AK 2.7 Flashcards

1
Q

Wat betekend viscositeit?

A

Hoe stroperig het is.

Minder viscositeit betekend dat het vloeibaarder is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor invloed heeft viscositeit op lava?

A

Lava met minder viscositeit vloeit sneller en makkelijker dan lava met hoge viscositeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar vloeit vaak lava met lage viscositeit uit?

A

Op divergente breuken. Het vulkaantype dat erbij hoort, is de schildvulkaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is effusief vulkanisme?

A

Als er lava met lage viscositeit die weinig gassen bevat over een grote afstand uitvloeit voordat het stolt.

Hierbij ontstaan geen grote explosies of grote gaswolken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een voorbeeld van effusief vulkanisme?

A

Een schildvulkaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar kunnen schildvulkanen ontstaan?

A
  1. Bij divergente breuken
  2. Bij hotspots
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar kan explosief vulkanisme voorkomen?

A

Bij convergente breuken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat er explosief vulkanisme bij convergente breuken?

A
  1. Door wrijving van platen strijgt temperatuur
  2. De plaat onderop smelt
  3. De druk in magmahaard neemt toe
  4. De magma en lava hebben hoge viscositeit (hierdoor meer klonten en gasbellen)
  5. Door heel veel druk kan de bovenste korst breken (Hier bevind zich de explosie)

Het vulkaantype die hierbij hoort is de stratovulkaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe herken je een stratovulkaan?

A

Steile helling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een eruptie?

A

Een vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een gloedwolk?

A

Een enorm hete wolk van gassen, lavadruppels, as en puin die met hoge snelheid over de vulkaanhelling naar beneden raast en alles op zijn weg verbrandt, nadat de grote aswolk boven een vulkaan na een uitbarsting is ingestort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ontstaat een gloedwolk?

A

Bij explosieve vulkanisme kan een grote wolk boven de krater ontstaan van gassen, lavadruppels, as en puin met een temperatuur tot 850 graden.

Als er teveel materiaal is uitgestoten dan kan het te zwaar worden en dan valt alles naar beneden en ontstaat een gloedwolk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is lahars?

A

Een vulkanische modderstroom die snel de vulkaanhelling afstroomt.

Het bestaat uit as, gesmolten of gestolde lava en grond vermengd met water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontstaat lahars?

A

Als as, gesmolten of gestolde lava, puin en grond zich vermengen met water van rivieren, leeglopende kratermeren of stortbuien, ontstaat lahars.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kunnen de wereldwijde gevolgen zijn van vulkaanuitbarstingen?

A
  1. Bij veel as in de lucht is vliegverkeer in dat gebied onmogelijk.
  2. Een hele krachtige vulkaan kan grote tsunami’s veroorzaken.
  3. De as in de lucht kan het klimaat verstoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar zijn de gevolgen van een vulkaan van afhankelijk?

A
  1. Plaats
  2. Kracht
  3. Weeromstandigheden
    enz.

Kut boek gaf niet meer redenen kut klote mafkees boek.

17
Q

Wat is een caldera?

A

Een grote komvormige krater.

18
Q

Hoe ontstaat een caldera?

A

Als bij een grote erupties zoveel magma uit de magmakamer wordt gestoten kan de vulkaan kegel instorten. Hierdoor ontstaat de grote krater.

19
Q

Wat is stollingsgesteente?

A

Hard geworden lava.

20
Q

Hoe stolt lava van effusieve uitbarstingen?

A

Hetzelfde als hard gesteente gewoon in een keer lekker makkelijk sigma.

21
Q

Hoe stolt lava met hoge viscositeit?

A

De gasbelletjes kunnen niet ontsnappen zo ontstaat puimsteen. Het gesteente is zo licht dat het kan drijven.

Je kan het vergelijken met hele luchtige cake. Ik ben zo slim.