Economie H1 (blz 16-20) Flashcards

1
Q

Wanneer is Prinsjesdag?

A

Elk jaar op de derde dinsdag in september.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er op Prinsjesdag?

A
  • De koning leest de troonrede voor.
  • de Minister van Financiën biedt het parlement de rijksbegroting en miljoenennota aan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de troonrede?

A

De plannen van de regering voor komend jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het parlement?

A

De 1e en 2e kamer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de rijksbegroting?

A

Daarin staan de plannen van de regering uitgeschreven met de kosten en verdiensten erbij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de Miljoenennota?

A

Die poster weet je wel die in het lokaal hangt met inkomsten en uitgaven erop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn directe belastingen?

A

Belastingen die worden geheven over de inkomens van burgers en bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de vennootschapsbelasting?

A

De belasting op de winst van grotere bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn indirecte belastingen?

A

Belastingen op goederen en diensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de drie soorten indirecte belastingen in Nederland?

A

Omzetbelasting (BTW), accijnzen en overige indirecte belastingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is omzetsbelasting (btw)?

A

Dit betaal je als je dingen koopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvoor staat BTW?

A

Belasting op de Toegevoegde Waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn accijnzen?

A

Een Accijns is een belasting op een product waarvan de overheid het gebruik wil afremmen.

Dus ze maken dingen duurder zodat mensen die minder snel kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn voorbeelden van overige indirecte belastingen?

A

Bijv. invoerrechten om bepaalde producten die van buiten de EU komen.
Of de belasting die je moet betalen als je een nieuwe auto koopt (BPM).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn sociale premies?

A

Verplichte bijdragen die je betaalt van je loon om bijv. werklozen en ouderen te helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke opdracht moet je nog maken als je alles van de H1 flits kent?

A

Bouwsteen 1.1 (blz 19-20).