Nederlands: taalbeschouwing - Zinsdelen aanvullen en afbouwen Flashcards

1
Q

Geef een voorbeeld van het aanvullen van een zinsdeel.

A

Hij gebruikt een ganzenveer om te schrijven.
Hij gebruikt een zelfgemaakte ganzenveer van zijn vriend om te schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan je een zinsdeel afbouwen?

A

Door woorden of woordgroepen weg te laten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan je een zinsdeel aanvullen?

A

Door woorden of woordgroepen toe te voegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef een voorbeeld van het afbouwen van een zinsdeel.

A

Dit mysterieuze handschrift bestaat uit krullige letters en schitterende tekeningen.
Dit mysterieuze handschrift bestaat uit letters en tekeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kunnen zinsdelen langer worden?

A
  1. Door een bijvoeglijk naamwoord toe te voegen
  2. Door een toevoeging te doen na een zelfstandig naamwoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vul de zinsdelen die in hoofdletters staan, aan.

DE MAN werd gevangen gehouden.

A

De enge man die een moord had begaan werd gevangen gehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vul de zinsdelen die in hoofdletters staan, aan.

Jij bent EIGENAAR VAN DIT BOEK.

A

Jij bent Maxim, de eigenaar van dit coole boek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vul de zinsdelen die in hoofdletters staan, aan.

Willen we EEN FEEST houden?

A

Willen we een groot feest voor iedereen houden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bouw de zinsdelen die in hoofdletters staan af.
Zodat de zin klopt.

In dit fantastische boek vind je ALLERLEI GEHEIME TRUCS.

A

In dit fantastischs boek vind je trucs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bouw de zinsdelen die in hoofdletters staan af.
Zodat de zin klopt.

DE BERUCHTE SCHAT VAN DE KEIZERIN zat vol met zwarte edelstenen.

A

De schat zat vol met zwarte edelstenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bouw de zinsdelen die in hoofdletters staan af.
Zodat de zin klopt.

Ik schrijf geheimzinnige brieven MET ZELFGEMAAKTE ONZICHTBARE INKT.

A

Ik schrijf geheimzinnige brieven met inkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly