Moeilijke woorden SEC Taak 14 Flashcards

1
Q

die nieuwe presentator is heel sophisticated

A

beschaafd en ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hij is de nestor van het gezelschap

A

oudste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

snobisme is onze nieuwe buren totaal vreemd

A

je beschaafder en ontwikkelder voordoen dan je bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wie zich misdraagt krijgt straf, we zullen geen compassie hebben

A

medelijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

die schilder is een autodidact

A

iemand die zich door zelfstudie ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

in dat magazine stond een pathetisch verhaal over haar

A

aandoenlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wij kunnen niet alle problemen ad hoc oplossen

A

direct, maar zonder duidelijke lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dat vind ik een adequate oplossing

A

geschikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dat past niet in mijn referentiekader

A

geheel van normen en waarden van waaruit je denkt en handelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

er wordt gebruikgemaakt van een antecedentenonderzoek

A

een onderzoek naar feiten en zaken uit het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

je moet de charitas steunen

A

liefdadigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de essentie van dat stuk

A

kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ik constateer een discrepantie

A

verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het liep op een deceptie uit

A

teleurstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de portee van dit alles

A

betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

we praten over een nuance

A

klein verschil of onderscheid

17
Q

je moet je prefessie vermelden

A

beroep

18
Q

we nemen dat in consideratie

A

overweging

19
Q

het is maar een fractie van het geheel

A

klein gedeelte

20
Q

we twijfelen aan zijn integriteit

A

eerlijkheid

21
Q

iemand die werkzaam is in de landbouw

A

agrarier

22
Q

iemand die verzekeringen verkoopt en afsluit

A

assuradeur

23
Q

verkondiger van de leer van christus

A

evangelist

24
Q

iemand die de bergsport beoefent

A

alpinist

25
Q

beheerder van archieven

A

archivaris

26
Q

iemand die een kabinet samenstelt

A

formateur

27
Q

iemand die de waarde van iets bepaalt

A

taxateur

28
Q

een hondenfokker

A

kynoloog

29
Q

een postzegelverzamelaar

A

filatelist

30
Q

een vogeldeskundige

A

ornitholoog