woordenlijst Frans :) Flashcards
1
Q
het regent
A
il pleut
2
Q
het land (van herkomst)
A
le pays (d’origine)
3
Q
de bestuurdersruimte
A
la cabine
4
Q
de airco(nditioning)
A
la clim(atisation)
5
Q
het is winderig
A
il y a du vent
6
Q
Er zijn wolken.
A
Il y a des nuages.
7
Q
Het is mooi weer.
A
Il fait beau.
8
Q
het vriest
A
il gèle
9
Q
Er is zonneschijn.
A
Il y a du soleil.
10
Q
Het weer is slecht.
A
Il fait mauvais.
11
Q
Het is 23 graden.
A
Il fait 23 degrés.
12
Q
vanzelfsprekend
A
évident
12
Q
thuisland
A
au bled
13
Q
de levering
A
la livraison
14
Q
een rustdag
A
une jounée de repos