch en bacteriologisch onderzoek liquor

110
Q

Behandeling bacteriele meningitis

A
  • Tussen 1m en 6j cefalosporine van de derde generatie
  • Dexamethason toegevoegd voor minder kans doofheid, gestart voor AB
111
Q

meningitis symptomen

A

koorts, niet goed drinken, huilerig, overgeven, kan zonder meningeale prikkeling, suf, huidafwijkingen, ernstig ziek, nekstijfheid , (bomberende) fontanel , teken van Brudzinski , teken van Kernig , test van Vincent pos

112
Q

Symptomen kind gastroenteritis

A

korots, waterdunne diarree, bloedbijmenging soms

113
Q

Pneumonie kind symptomen

A

koorts, dyspnoe, tachypnoe, auscultatie en percussie bevindingen, hoesten, een algemeen zieke indruk, intrekkingen

114
Q

Artitis kind symptomen

A

koorts, gewrichtspijn

115
Q

Sepsis kind symptomen

A

koorts, ernstig ziek

116
Q

Urineweginfectie kind symptomen

A

algemeen ziekzijn, koorts, braken, lethargie, prikkelbaarheid en buikpijn, pijnlijke of branderige mictie, toegenomen mictiefrequentie, slappe straal, verminderde groei (vooral bij kinderen < 3 maanden), eerdere urineweginfecties en eventuele kweekresultaten (arbitrair: tot 1 jaar terug)

117
Q

Wanneer doorverwijzen naar de kinderarts bij urineweginfectie

A
  • Jonger dan 1m met koorts, 1-3m met koorts zonder focus
  • Ernstig ziek/braken
  • Niet binnen 48u verbeteren met AB
118
Q

Nadere diagnostiek kinderarts nodig bij urineweginfectie wanneer

A
  • Niet zindelijk met pos nietriet/leukotest warbij clean catch niet lukt
  • Tijdens infctie sprake van slappe straal/palpabele massa
119
Q

Wanneer verwijzen kinderarts binnen 6 weken bij urineweginfectie

A
  • Tweemaal urineweginfectie waarvan ten minste eenmaal met koorts
  • Driemaal zonder koorts
  • Urineweginfectie door iets anders dan e coli
120
Q

op welke ziekte hogere kans kort na geboorte

A

Omdat de vaccinaties bij kinderen < 3 maanden nog onvoldoende bescherming bieden, is het risico op bacteriële verwekkers, zoals Haemophilus influenzae en de pneumokok, verhoogd. Door het immature immuunsysteem is de kans op een gecompliceerd beloop verhoogd.

121
Q

Skeletscintigram werking -

A

[99mTc]Tc-HDP – een botzoeker. Dit radiofarmacon bindt zich aan (skelet)lokalisaties waar verhoogde botaanmaak is. Dus bijvoorbeeld bij sclerotische skeletmetastasen. Nodig omdat kwaliteit samenhangt met afstand van camera en zo een zo goed mogelijk beeld wordt weergegeven

122
Q

SPECT/CT

A

3d skeletscintigram; geeft veel meer details weer omdat voor verzwakking is gecorrigeerd
Wat is altijd donker bi skeletscintigram – nieren en blaas, wordt daardoor geklaard

123
Q

Stralingsbelasting van scintigram is te verlagen door

A

meer water te drinken - biologische klaring vermeerderd. Door langer te scannen kan je theoretisch minder radiofarmacon toedienen, en hiermee de stralenbelasting verminderen. Echter, dit onderzoek is al geoptimaliseerd om het onderzoek niet te lang (>30 minuten) te laten duren.

124
Q

Hoe kan je stralingsbelasting verlagen voor derden

A

(in het algemeen 2m) afstand houden

125
Q

Wat moet op de aanvraag PET

A
  1. Uitgebreide klinische gegevens – de specifieke klacht(en)
    waarvoor het onderzoek wordt aangevraagd.
  2. Relevante patiëntgegevens die nodig zijn voor het uitvoeren
    van het onderzoek.
  3. Werkdiagnose, differentiaaldiagnose
  4. Specifieke voorgeschiedenis (bv diabetes, claustrofobie)
  5. Nierfunctie
126
Q

[18F]FDG-PET/CT welke vragen beantwoord nodig vooraf

A
  • Lengte/gewicht voor dosis
  • eGFR voor nefropathie door contrast
  • klinische gegevens
  • DM omdat nuchter niet mogelijk soms, of hoog glucose verstoord
  • Radiotherapie in VG omdat inflammatoire respons verstoord
  • Chemo door flare
  • Bruin vet door thermogenese
  • Claustrofobie
  • Prothesen door metaalartefacten
  • Incontinentie
  • Anesthesie nodig- dan 2x zo lang plannen
127
Q

Fysiologische activiteit [18F]FDG-PET/CT

A

Intens: brein en blaas.
Minder intens:
1.Ring van Waldeyer
2.Halsspieren
3.Bloedpool (mediastinum, grote en middelgrote vaten) –
dit is circulerend radioactief suiker
4.Lever en milt
5.Testikels
6.Darmen
7.Beenmerg

128
Q

Maatregelen na vaststellen covid 19 mbv PET

A
  1. Aanvrager onmiddellijk inlichten – kritieke
    bevinding
  2. Camera ruimte z.s.m. reinigen om verspreiding te
    voorkomen
  3. Ziekenhuis hygiëne inlichten
  4. Medewerkers en de ARBO dienst inlichten
  5. de afdeling Nucleaire geneeskunde en Radiologie op de hoogte brengen, en bij spoed aanvragen de Nucleair geneeskundige of de Radioloog zelf
129
Q

Waarom is het verstandig een controle foto te maken na antibiotische behandeling van een pneumonie bij patiënten >40jr?

A

Een maligniteit kan een obstructie pneumonie veroorzaken. Na behandeling zal de pneumonie zijn verdwenen maar de maligniteit blijft zichtbaar. Op een controle thoraxfoto kan deze maligniteit worden opgemerkt. Bij patiënten onder de 40jr is de kans zo klein op een onderliggende maligniteit dat een controle foto achterwege gelaten kan worden. Ook is bij kinderen/jonge mensen de stralenbelasting meer een issue, de kans op een stralen geïnduceerde tumor is groter dan de kans op een onderliggende maligniteit

130
Q

Nodig voorafgaand aan rontgenfoto

A

Is het een man/vrouw? Wat is de leeftijd? Actuele klachten? Bevindingen bij LO? Relevante VG? Medicatie? Allergieën? Is er lab geprikt? Wat zijn de uitslagen? Is er eerdere beeldvorming ter vergelijking?

131
Q

Bij tuchtrecht gaat rechter uit waarvan

A

Voor de rechter is het verslag van de radioloog de gouden standaard

132
Q

Bovenste luchtweginfectie beeldvorming:

A

geen

133
Q

Pneumonie beeldvorming:

A

X-Thorax, PA en LAT of AP

134
Q

Longabces /pleura empyeem beeldvorming

A
  1. X th
  2. CT thorax met i.v. contrast
135
Q

Aspergilloom bij immuun gecompromitteerde patiënt beeldvorming

A
  1. X th
  2. CT blanco
136
Q

Bronchuscarcinoom met obstructie pneumonie beeldvorming

A
  1. X th
  2. CT th bovenbuik met i.v. contrast
137
Q

Longembolie beeldvorming

A
  1. X th
  2. CTA longembolie
    soms longperfusie scintigram
138
Q

Interstitiële longziekte beeldvorming

A
  1. X th
  2. blanco HRCT
139
Q

Stappen pet scan

A

Eerst Labelen van glucose met radioactiviteit (18F) Dan toedienen aan de patiënt (i.v.) Vervolgens beelden maken met de PET/CT camera: Het radioactief gelabelde glucose wordt met de PET camera gedetecteerd, daarna wordt een gewone CT scan gemaakt: de beelden worden gecombineerd met de CT beelden = multimodality imaging

140
Q

Wat wordt afgebeeld bij pet scan

A

Fysiologie – afbeelding van weefsels met hogere energiebehoefte (delende cellen Pathofysiologie – veel kankersoorten door snel delende cellen, maar ook inflammatie en infectie Scangebied – meestal van de schedelbasis tot en met de liezen Combinatie van verschillende onderzoeken – PET scan in combinatie met een CT

141
Q

Indicatie pet scan

A
  • Oncologie: Bepalen biopsieplaats, Stadiering, Therapie monitoring
  • Infectie: Gewrichtprotheses, Grafts, Infectieuze endocarditis, Maligne otitis externa
  • Inflammatie: Sarcoidosis, Grote vaten vasculitis
142
Q

Voorbereiding voor een FDG-PET/CT scan:

A

6-12h nuchter: Eigen serum glucose competeert met FDG, sensitiviteit wordt verlaagd
Geen iv glucose toedienen voor de scan: Eigen serum glucose competeert met FDG, sensitiviteit wordt verlaagd
Geen insuline toedienen voor de scan: Na toediening van insuline gaat de radioactieve glucose naar de spieren en de lever, hierdoor verminderde sensitiviteit
2l water drinken: Stralenbelasting verminderen door snellere eliminatie
Geen zwaar fysisch arbeid 24h voor de scan: Eliminatie van overtollige fysiologische spier activiteit
Warm aankleden: Eliminatie van bruin vet activiteit
Koolhydraat arm dieet:Geen fysiologische hartspier activiteit.

143
Q

Koolhydraat arm dieet effect op pet

A

Hartspier gebruikt FFA voor energie. Geen fysiologische uptake op de FDG-PET/CT scan. Gunstig voor diagnostiek endocarditis, cardiale sarcoidose, cardiale tumoren

144
Q

Koolhydraat rijk dieet effect op pet

A

Hartspier gebruikt glucose (~ FDG) voor energie. Sterke fysiologische uptake op de FDG-PET/CT scan. Gunstig voor diagnostiek vitale hartspier

145
Q

Sensitiviteit berekenen

A

TP / (TP+FN) terecht positief

146
Q

Specificiteit berkenen

A

TN / (TN+FP) terecht negatief

147
Q

HOORCOLLEGES HIER

A

JO

148
Q

wanneer zeer hoog risico op ernstige infectie

A
  • Aanwezigheid alarmsymptomen.
  • Kind < 1 maand met koorts.
  • Kind < 3 maanden met koorts zonder Focus
149
Q

Verhoogd risico op een onderliggende ernstige infectie of gecompliceerd beloop:

A
  • Kind 1-3 maanden met koorts met bekend focus.
  • Kind > 3 maanden met 1 of meer van de volgende symptomen:
  • door ouders gerapporteerde bleke kleur, ander ziektebeloop dan eerdere ziekte-episoden;
  • activiteit: reageert niet normaal, alleen alert na stimulering, minder actief, niet lachen;
  • respiratoir: neusvleugelen, crepitaties bij auscultatie, verhoogde ademhalingsfrequentie;
  • circulatie en hydratiestatus: verhoogde hartfrequentie, verminderde vochtinname en/of
    urineproductie (met name bij zuigelingen).
  • Overig: zwelling of functiebeperking gewricht of ledemaat, aanwijzingen voor de (zeldzame)
    ziekte van Kawasaki (o.a. aanhoudende hoge koorts > 5 dagen).
  • Kind met belaste voorgeschiedenis
150
Q

Ziekte van kawasaki vaststellen

A

koorts en 4 van de 5 volgende: rode ogen (conjunctivitis bilateraal zonder exsudaat), lymfadenopathie (unilateraal), huiduitslag (maculopapulair of erythema multiforme), rode lippen en mucosa (aardbeitong, erytheem), verandering extremiteiten (erytheem en oedeem en vervellingen)

151
Q

Behandelen kawasaki

A

IVIG (immunoglobuline) en ascal, soms glucocorticosteroiden. Geeft geen verbetering onder augmentin

152
Q

Ziekte van Kawasaki kenmerken

A
  • Systemische vasculitis
  • Etiologie onbekend
  • Zeldzaam 5-15/100.000
  • Gemiddelde leeftijd 1.5-2 jaar
  • Symptomen (incompleet vs compleet)
  • Geen betrouwbare test
  • Complicaties 20-25% coronaire aneurysmata
  • Snelle behandeling IVIG+ ascal om complicaties te voorkomen
  • Soms glucocorticosteroiden
153
Q

Welke ziekten passen er bij pijn rechter bovenkwadrant

A

Choledocholithiasis
Cholecystolithiasis
Hepatitis
Nierstenen/pyelonefritis

154
Q

Welke ziekten passen er bij pijn in de rechter onderkwadrant

A

Appendicitis
PID
EUG

155
Q

Welke ziekten passen er bij pijn in de linker bovenkwadrant

A

Pancreatitis
Diverticulitis
Nierstenen/pyelonefritis

156
Q

Welke ziekten passen er bij pijn in de linker onderkwadrant

A

Diverticulitis
PID
EUG

157
Q

Acute pyelonefritis (nierbekkenontsteking) oorzaak, symptomen en diagnose

A

Opstijgende urineweginfectie die het pyelum (nierbekken) bereikt
Oorzaak: o.a. nierstenen, prostaatlijden, katheterisatie, anatomische afwijkingen aan de urinewegen
Symptomen: hoge piekende koorts, pijn in de rug, braken, dysurie, koude rillingen, verwardheid
Diagnose: urinesediment en urinekweek

158
Q

Behandeling pyelonefritis

A

Ceftriaxon 2 g iv 1x/dag gedurende 10-14 dagen
* Switch o.b.v. urinekweek naar bv. ciprofloxacine

159
Q

Kritieke bevindingen x thorax

A
  • Malpositie belijning
  • Grote atelectase
  • Grote pneumothorax
  • Veel pleuravocht
  • Ernstige decompensatio cordis, overvulling, stuwing, longoedeem
  • Grote pneumonie
160
Q

Bekijken thoraxfoto bij spoedpatient volgorde

A

ook via ABCDE
* A: malpositie beademingstube
* B: pneumothorax, atelectase, pneumonie
* C: pleuravocht/bloeding, overvulling
* D en E niet te zien

161
Q

hoe zo scherp mogelijke foto maken

A

door zo dicht mogelijk bij detector te staan

162
Q

Penumbra

A

is wazige rand om foto

163
Q

Checklist kritieke bevindingen

A
  • Techniek: PA/AP, rotatie, belichting, beweging, compleet, artefacten
  • Belijning
  • Trachea, hoofdbronchien
  • Longvaten, longparenchym, pleuracontouren
  • Hartgrootte en contour
164
Q

is koorts ook koorts wanneer iemand dit zegt en de thermometer dit niet aangeeft?

A

ja, vooral ouderen kunnen moeite hebben met koorts maken

165
Q

wat doen als naast koorts geen andere klacht is

A

volledige tractus anamnese en lo

166
Q

Redenen om eerst specifieke vragen te stellen

A

isoleren, niet pluis, onderscheiden chronisch en accuut, en kijken hoe veel tijd nodig is

167
Q

waaraan denken bij vesiculair ademgeruis (normaal) met klachten

A

Waarschijnlijk virale luchtweginfectie. Bij bacterieel meer koorts verwacht, longembolie aan ademhaling vast en had je meer tachycardie verwacht. Pleuritis erg veel pijn. Viraal komt ook meeste voor

168
Q

middelste mediastinum is verbreed bij welke ziekte

A

door lymfadenopathie, kan bij immuunziekte horen
Autoimmuun ziekte kenmerken – ontsteking, orgaanspecifiek tot systemisch.
Klachten autoimmuunziekten: ochtendstijfheid, siccaklachten (droogheid), haaruitval, raynaud, huidafwijking, chronische darmziekte, oogontstekingen, aften, kaakclaudicatio, harenkampijn, hoofdpijn, visusstoornissen

169
Q

SLE symptomen

A

gewrichtsklachten, huidafwijkingen, spontane abortus, proteinurie

170
Q

Sarcoidose symptomen

A

dyspnoe, hoesten, afvallen, hilaire lymfadenopathie

171
Q

Bechet symptomen

A

orale en genitale ulcera, huidafwijkingen, uveitis

172
Q

Sjogren symptomen

A

droge ogen, droge mond, auto-immuun thyreoiditis

173
Q

Anamnese koorts uit tropen

A

Dag tot dag reisschema, vaccinatie en malaria profylaxe, drugsgebruik, immuunstatus, voedselconsumptie, zoetwatercontact, huidcontact met grond, tattoos, piercings, IV drugs, onbeschermd seksueel contact, bezoek vrienden of famile, insectenbeten, dierenbeten, nauw contact dieren en vogels

174
Q

Presentatie bij arbovirale infectie (dengue, chikungunya, zika)

A

gewrichtsklachten, spierpijn, hoofdpijn, koorts, algehele malaise, maculopapulaire rash, binnen een week na tropenbezoek

175
Q

Leptospirose symptomen

A

conjunctivale roodheid TENTAMEN

176
Q

Rickettsiose symptomen

A

eschar

177
Q

Voordelen rontgen

A
  • Snel
  • Kan op zaal
  • Weinig belastend voor pt
  • Veel kritieke bevindingen mee detecteerbaar
  • Keuze eerste lijns zorg
  • Goedkoop
178
Q

Nadelen rontgen

A
  • Niet specifiek
  • Subtiele afwijkingen niet zichtbaar
179
Q

Voordelen ct

A
  • Snel beschikbaar
  • Veel meer kritieke bevindingen mee detecteerbaar
  • Veel meer diagnoses op te stellen
  • Veel hogere sens/spec
180
Q

Nadelen ct

A
  • Straling
  • Pt moet verplaatst
  • Invasief bij contrast
  • Nierfuncite/contrastallergie
181
Q

waarmee rekening houden bij jong en oud onderzoek

A

Jong denk je vooral aan rontgen, oud aan nierfunctie

182
Q

waarom is het nodig verschillende ct settings te bekijken

A

Niet alle reconstructies in een plaatje van ct te zetten (alle settings) omdat we niet genoeg grijstinten zien). daarom settings afzonderlijk bekijken

183
Q

wat doet de clinicus, wat doet de radioloog

A

Clinicus vraagt ct aan en bedenkt of wel of geen contrast nodig is
Radioloog bepaalt adhv klinische gegevens en vraagstelling welk protocol

184
Q

Korte termijn straling effecten

A

rode huid, haaruitval boven drempeldosis

185
Q

Lange termijn straling effecten

A

carcinogeen, inductie kanker na tientallen jaren. Neemt toe met dosis

186
Q

ICRP60

A

schattingen op kans op kanker bij straling: 5% per Sv voor fatale kanker, kinderen 10-15%, ouderen minder

187
Q

Risicofactoren contrast nefropathie

A
  • Nierinsufficientie
  • Dm
  • Perifeer vaatlijden
  • Hartfalen
  • Leeftijd boven 75
  • Anemie
  • Symptomatische hypotensie
  • Groot volume contrast (overschrijden limiet)
  • Dehydratie
  • Gebruik diuretica/NSAIDs
  • Cardiogene shock
  • IABR
  • Bence jones eiwit in urine
188
Q

Bijwerkingen jodiumcontrast

A
  • Nefropathie – hydrateren
  • Contrastreactie – profylaxe of voorbereiden
  • Zwangerschap/borstvoeding – geen contraindicatie
  • Schildklieraandoeningen – even nadenken
189
Q

Contrastreactie

A

warm, misselijk

190
Q

Contrast allergie

A

urticaria, erytheem, oedeem, braken, bronchospasme, anafylactische shock

191
Q

Extravasaat

A

zwelling en pijn bij infuus

192
Q

waarop letten bij pfeiffer lo

A

niet milt palperen want die is zwak

193
Q

patiënt met souffle en bacteriele infectie diagnose

A

is endocarditis tot het tegendeel bewezen is

194
Q

Witte bloedcellen, hb en leukos aan het dalen, eosinofielen laag, acalculeuze cholecystitis (ontsteking zonder galstenen), hoofdpijn, spierpijn, koorts, doorzuchtpijn, murphy sign. nierfunctie goed, eiwit plassen. Na 3 dagen reispartner ook ziek, rode conjunctivae

A

Leptospirose – conjunctivale roodheid bij koorts uit buitenland. Zoetwater nog navragen

195
Q

50j man, lage bloedplaatjes, huiduitslag op benen ug en buik. Koorts.

A

Dengue – later igg en igm bepalen als pt beter is. Kenmerkende huiduitslag, lichtschuwheid en hoofdpijn. Presentatie zelfde als zika

196
Q

Vrouw koorts, rugpijn en huidafwijkingen, blaasjes over lichaam, geen pijn, geen b symptomen. Familie niet ziek. Bloeddruk laag, snelle pols, normaal ademgeruis, lab niet afwijkend. Kinderen niet ziek.

A

Waterpokken

197
Q

64j man met onbegrepen koorts, 9 koortspieken per dag, 4kg gewichtsverlies in 2 maanden, nachtzweten. Droge hoest. Litteken bij mcburney.

A

Lymfoom – niet vast te stellen met cytologisch onderzoek

198
Q

19j man met algehele malaise uit ghana. Sinds 2m. 15kg afgevallen, kortademig, 2-3x per week koorts. Geen hiv of tbc. Witte long op foto.

A

Toch tuberculose

199
Q

65j vrouw met koorts en hoofdpijn. Griepverschijnselen sinds 5 weken, moeite mond open doen, hofodpijn, verhoogde bezinking.

A

Artritis temporalis – boven 50, haarkampijn, kaakclaudicatio, koorts TENTAMEN

200
Q

43j man sikkelelziekte, pijnlijke knie. Niet vaak botcrise gehad. Medicatieontrouw. Pijn gewrichten, koorts. Linksverschuiving.

A

jicht
Urinezuur verhoogd bij jicht

201
Q

Radiofarmacon

A

radioactief deel is aspecifiek, moleculair is specifiek. Tracer hoeveeleheid is nonmolair (echt heel weinig), heeft geen farmacologische werking

202
Q

Hotlab/RASA

A

radioactieve stoffen maken. Deel in cyclotrons (pet stof)

203
Q

Ideaal radiofarmacon kenmerken

A
  • Makkelijk produceren en transporteren
  • Specifiek
  • Weinig stralingsbelasting
  • Goedkoop
  • Geen bijwerkingen
  • Max 30 min onderzoek uitvoeren
  • Paren geschikt voor beeldvorming en behandeling – kan je kijken of behandeling op goede plek komt
204
Q

Effecten radiofarmacon

A

hogere halfwaardetijd geeft meer stralingsbelasting

205
Q

Schildwachtklier procedure

A

radioactiviteit rond tumor toegediend rond tepel gaat door lymfeklieren en schildwachtklier is eerste klier waarop het uitzaait. Blauwe lymfeklier verwijderd

206
Q

SPECT

A

3d weergave van 2d beeld. Camera rond patiënt draait

207
Q

SPECT/CT

A
  • Gecombineerd onderzoek (SPECT/CT en PET/CT) geeft hogere stralenbelasting
  • Stralenbelasting bepaald door radiofarmacon met korte halfwaardetijd, zo min mogelijk, water laten drinken en low dose CT te gebruiken
208
Q

Waaraan denken bij Kortademigheid

A

erger dan normaal bij inspanning dus niet door COPD. Zie pijn op borst, verder decompensatio cordis

209
Q

Waaraan denken bij Pijn op borst

A

myocardinfarct, Angina pectoris, musculoskeletaal, longontstekingspneumonie, longembolie, myocardinfarct, pneumothorax, paniekaanval, pericarditis

210
Q

waaraan denken bij Pijn rechterzij

A

pneumonie of pleuritis

211
Q

waaraan denken bij Koorts

A

virale infectie, pneumonie, urosepsis, metabole acidose

212
Q

waarop letten LO bij pijn op borst

A
  • Thrombosebenen
  • Luisteren longvelden
  • Crepitaties of rhonchien
  • Pleurawrijven
  • Afwezig ademgeruis
  • Souffles
213
Q

Meest voorkomende veroorzaker pnuemonie en behandeling

A

Streptococcus pneumoniae (pneumococ) – positief. Amoxicilline geven

214
Q

wat is waarschijnlijkheidsdiagnose bij niet opknappen na AB pneumonie, minder ademgeruis en lagere saturatie

A

pneumosepsis

215
Q

effect AB op empyeem

A

geen, koorts blijft ook hoog
uitsluiten met ct of echo, draineren

216
Q

welke ziektebeelden kunnen worden veroorzaakt door s pyogenes

A

Retro en parapharyngeaal infiltraal/flegmone met uitbreiding mediastinum. Resp insufficientie bij glottische Obstructie en septische shock
postseptale celluluitis van oog en hals
Toxic shok syndrome
DIS
Gestoorde nierfunctie

217
Q

behandeling s pyogenes

A

Clindamycine en IVIG remmen immuunrespons
AB

218
Q

DIS symptomen

A

bloeden en stollen tegelijk. Geeft hematomen, blaren en zwarte vingertoppen

219
Q

Toxic shock syndrome

A

Immuunsysteem werkt te hard, te veel toxine, endotheelactivatie, bloed vloeit uit. kan primair (geen andere symptomen). Complicatie van invasieve GAS infectie elders; weke delen/ander focus, primair. Invasieve gas kotm op elke leeftijd, vaker boven 50j, meestal niet immuungecompromiteerd. Geeft griepachtige symptomen
klein deel patiënten roodvonkachtige rash (die na circa 10 dagen vervelt).
* Uren-dagen shock + multi orgaan falen
* 50% mortaliteit

220
Q

Pathofysiologie toxic shock syndrome

A

superantigenen maken brug tussen mhc2 en alle T cellen wat overmatige immuunreactie geeft, 30% t cellen geactiveerd.

221
Q

Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes normaal voorkomen

A

komt van nature veel voor in vorm van asymptomatisch dragerschap

222
Q

Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes invasieve beelden

A

Cellulitis of erysipelas, stss kan wanneer het dieper komt, longontsteking, empyeem, meningitis, artritis, ottitis, kraamvrouwenkoorts

223
Q

Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes late complicaties

A

post streptococcen glomerulonefritis, acuut reuma (gewricht, hart, huid, neuro)

224
Q

Risicofactoren oplopen Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes

A
  • Nauw contact met besmette persoon (mild of niet)
  • Ontwikkelen invasief door influenza/waterpokkeninfectie
225
Q

Behandeling Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes

A
  • Penicilline
  • Tweede keuze azitromycine of clindamycine
  • Bij ernstig azitromycine of clindamycine + immuunglobulines overwegen
226
Q

Voorkomen Groep a streptococcen, gas, streptococcus pyogenes overdracht

A

AB geven aan nauwe contacten

227
Q

welke s pyogenes geeft heftiger beeld en neemt toe in epidemiologie

A

Emm1 s pyogenes m1uk
Effect coronalockdown opheffing op infectieziekten – meer ziektes rond

228
Q

Emfyseem bij hals herkennen x thorax

A

zwarte streep

229
Q

Pneumomediastinum herkennen x thorax

A

dubbele contour boven hart

230
Q

Pneumopericard herkennen x thorax

A

dubbele contour om hart

231
Q

Patiënt met onbegrepen koorts, Beeldvorming negatief wat dan

A

Verdere beeldvorming; echo want geen stralingsbelasting, leverabces. Daarna FDG -PET/CT

232
Q

Spondylodiscitis oorzaken

A
  • Hematogeen
  • Trauma
  • Weke delen
    Anamnese
    Wondinfectie (50% met huidbacterie Staphylococcus aureus)
    Urogenitaal
    Endocarditis
    Dentogeen
233
Q

Vaststellen spondylodiscitis

A
  • Hoog CRP (niet altijd), hb (70% anaemie) en af checken (verhogod 50%)
    Microbiologie: Bloedkweek positief in 50-70% van de gevallen, lager bij
    iatrogene/postoperatieve spondylodiscitis, hoger bij koorts
    Verwekkers:
  • Staphylococcus aureus 50%
  • Overig: met name gram negatieve bacteriën (na urineweginfecties),
    Pseudomonas en Candida (bij iv katheters of iv drugs), Streptococcen met name bij
    diabetes, tuberculose, afhankelijk van geografie (Brucellosis, Melioidosis, Salmonella,
    Entamoeba) en afhankelijk van immuunstatus

PET CT, daarna foto om andere pathologie uit te sluiten als vfractuur. Pet is eerste keuze, MRI alleen wanneer pet ct niet beschikbaar is of neurologisch uitval is. Biopsie altijd tenzij bloedkweken al uitsluitend zijn. Operatie bij uitval of onvoldoende AB effect
Biopsie: Altijd, tenzij bloedkweken al verwekker hebben opgeleverd. Meestal CT geleid door de interventieradioloog. Insturen voor
gram/kweek/mycobacterieel/schimmels en PA indien voldoende materiaal.

PCR: Alleen in individuele gevallen bij een gecompliceerd beloop.
Serologie: Op indicatie, bv bij verdenking op Brucellosis of Entamoeba infectie

234
Q

Behandeling spondylodiscitis

A

iv AB voor 6 weken
Operatie: Bij neurologisch uitval of onvoldoende effect
antibiotisch behandeling
Follow-up: Klachten, laboratoriumonderzoek (dalende
bezinking en CRP)

235
Q

waaraan denken bij bentall procedure in vg

A

endocarditis/abces

236
Q

is de hartspier zichtbaar op pet ct?

A

nee door koolhydraatarm dieet vooraf

237
Q

verschil infectie en inflammatie op PET CT

A

infectie - Sterk verhoogde FDG-uptake Irregulair Afwijkingen op CT
inflammatie - Matige FDG-uptake Maar soms sterke uptake bij Granulatieweefsel en- Bioglue. Belangrijk: het aspect

238
Q

Stappen bij klachtmelding

A
  • Een klacht bij klachtenfunctionaris – eerste stap, 1000 per jaar
  • Een klacht bij klachtencomissie – onafhankelijke artsen met vaak zitting en uitspraak tot gevolg. Geen schadevergoeding. Niet verplicht
  • Een civiele procedure bij rechtbank – claims, geen schadevergoeding
  • Een strafrechtelijke procedure bij rechtbank
  • Een tuchtklacht bij het regionaal tuchtcollege
239
Q

Tuchtrecht in het kort

A
  • Nu 3 regionale tuchtcolleges in den bosch, zwolle en amsterdam
  • Samenstelling regionaal tuchtcollege; voorzitter is jurist, 2e jurist en 3 artsen
  • Een centraal tuchtcollege
  • Samenstelling centraal tuchtcollege; voorzitter is jurist, 2e en 3e jurist en 2 artsen
240
Q

Doel tuchtrecht

A

kwaliteit bewaken van individuele beroepsuitoefening (wet big)

241
Q

Normen tuchtrecht

A

zorgvuldig handelen, gedragen zoals beroepsbeoefenaar betaamt

242
Q

Voorbeeld overtreding eerste norm (zorgvuldig handelen)

A

gebrekkig informed consent, schending geheimhouding, te late verwijzing, buiten gebied deskundigheid treden, onvoldoende verslaglegging, hirurgische fout, verkeerde diagnose, onheuse bejegening

243
Q

Voorbeeld overtreding tweede norm (gedragen zoals beroepsbeoefenaar betaamt) tuchtrecht

A

onjuist optreden in media, in openbaar negatief uitlaten over collega, frauderen, onjuist beleid afdeling/verouderde protocollen

244
Q

Tuchtcollege rol

A

begint met vooronderzoek en schriftelijke uitwisseling. Als zaak doorzet dan zitting voor voltallig college inclusief drie collega beroepsgenoten. Geen schade gevorderd, wel maatregel opgelegd. Hoger beroep binnen 6 weken

245
Q

Stappen tuchtprocedure

A
  • Klacht indienen
  • Vooronderzoek: verweerschrit, tweede schriftelijke ronde, mondelingen behandeling
  • Raadkamer: niet ontvankelijk/ongegrond/verder behandelen
  • Zitting
  • Usp: niet ontvankelijk/ongegrond/gegrond
246
Q

Maatregelen tuchtrecht

A
  • Waarschuwing
  • Berisping
  • Boete
  • Schorsing max 1j
  • Ontzegging
  • Doorhaling - zwaarste
  • binding aan bijzondere voorwaarden om beroep uit te oefenen
247
Q

kan klager altijd in beroep?

A

klager kan niet in beroep dat onjuiste maatregel is gekozen

248
Q

familiaire mediterrane koorts

A

door MEFV gen, pyridine niet goed
75% jonger dan 10j, 90% jonger dan 20
koortsaanval met synovitis of serositis, soms erytheem
compli: spierpijn, mono-artritis, amyloidose
behandelen met colchicine

249
Q

rinosinusitis verwekker, incubatietijd, medicatie

A

meestal viraal
1-4d
some xylometazoline of cortico

250
Q

epiglottis verwekker, incubatietijd, behandeling

A

meestal bacterieel (h influenzae)
2-4d
spoed ziekenhuis, ab, intubatie of tracheotomie

251
Q

otitis media behandeling

A

alleen ab bij risico

252
Q

mononucleosis incubatietijd, diagnose

A

4-6w
ebv serologie

253
Q

cmv incubatie, symptomen, diagnostiek, behandeling

A

4-8w
congenitaal ernstig, verworven mononucleosis achtig
igm anti cmv, viruskweek, pcr
symptomatisch behandelen

254
Q

jirovecci incubatietijd, diagnose, behandeling

A

1-27w
bloed, bal, serologie, bronchoscopie, cd4
cotrimoxazol

255
Q

tuberculose behandeling

A

isoniazide
rifampicine
pyrazinamide
ethambutol

256
Q

influenza mogelijke behandeling

A

oseltamivir

257
Q

q koorts vaststellen en behandeling

A

2-6w
kliniek, x en serologie
doxycycline

258
Q

toxisch shock syndroom behandeling

A

uren tot dagen
benzylpenicilline en clindamycine

259
Q

parvovirus incubatie, symptomen, diagnose en behandeling

A

10d
aplastische crisis bij immuungecompromitteerd
IgM bepalen
bloedtransfusie

260
Q

acute hepatitis symptomen, diagnostiek, behandeling

A

moe, anorexie, misselijk, braken, pijn, icterus, donkere urine, encephalopathie, leverfalen
klinisch beeld, lab(ALAT, ASAT, bili, stolling), serologie
meestal symptomen behandelen, anders nucleoside, IFN

261
Q

chronische hepatitis symptomen, diagnostiek, behandeling

A

moe, pijn , gewricht, hepatomegalie, spider naevie, erythema palmare, icterus, ascites
klinisch beeld, lab, serologie
antiviraal, transplantatie

262
Q

pancreatitis symptomen, diagnostiek, behandeling

A

pijn epigastrio naar rug, borst of schouder, minder erg bij foetushouding, paralytische ileus, blauwverkleuring, ascites
kliniek, lab (amylase, lipase, albumine, calcium, leukocyten, CRP, glucose), CT, MRI, MRCP
ondersteunend behandelen

263
Q

onderzoek bij verdenking spondodiscitis

A

PET CT, daarna foto om andere pathologie uit te sluiten als vfractuur. Pet is eerste keuze, MRI alleen wanneer pet ct niet beschikbaar is of neurologisch uitval is. Biopsie altijd tenzij bloedkweken al uitsluitend zijn. Operatie bij uitval of onvoldoende AB effect
Biopsie: Altijd, tenzij bloedkweken al verwekker hebben opgeleverd. Meestal CT geleid door de interventieradioloog. Insturen voor
gram/kweek/mycobacterieel/schimmels en PA indien voldoende materiaal.

PCR: Alleen in individuele gevallen bij een gecompliceerd beloop.
Serologie: Op indicatie, bv bij verdenking op Brucellosis of Entamoeba infectie

264
Q

Haemoptoe beeldvorming

A
  1. X th
  2. CTA bronchiales