Nederlands: spelling - beginaanhaling en eindaanhaliling Flashcards

1
Q

Wat doe je bij een beginaanhaling.

A

Na de beginaanhaling komt er altijd een komma.
Een uitroepteken en een vraagteken schrijf je een binnen de aanhalings.

Je plaatst geen punt op het einde van een beginaanhaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doe je bij een eindaanhaling

A

Voor het eindaanhaling plaats je een dubbelpunt.
De eindaanhaling begint met een hoofdletter.
Alle leestekens ( ook de punt) staan binnen de aanhaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

schrijf de zin opnieuw en plaats leestekens en hoofdletters waar het moet.
verscheidene dieren bezig met hun winterslaap zei de natuurgids

A

Verscheidene dieren zijn bezig met hun winterslaap zei de natuurgids.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

schrijf de zin opnieuw en plaats leestekens en hoofdletters waar het moet.
de leerkracht zei tegen z’n leerlingen ik denk dat sommige aan hun winterslaap bezig zijn.

A

De leerkracht zei tegen z’n leerlingen ik denk dat sommigen aan hun winterslaap bezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

schrijf de zin opnieuw en plaats leestekens en hoofdletters waar het moet.
waarom houden dieren hun winterslaap vroeg nathan

A

Waarom houden dieren hun winterslaap vroeg Nathan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

schrijf de zin opnieuw en plaats leestekens en hoofdletters waar het moet.
ik weet alles van dieren riep charlotte

A

Ik weet alles van dieren riep Charlotte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

schrijf de zin opnieuw en plaats leestekens en hoofdletters waar het moet.
ik weet alles van dieren riep charlotte

A

Ik weet alles van dieren riep Charlotte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

schrijf de zin opnieuw en plaats leestekens en hoofdletters waar het moet.
hierop reageerde de leerkracht je mag volgende week een spreekbeurt houden over dieren

A

Hierop reageerde de leerkracht je mag volgende week een spreekbeurt houden over dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

schrijf de zin opnieuw en plaats leestekens en hoofdletters waar het moet.

de natuurgids zei dat hij dit een mooi initiatief vond

A

De natuurgids zei dat hij dit een mooi initiatief vond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly