OKC 19 Farmacologie Flashcards

1
Q

Grijpt aan op centrale receptor
Binden aan opioïd receptoren waardoor prikkelgeleiding afneemt

A

Opioïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grijpt aan op perifere receptor

Remming COX- 2
Pijnstillend, koortswerend en ontstekingsremmend

A

NSAID

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Grijpt aan op perifere receptor

Pijnstillend en koortswerend

A

Paracetamol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Contra indicatie: Leverinsufficiëntie

A

Paracetamol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contra indicatie: Maagzweer, crohn, nierfunctiestoornis, maagbloeding

A

NSAID

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Contra indicatie: Hersentrauma, ademdepressie, COPD/ astma

A

Opioïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bijwerkingen: Remming COX- 1
Minder maagbescherming, verminderde nier- en trombocytenfunctie

A

NSAID

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bijwerkingen: Obstipatie, ademdepressie en afhankelijkheid
Verwardheid of sufheid
Misselijkheid en braken

A

Opioïd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pijnladder

A

NSAID of paracetamol
Zwak opioïd met NSAID of paracetamol
Sterk opioïd oraal of per pleister
Sterk opioïd per injectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Werkingsspectrum chloorhexidine

A

Voornamelijk breedspectrum bactericide
Minder virucide en fungicide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geschikt voor preoperatieve handdesinfectie
Langwerkend

A

Chloorhexidine
Alcohol 70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stolling van het bacterieel cytoplasma, celwand wordt aangetast

A

Chloorhexidine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Werkingsspectrum jodium

A

Breedspectrum bactericide, virucide en fungicide
Trager sporicide en tubercolocide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschadigt celwand, waarna stof zich bindt aan DNA en RNA en inactiveert

A

Jodium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Werkingsspectrum alcohol 70%

A

Breedspectrum bactericide, virucide en fungicide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Denaturatie van eiwitten > eiwitten veranderen dusdanig hun structuur waardoor ze hun functie verliezen

A

Alcohol 70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beschikbaar in tinctuur

A

Chloorhexidine
Jodium
Alcohol 70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Beschikbaar in waterige oplossing

A

Chloorhexidine
Jodium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Toxisch voor cornea

A

Chloorhexidine
Alcohol 70%

20
Q

Werkingsduur lidocaïne/ xylocaïne

A

Werkt sneller en korter

21
Q

Twee groepen van lokale anesthetica

A

Estergroep
Amidegroep

22
Q

Contra-indicatie amidegroep

A

Cardiale afwijkingen

23
Q

Bij lokaal anesthetica incl. adrenaline zijn de volgende lichaamsdelen gecontra-indiceerd:

A

Verdoving van eindorganen zoals vingers, tenen, neus, oren en penis

24
Q

Belangrijke oorzaak van bijwerkingen lokale anesthetica

A

Vaak door te grote hoeveelheden of intravasale injectie

25
Q

Werkingsduur bupivacaïne

A

Werkt trager en langer

26
Q

Termen farmacodynamiek

A

Indicatie
Contra-indicatie
Bijwerkingen
Interacties
Overdoseringen

27
Q

Betekenis farmacodynamiek

A

De farmacodynamiek gaat over wat het medicijn doet met het lichaam

28
Q

Termen farmacokinetiek

A

Distributie
Metabolisme
Eliminatie

29
Q

Betekenis farmacokinetiek

A

De farmacokinetiek beschrijft alles wat het lichaam met het medicijn doet

30
Q

Absorptie
Wat is het first-pass effect?

A

Eerste leverpassage
Darmen > poortader > lever

31
Q

Distributie
Betekenis vrije fractie

A

Het deel wat ongebonden blijft, is de ‘vrije fractie’ (niet gebonden aan plasma-eiwitten). Dit deel is het ‘werkzame deel’ van het geneesmiddel op dat moment. Alleen de vrije fractie kan de systemische circulatie verlaten en verspreidt zich over allerlei weefsels in het lichaam.

32
Q

Distributie
Betekenis gebonden fractie

A

Aangekomen in de bloedsomloop, bindt een deel van het farmacon zich aan transporteiwitten (zoals albumine). Dit deel wordt dan de ‘gebonden fractie’ genoemd. Als het farmacon gebonden is, is het op dat moment inactief.

33
Q

Invloeden distributie

A

Eigenschappen van farmacon zelf (lipofiliteit oplosbaarheid in vetweefsel, ionisatiegraad en molecuulgrootte)

Eigenschappen van het weefsel, zoals bloed-hersenbarrière of hoeveelheid vetweefsel

34
Q

Metabolisatie
Wat zijn metabolieten?

A

Het farmacon wordt door enzymen omgezet in metabolieten, dat is een algemene naam voor stoffen die overblijven na afbraakprocessen

35
Q

Metabolisatie
Wat gebeurd er als metabolieten van een farmacon schadelijk zijn?

A

Dan worden deze in de lever gekoppeld aan andere stoffen (detoxificatie) en meer wateroplosbaar gemaakt zodat ze beter uitgescheiden kunnen worden. Dit kan via de gal of het kan worden teruggeven aan het bloed om via de nieren het lichaam te verlaten.

36
Q

Eliminatie
De klaring

A

De snelheid waarmee een bepaalde stof door het lichaam uit het bloed wordt verwijderd

37
Q

Eliminatie
Halfwaardetijd

A

De tijd die het lichaam nodig heeft om de helft van een ingenomen hoeveelheid medicatie af te breken

38
Q

Eliminatie
Cumulatie

A

Wanneer een middel wordt ingenomen voordat de vorige dosis voldoende is afgebroken, kan er ophoping (cumulatie) plaatsvinden

39
Q

Beredeneren dosis aanpassing obese patiënten

A

Bij obese patiënten ‘verdwijnt’ vaak een groot deel van het farmacon in het vetweefsel waardoor je meer moet toedienen voordat het werkt

40
Q

Beredeneren dosis aanpassing kinderen

A

Bij kinderen speelt het lichaamsgewicht een belangrijke rol bij het uitrekenen van een dosering in plaats van de leeftijd

41
Q

Beredeneren dosisaanpassing zwangeren

A

Zuurgraad neemt toe
Groot deel in vetweefsel
Nierfunctie neemt toe
Gevolgen voor ongeboren kind

42
Q

Therapeutisch

A

Juiste hoeveelheid medicatie

43
Q

Sub therapeutisch

A

Te weinig medicatie om zijn werking te doen

44
Q

Suppletie therapie

A

Aanvullen van een tekort

45
Q

Nadelen rectale toediening

A

Een onbekend deel van medicijnen gaat via portale venen naar de lever en andere deel gaat via venen direct naar hart

46
Q

Wat doet adrenaline als je het toevoegde aan locaal anestheticum?

A

Verlengt de werkings duur en verkleint kans op lokale bloeding