Nederlands: deel 4 woordenlijst Flashcards

1
Q

de ruïne (s)/(n)

A

overblijfsel van een verwoest of vervallen gebouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

visualiseren

A

uitbeelden, iets (bv. een gedachte) in beeld omzetten, aanschouwelijk maken. - visueel, de visualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de visualisatie(s)

A

een gedachte vertalen naar een beeld, uitdrukkingsvorm - visueel, visualiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

schaapachtig

A

onnozel, dom, gehoorzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

knokkel(s)

A

gewricht van de vinger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

chaotisch

A

verward, dooreen, ongeordend - de chaos, de chaoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

scanderen

A

iets in lettergrepen uitroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

joelen

A

luid toejuichen, roepen - het gejoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

honen

A

neerbuigend de spot drijven met iemand - de hoon, het hoongelach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nabauwen

A

spottend nadoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zweem, zwemen

A

schijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de verbijstering

A

verbazing, ontzetting - verbijsteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

prijsgeven

A

bekendmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

depot (s)

A

plaats waar vervoermiddelen (bv.bussen) worden gestald en onderhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

delicatesse

A

exclusieve lekkernij (bv. truffel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

accentueren

17
Q

gedeputeerde(n)

A

afgevaardigde

18
Q

corrupt

A

omkoopbaar, onbetrouwbaar, oneerlijk - de corruptie

19
Q

excentriek

A

heel anders dan normaal en daardoor opvallend - de excentriekeling

20
Q

mechanisch

A

gerobotiseerd, werktuigelijk - de mechaniek, de mecanicien

21
Q

ingenieus

A

slim bedacht of gemaakt - de ingenieur

22
Q

de grimas(sen)

A

grijnzende vertrekking van het gezicht

23
Q

met scherp schieten

A

rake klappen uitdelen met woorden
figuurlijk: fors uithalen, bekritiseren
letterlijk: met echte kogels schieten

24
Q

in iemands zog varen (/meegaan)

A

hem navolgen

25
Q

aan de slag zijn

A

bezig zijn met iets