HC functionele anatomie steun- en bewegingsstelsel en e-module histologie spier- en peesweefsel Flashcards
centrale as
Ontstaat uit laterale plaatmesoderm. Botten, gewrichten en ligamenten ontwikkelen hieruit.
Functies van dorsale spieren
Extensie en retroflexie, supinatie en abductie
Functies ventrale spieren
Flexie of anteflexie, pronatie en adductie
Lagen waaruit ledemaat bestaat
Huid, dan subcutis (onderhuidse vetlaag), dan diepe fascie en dan spierlaag (intramusculaire septa scheidt dorsale en ventrale spieren).
Uit welke delen bestaat een spier?
Een deel dat kan contraheren; de buik. En een deel dat niet kan contraheren; de pees.
Benaming voor een platte pees
aponeurose
Waarmee wordt een spier omgeven
Helemaal omgeven door een bindweefselmembraan, epimysium.
Perimysium omgeeft een spierbundel en endomysium omgeeft een enkele spiervezel.
Dus: myofibril, endomysium, perimysium, epimysium en peritendineum (pees).
Hoe worden spierbewegingen geclassificeerd?
Concentrisch: actieve spierverkorting
Excentrisch: actieve spierverlenging
Isometrisch: spier aanspannen maar geen lengteverandering.
bindweefselstructuren die skeletspieren omgeven
Epimysium: omgeeft hele spier en loopt door als peritendineum
Perimysium: omringt alle fasciculi en is dun. Er lopen zenuwen, bloedvaten en lymfevaten doorheen om spiervezelbundels te bereiken
Endomysium: omringt alle individuele spiervezels en is het dunste. Veel capillairen te vinden. Endomysium ligt op sarcolemma.
7 stappen van spiercontractie
- Een AP treedt op in motorneuron, verplaatst over axon naar motorische eindplaat
- Vesikels geven ACh af, dat diffundeert over de synapsspleet en hecht aan speciale ACh receptoren op sarcolemma
- Spiervezel-actiepotentiaal zorgt voor depolarisatie van transversale tubuli op sarcomeer
- Depolarisatie van T-tubuli zorgt voor CA2+ afgifte door sarcoplasmatisch reticulum
- Ca2+ bindt aan troponine. Tropomyosine verplaatst en bindingsplaatsen op actine filamenten komen vrij te liggen. Actine en myosine bindingsplek komt vrij te liggen
- Actine activeert ATPase; ATP splitst in ADP + P + energie. Actine bindt aan myosine, cross-bridge ontstaat. Myosinekop klapt om, kruisbrug beweegt en spierspanning ontstaat
- Nieuw ATP molecuul bindt aan myosine, kruisbrug wordt verbroken. ATP wordt gehydrolyseerd in ADP en P, myosinekop wordt gereactiveerd en gaat terug naar originele vorm.
Opbouw van pezen
Collageenvezels vormen fascikels en individuele vezels worden omringd door endotenon (hierin lopen bloedvaten, zenuwen en lymfevaten)
Peesfascikels worden omgeven door peritenon. Is glijlaag en gevuld met fibroblasten.
De gehele pees wordt omgeven door peritendineum.
Enthesis/pees-bot overgang:
Zone 1, pees: bestaat uit tenoblasten (collageenvezels type 1)
Zone 2, fibrogene zone: chondroblast-achtige cellen en collageen type 1 vezels
Zone 3, gecalcificeerde zone: gelegen in botweefsel, calcificatie begint vooral tussen de vezels
Zone 4, bot: bevat Sharpey vezels (collageen type 1), zorgen voor goede verankering van collageen in botweefsel.
Kenmerken van fusiforme spieren en pennate spieren
Fusiforme: spiervezels lopen in lengterichting van longitudinale as. Spierlengte is vezellengte. Vb.: m. biceps brachii, hamstrings, kleine PCSA daardoor minder kracht leveren. Maar hoge spier (verkortings)snelheid
Pennate: vezels lopen in hoek met longitudinale as, spierlengte>vezellengte. Vb.: m. vastus lateralis (quadriceps). Grote PCSA, daardoor meer kracht leveren en lage spier (verkortings)snelheid.