Nederlands: taalbeschouwing- samenstellingen en afleidingen vormen van grondwoorden Flashcards
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
webshop
- web
- shop
- 3
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
ledscherm
- led
- scherm
- 3
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
beeldkwaliteit
- beeld
- kwaliteit
- 1
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
mp3-speler
- mp3
- speler
*4
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
geheugenkaart
- geheugen
- kaart
- 1
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
breedband
- breed
- band
- 2
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
frisdrank
- fris
- drank
- 2
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
snelweg
- snel
- weg
- 2
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
dvd-hoes
- dvd
- hoes
- 4
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
lowbudgetfilm
- low
- budgetfilm
- 3
Noteer van elke samenstelling beide grondwoorden en schrijf er het juiste cijfer voor:
- voor samenstellingen met zelfstandige naamwoorden;
- voor samenstellingen met als eerste deel een bijvoeglijk naamwoord;
- voor samenstellingen met anderstaligdelen;
- voor samenstellingen met een afkorting;
flatscreentelevisie
- flatscreen
- televisie
- 3