Neuromusculaire stoornissen en plexusstoornissen Flashcards
Centrale en perifere deel van het zenuwstelsel
Centraal: alles vanaf de hersenen tot de motorische voorhoorn van het ruggenmerg en zenuwwortels en cauda equina
Perifeer: alles van plexus tot de spier.
polyneuropathie
- De langste zenuwen zijn als eerste aangedaan
Myopathie
Zwakte begint proximaal. Hierbij is geen sensibiliteitsuitval
Motorneuronziekte
Alleen afwijking in de motoriek, dus niet in gevoel of sensibiliteit
Wat kan getest worden via liquoronderzoek
Testen op ontstekingscellen of verhoogd eiwit
Ramus dorsalis en ventralis
Ramus dorsalis: innerveert huid en spieren van de rug, zowel sensibel als motorisch
Ramus ventralis: (n. spinalis) innerveert extremiteiten zowel sensibel als motorisch
Gensstreng/truncus sympathicus
Loopt naast ruggenmergsegment. Is onderdeel van sympathicus. Spinale zenuwen Th1 tot L1 hebben aansluiting op de grensstreng
Letsel aan spinale zenuw
Altijd sprake van zowel motorische als sensorische uitval.
Dermatomen en myotomen
Dermatoom: huidgebied dat wordt geïnnerveerd door 1 spinale zenuw
Myotoom: spiergroepen die geïnnerveerd worden door 1 spinale zenuw
Plexus brachialis
Innerveert de bovenste extremiteiten, ligt grotendeels in de halsregio.
Supraclaviculaire deel innerveert de schoudergordel. Infraclaviculaire deel gaat naar arm en hand.
Opbouw plexus brachialis
C5 en C6 vormen truncus superior, C7 vormt truncus medius en C8 en Th1 vormen truncus inferior.
Daarnaast is er dorsaal: fasciculus posterior (innervatie dorsale armspieren) en ventraal: fasciculus lateralis en fasciculi medialis (innervatie spieren voorzijde arm).
- Uit fasciculus posterior komen: n. axillaris (innervatie m. deltoideus en m. teres minor) en de n. radialis (innerveert triceps en pols extensoren). Uit fasciculus lateralis komt de n. musculocutaneus. Een tak hiervan loopt samen met fasciculus medialis voor vormen n. medianus. Andere tak van fasciculus medialis vormt de n. ulnaris.
- Dus dorsale innervatie via n. radialis en n. axillaris. En ventrale innervatie via n. musculocutaneus, n. ulnaris en n. medianus.
Uitval van de n. medianus
Als laesie in bovenarm, zal een predikershand optreden. Gevolgen: geen flexie van de pols, vingers 1-4 met handpalm. Ook sensoriek weg van palmaire en laterale aspect van de vingers 1-4.
Uitval van n. ulnaris
Klauwhand treedt op. Gevolgen: geen flexie van pols en pink, geen ab-/adductie van pink. Ook geen sensoriek in pink, helft van vinger 4.
Plexus lumbosacralis
Ontstaat uit spinale zenuwen L1-S4. Onderverdelen in lumbaal deel (innervatie voorkant van been) en sacraal deel (innervatie achterkant van been).
Belangrijkste zenuwen uit de plexus lumbalis:
- N. cutaneus femoralis lateralis L2-L4
- N. femoralis L2-L4
- N. obturatorius L2-L4
Belangrijkste zenuwen uit plexus sacralis:
- N. gluteus superior
- N. gluteus inferior
- N. ischiadicus (met aftakkingen n. peroneus communis en n. tibialis/L4-S3)
- N. cutaneus femoris posterior (S1-S3).
Motorische innervatie van het been met zenuwen
- Anteflexoren van de heup worden geïnnerveerd door n. femoralis
- Dorsaalflexoren van enkel worden geïnnerveerd door n. peroneus communis
- Adductoren van heup worden geïnnerveerd door n. obturatorius
- Abductoren van heup worden geïnnerveerd door nn. Glutei
- Retroflexoren van heup worden geïnnerveerd door n. ischiadicus
- Plantairflexoren van enkel worden geïnnerveerd door n. tibialis