Nedrlands: taalbeschouwing - zinsdelen vervangen en verplaatsen(verwijswoorden) Flashcards

1
Q

Hoe kan ik een zinsdeel vervangen?

A

Door een verweiswoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vervang de hoofdletters door een verwijswoord

“Yes, DE JUF gaat voorlezen.

A

ze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vervang de hoofdletters door een verwijswoord

DE JONGES wreven in hun handen.

A

ze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vervang de hoofdletters door een verwijswoord

Maria en Hannah gaven een stomp aan CIS EN KRIS en vroegen wat er was.

A

hun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vervang de hoofdletters door een verwijswoord

“Volgens ons gaat DE JUF voorlezen”, fluisterden Cis en Krister.

A
  • ze
  • zij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly