Geschiedenis 1.2 (Deel 1) Flashcards

1
Q

Wat heeft voor de grote verandering in oorlogsvoeren gezorgd?

A

De Franse en Industriële revolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een beroepsleger?

A

Een leger dat bestaat uit troepen die als baan in het leger zitten. En daarvoor ook goed betaald krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een dienstplichtleger?

A

Een leger dat bestaat uit burgers die verplicht dienst moeten leveren in het leger. Deze zijn dus goedkoper en je kunt heel makkelijk er veel van verzamelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkte de oorlogsvoering ten opzichte van economie in de 18e eeuw?

A
  • Het hele leger is bijna volledig beroepsleger
  • Minder troepen en minder dure bewapening omdat het leger al veel geld kost
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkte de oorlogsvoering ten opzichte van economie in de 19e eeuw?

A
  • Kleine beroepslegers massale dienstplichtlegers
  • Meer troepen en duurdere bewapening omdat je veel geld bespaart met het grote dienstplichtleger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkte de oorlogsvoering ten opzichte van publieke opinie in de 18e eeuw?

A
  • meningen en tevredenheid van hoge heren zijn belangrijk
  • de lage burgers hebben niet veel invloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkte de oorlogsvoering ten opzichte van publieke opinie in de 19e eeuw?

A
  • meningen en tevredenheid van hoge heren zijn belangrijk
  • de lage burgers hebben meer invloed, deze moet je ook tevreden houden omdat ze dienstplicht hebben .
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkte de oorlogsvoering ten opzichte van totale oorlog in de 18e eeuw?

A

Je strijd op een slagveld, je probeert de tegenstander te verslaan of te zorgen dat die zich overgeeft. Zo win je oorlogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkte de oorlogsvoering ten opzichte van totale oorlog in de 19e eeuw?

A

Je moet de tegenstander latten stikken. Je stuurt massale troepen de oorlog in. Er gaan gegarandeerd enorm veel dood. Om de tegenstander te laten stikken moet je de infrastructuur, industrie, enz saboteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat waren de geallieerde voor en tijdens WO 1?

A

De gene die vochten tegen de centralen.

Landen die hierbij hoorden waren:
1. De VS
2. Italië
3. Groot-Brittannië
4. Frankrijk
5. Rusland
6. En de bondgenoten van deze landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat waren de centralen voor en tijdens WO 1?

A

De gene die vochten tegen de geallieerde

Landen die hierbij hoorden waren:
1. Duitsland
2. Oostenrijk
3. Ottomaanse rijk
4. En de bondgenoten van deze landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom waren bondgenoten een oorzaak voor WO 1?

A

Door de bondgenoten hebben landen over de wereld zich aangesloten bij de oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom was nationalisme een oorzaak voor WO 1?

A

De volken hadden een hekel aan andere volken alle volken wilden meer macht ten kosten van andere volken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat waren de nationalistische ideeën van de landen in europa?

A
  1. Duitsland en Rusland wilden meer macht ten koste van andere landen.
  2. Frankrijk wilde wraak nemen op Duitsland door Frans-Pruisische oorlog (1870-1871)
  3. Frankrijk en Rusland zouden elkaar helpen als Duitsland hun aanviel
  4. Landen zoals Bulgarije en Servië wilden zichzelf uitbreiden ten koste van het Ottomaanse rijk
  5. Servië wilde ook Oostenrijkse provincie Bosnië hebben omdat daar veel Serviërs woonden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom was modern imperialisme een oorzaak voor WO 1?

A

moderne imperialisme leidde tot concurrentie tussen rijke Europese landen die hun koloniën wilden uitbreiden. Iedereen wilde Afrika. Dit veroorzaakte meer spanning tussen Europese landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom was de wapenwedloop een oorzaak voor WO 1?

A

Het nationalisme leidde tot een race om het sterkst en snelst bewapend te zijn. (de wapenwedloop)

17
Q

Hoe had de Frans-Pruisische / Frans-Duitse oorlog invloed op WO 1?

A

De Pruisen hadden een deel van Frankrijk ingenomen waar veel waardevolle grondstoffen zaten zoals ijzer en kool. Dit wilde Frankrijk terug.

18
Q

Wanneer begon WO 1?

A

28 juni 1914

19
Q

Wat is Weltpolitik?

A

Het beleid van keizer Wilhelm II (vanaf de jaren 1890).

  1. Streven naar wereldwijde macht voor Duitsland (door koloniën oprichten)
  2. Sterk leger: Sterke vloot om te concurreren met de sterke Britse vloot (dit was heel bedreigend voor Groot-Brittannië)
  3. Streven naar internationale macht en prestige, Duitsland wou een grote wereldmacht woorden zoals Engeland en Frankrijk. Duitsland wou meer te zeggen hebben.
20
Q

Wie is Wilhelm I?

A

(1797-1888) De eerste keizer van het Duitse rijk van 1871 tot 1888 en koning van Pruisen van 1861 tot 1888

Hij speelde een grote rol in het samenbrengen van de verschillende Duitse staten tot één natie.

21
Q

Wie is Otto von Bismarck?

A

(1815-1898) Kanselier van Duitsland van 1871 tot 1890

Hij speelde de belangrijkste rol in het samenbrengen van Duitsland. door middel van overwinningen (zoals de Frans-Pruisische oorlog) het samenbrengen mogelijk maakte.
Hij was ook de gene die het idee had om Duitsland samen te brengen tot één natie.

21
Q

Wie is Wilhelm II?

A

(1859-1941) Keizer van Duitsland van 1888 tot 1918

Hij was het niet eens met Otto von Bismarcks voorzichtige buitenlandse beleid. Hij versloeg hem in 1890.

Hij was agressiever en ambitieuzer zijn beleid werd bekend als Weltpolitik.

22
Q

Wat is een natiestaat?

A

Een staat waar het volk zich als een natie beschouwt en waar iedereen een gemeenschappelijke cultuur heeft.

23
Q

Wat is een veelvolkerenstaat?

A

Een staat waar de bevolking bestaat uit veel culturen en etnische achtergronden.

24
Q

Wat is la belle epoque?

A

Letterlijk vertaald: “de mooie tijd”

Het is een periode (eind Franse oorlog 1871 - Begin WO 1 1914) waarin allemaal vooruitgangen plaats vonden zoals: kunst, literatuur, muziek, wetenschap, technologie en sociale ontwikkelingen.

25
Q

Wat is Elzas Lotharingen?

A

Een gebied in oost-Frankrijk.

Dit gebied was door Duitsland ingenomen in de Frans-Pruisische oorlog.

26
Q

Wat was het belang van Elzas Lotharingen voor Frankrijk?

A
  1. Er waren veel waardevolle grondstoffen en veel landbouwgrond.
  2. Het had ook nog strategische waarden.
27
Q

Wat was het belang van Elzas Lotharingen voor Duitsland?

A
  1. Er waren veel waardevolle grondstoffen en veel landbouwgrond.
  2. Het had ook nog strategische waarden.