NL Woordenlijst V2 Leestoets 1 Deel 2 Flashcards

1
Q

Bedachtzaam

A

Nadenkend, voorzichtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beproefd

A

Getest en goedgekeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bezweren

A

Met grote nadruk zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Criterium (het)

A

Beslissend kenmerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cultuur (de)

A
  1. Kunst en wetenschap
  2. Manier waarop mensen leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Discrimineren

A

Iemand achterstellen om een bepaalde eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Evalueren

A

Achteraf beoordelen of nabespreken om ervan te leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fascinerend

A

Boeiend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Flatteren

A

Iets of iemand mooier laten lijken dan het / hij is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Halal

A

Volgens de regels van de Islam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Inventariseren

A

Bekijken en / of beschrijven wat er is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ironie (de)

A

Spot door het tegenovergestelde te zeggen van wat je bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nectar (de)

A

Zoete vloeistof die bijen uit bloemen halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nuanceren

A

Minder zwart-wit maken, meer details geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onderkomen (het)

A

Woning, onderdak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onstuimig

A

Wild, druk

17
Q

Paraderen

A

Heen en weer lopen om gezien te worden

18
Q

Resumeren

A

Samenvatten

19
Q

Voor schut zetten

A

Voor gek zetten

20
Q

Solitair

A

Aleenlevend

21
Q

Steriel

A

Zonder bacteriën

22
Q

Strategie (de)

A

Plan om te bereiken wat je wilt

23
Q

Sussen

A

Kalmeren, rustig maken

24
Q

Systematisch

A

Volgens een systeem

25
Tolerant
Mild ten opzichte van andere denkbeelden, niet streng
26
Verorberen
Gulzig en met smaak opeten
27
Verrichten
Doen, uitvoeren
28
Vraatzuchtig
Erg gulzig
29
Weerleggen
Bewijzen dat iets niet klopt