Moeilijke woorden SEB Taak 8 Flashcards

1
Q

antropologie

A

leer van mensen als natuurhistorisch wezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

restrictie

A

voorbehoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

repercussies

A

ongunstige gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

frictie

A

onenigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

constitutioneel

A

grondrechtelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

indoctrineren

A

systematisch beinvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pan-europese beurs

A

een geintergreerde europese beurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

totalitair regime

A

bewind dat alle macht in handen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rigide

A

strenge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

meesmuilen

A

spottend glimlachen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de belasting betreffend

A

fiscaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

op je hoede zijn

A

alert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

heel duidelijk

A

apert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

iets heel duidelijk omschreven

A

concreet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geen tegenspraak accepterend

A

autoritair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de kookkunst betreffend

A

culinair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

af en toe voorkomend

A

incidenteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

winstgevend

A

lucratief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de onrust was onderhuids aanwezig

A

latent

20
Q

zij vertelt alles wat ze denkt en voelt

A

extravert

21
Q

iemand een fopspeen voorhouden

A

doen alsof iets echt is, terwijl het niet zo is

22
Q

open kaart spelen

A

eerlijk zijn

23
Q

op eieren lopen

A

heel voorzichting zijn/doen

24
Q

een uitglijder maken

A

een blunder begaan

25
Q

op verhaal komen

A

bijkomen

26
Q

verstek laten gaan

A

wegblijven

27
Q

geen soelaas bieden

A

geen goede oplossing bieden

28
Q

op zijn strepen staan

A

aan je standpunt vasthouden, je gezag doen gelden

29
Q

de teugels aanhalen

A

de regels strenger maken/toepassen

30
Q

iemand de wind uit de zeilen nemen

A

ervoor zorgen dat het met iemand minder voorspoedig gaat

31
Q

behelzen

A

inhouden

32
Q

concreet

A

duidelijk van vorm

33
Q

curieus

A

merkwaardig, raar

34
Q

duiden

A

uitleggen, verklaren

35
Q

exorbitant

A

buitensporig groot, zeer afwijkend

36
Q

gemeengoed

A

bekend bij iedereen, veelvoorkomend

37
Q

gering

A

klein, onbeduidend

38
Q

hameren op

A

steeds op dezelfde zaak aandacht vestigen

39
Q

institutie

A

instelling

40
Q

lokaal

A

plaatselijk

41
Q

mobiliteit

A

beweegelijkheid

42
Q

notitie

A

korte tekst, oorspronkelijk: aantekening

43
Q

ongeacht

A

zonder op te letten

44
Q

rompslomp

A

lastige drukte, beslommering

45
Q

vertoeven

A

verblijven, zich ophouden