Natuurkunde 1.1 Flashcards
Wat kunnen krachten doen?
De beweging en de vorm veranderen.
Wat zijn de 2 soorten vervormingen?
Plastisch en elastisch.
Wat is elastisch?
Het voorwerp krijgt de vorm weer terug als de kracht wegvalt.
Wat is plastisch?
Het voorwerp krijgt de vorm niet meer terug als de kracht wegvalt.
Wat is spierkracht?
De kracht die onstaat doordat de spieren in je lichaam zich samentrekken.
Wat is veerkracht?
De kracht die onstaat als je een veerkrachtig materiaal uitrekt of indrukt.
Wat is spankracht?
De kracht die onstaat als er aan een touw of kabel word getrokken.
Wat is kleefkracht?
De kracht die onstaat ontstaat als twee voorwerpen aan elkaar plakken.
Wat is zwaartekracht?
De kracht waarmee de aarde trekt aan alles om de aarde heen.
Wat gebeurt er als je twee magneten bij elkaar houdt?
Dan voel je de magnetische kracht tussen de polen.
Wat is de luchtwrijving?
De wrijvingskracht die je voelt bij tegenwerking van de lucht, zoals tegenwind.
Wat is de rolwrijving?
De kracht die de banden ondervingen op het wegdek.
Wat zijn de rolwrijving en de luchtwrijving samen?
De wrijvingskracht.
Waarmee kan je krachten meten?
Met een krachtmeter.
Waarin staat de schaalverdeling op een krachtmeter?
In Newton.