Botgenezing en infectie, pathogenese artrose en prothesiologie Flashcards
Functies van botten
Bescherming
Aanmaak bloed en andere cellen (hematopoiese)
Mobiliteit
Stabiliteit
Opslagplaats voor mineralen (Ca en fosfor)
Aanhecht plaats voor pezen en ligamenten
Botmatrix
Bevat 2 elementen: Calciumfosfaten en collageen. Deze zijn door elkaar gemixt om de goede eigenschappen ervan te combineren.
Calciumfosfaten zorgen ervoor dat het bot goed tegen compressie kan.
Collageen zorgen voor trek- en buigsterkte van het bot.
Bevat ook eiwitten voor fractuurgenezing
Andere kenmerkende eigenschappen van bot
Eromheen zit bindweefselvel, periost. Zorgt voor stevige verbinding van bot met omgeving. Bevat bloedvaten en (pijn)zenuwen. Binnenste laag bevat stamcellen (osteoblastvoorlopers)
Aan binnenkant van bot zit bindweefsellaag: endost. Bevat ook stamcellen en van belang bij botgenezing. Reservoir voor osteoblasten en osteoclasten.
Greenstick fractuur en pathologische fractuur
Greenstick: komt vooral voor bij kinderen, op moment dat er zoveel energie in bot komt dat de moleculen dit niet meer aankunnen.
Pathologische fractuur: als bot te weinig sterkte heeft en vervolgens breekt.
Verschillende soorten fracturen
Simpele fractuur: bot is door, maar geen delen verplaatst
Communitieve fractuur: sprake van meerdere breuken multifragmentair
Open fractuur: gecompliceerde breuk. Bot is naar buiten geduwd of bot komt open te liggen door klap van buitenaf. Grote kans op infectie.
Indeling maken op basis van locatie van fractuur
Diafysair fractuur: breuk zit in midden van bot (diafyse)
Metafysair fractuur: breuk in spongieuze deel van bot, een van de uiteinden (metafyse)
Intra-articulair fractuur: breuk in gewricht (epifysair)
Botgenezing
Primair: geen kraakbeen nodig bij fractuur tussen betrokken delen. De 2 delen staan nog met elkaar in contact of worden chirurgisch bij elkaar gebracht. Osteoclasten maken gangetjes zodat osteoblasten nieuw bot vormen–> creeping substitution.
Secundair: kraakbeen vormt eerst tussen de 2 delen. Omliggende weefsel gaat ontsteken en wordt opgeruimd. Kraakbeen wordt omgezet in bot, wat meedoet in regeneratie en normaal bot ontstaat–> enchondrale genezing
Fractuurbehandeling
Pen plaatsen in pijpbeenderen, bij diafysaire breuken.
Bot vast zetten als fractuur uit verschillende stukjes bestaat. Bij metafysaire breuken
Schroeven bij intra-articulaire gewrichten. Bot is als het ware geëxplodeerd door grote hoeveelheid energie die erop komt te staan.
Botgraft: stukje bot uit bekken en in gebroken deel plaatsen.
Genezingsvoorwaarden
Vascularisatie: soms kan kop heup niet goed doorbloedt worden
Mechanische stabiliteit: er moeten geen trekkrachten zijn, anders ontstaat kraakbeen.
Weke delen: bij open breuk kijken of zenuwen nog intact zijn.
Verschillende soorten infecties
Hematogene infecties: via bloed komen ziekteverwekkers op bepaalde plek terecht
Traumatisch: ziekteverwekkers komen direct in open wond (tijdens ongeluk of operatie).
Artrose
Meest voorkomende gewrichtsaandoening waarbij afwijkingen ontstaan in verschillende structuren en weefsels rondom gewricht. Is niet te genezen. Behandeling is nu gericht op symptoombestrijding. Diagnose via röntgenfoto.
Aandoening is grotendeels te wijten aan slijtage.
Artosis deformans: vergevorderd stadium van artrose. Osteoartrose: bot is betrokken bij gewrichtsslijtage. En osteoartritis: ontsteking van bot en het gewricht.
Kraakbeen
Bestaat voornamelijk uit extracellulaire matrix. En bestaat uit 1 celtype; de chondrocyt. Bevat geen bloed- of lymfevaten en geen zenuwen of pijnreceptoren.
ECM bestaat uit collageen type II-vezels, proteoglycanen en eiwitten.
Kan reageren op chemische en biomechanische factoren en zich hieraan aanpassen. Triggers zijn groeifactoren, cytokinen en enzymen. Cytokinen zijn nodig voor normale turnover van kraakbeen en groeifactoren voor aanmaak van kraakbeen.
Bot rond het gewricht tijdens artrose
Subchondrale plaat verdikt. Ook is er sprake van osteofytvorming. Ook subchondrale trabeculaire bot verandert
Synovium
Functie: smeren van gewricht, opruimen afvalstoffen en aanvoeren voedingsstoffen aan kraakbeen.
Bevat nociceptoren dus ontsteking en verdikking hiervan dragen bij aan pijn bij artrose.
AGE’s/advanced glycation endproducts
Ontstaan wanneer een eiwit bindt met 2 suikers, is crosslinking.
Geeft problemen in weefsels met lage turnover omdat de AGE’s dan niet snel verwijderd kunnen worden.
Aanwezigheid van AGE’s is voorspellend voor het ontwikkelen van artrose. Op hogere leeftijd komen steeds meer AGE’s voor.