NL Woordenlijst V2 Leestoets 1 Flashcards
1
Q
Afzwaaien
A
Uit militaire dienst gaan
2
Q
Annuleren
A
Niet door laten gaan
3
Q
Concluderen
A
Tot een conclusie komen
4
Q
Daadwerkelijk
A
Echt, inderdaad
5
Q
Desillusie
A
Teleurstelling
6
Q
Exlusief
A
Zonder
7
Q
Exotisch
A
Uit verre, vreemde landen
8
Q
Fluorescerend
A
Lichtgevend
9
Q
Gefortuneerd
A
Rijk
10
Q
Haveloos
A
Armoedig, slordig
11
Q
Inclusief
A
Met
12
Q
Joelen
A
Luid roepen
13
Q
Nauwlettend
A
Met grote aandacht
14
Q
Noodgedwongen
A
Omdat het niet anders kan
15
Q
(Eraan) onderdoor gaan
A
Ergens niet tegen kunnen en er ziek / overspannen van worden
16
Q
Onherroepelijk
A
Niet te veranderen
17
Q
Ontnemen
A
Afnemen, afpakken
18
Q
Onverrichterzake
A
Zonder succes
19
Q
Passage (de)
A
- Gedeelte uit een tekst
- Overdekte winkelstraat
20
Q
Praktijk (de)
A
Toepassing van de theorie
21
Q
Prevelen
A
Zacht binnensmonds praten
22
Q
Realiseren
A
Uitvoeren, tot stand brengen
23
Q
Recreatie
A
Dingen die je doet in je vrije tijd, ontspanning
24
Q
Reppen
A
Over iets praten
25
Rollen (van een portemonnee)
Bestelen
26
Taboe
Iets wat niet gedaan of gezegd mag worden
27
(Iemand) toekomen
Recht hebben (op)
28
Vaccineren
Inenten, spuitje geven om ziektes te voorkomen
29
Verlof
Vrije dagen, toestemming om afwezig te zijn
30
Verstommen
Stil worden
31
