Moeilijke woorden SEB Taak 7 Flashcards

1
Q

als niet komt tot iet, kent iet zichzelve niet

A

eenvoudigen die aanzien krijgen worden vaak onuitstaanbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het werd hem groen en geel voor de ogen

A

hij werd duizelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de mammon dienen

A

geld het belangrijkste vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het zijn niet alleen monniken die kappen dragen

A

aan het uiterlijk kun je niet zien hoe iemand is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

“vissen in dezelfde vijver”

A

zijn elkaars concurrent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

‘het zout/krenten in de pap’

A

het extraatje dat het aantrekkelijk maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de teerling is geworpen

A

het besluit is genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ik zat daar met kromme tenen

A

met ingehouden woede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zij strijden om de keizers baard

A

een onbelangrijke wedstrijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de vijfde collone zorgt voor onrust

A

kritische, vijandelijke macht binnen eigen gelederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het gespreksonderwerp

A

topic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een kenmerkende klank

A

timbre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rangorde naar diensttijd

A

ancienniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

jaarlijkse aflossing of uitkering

A

annuiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een niet ver verwezenlijken ideaal

A

utopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verbetering van een foutief bericht

A

rectificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een nepgeneesmiddel

A

placebo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ergens een onberedeneerde angst voor hebben

A

fobie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een vaststaande leer of leerstelling

A

dogma

20
Q

een proefschrift om te promoveren

A

dissertatie

21
Q

iets wat heel erg overdreven is

A

hyperbool

22
Q

een schijnbare tegenstelling

A

paradox

23
Q

een verfijnd onderscheid

A

nuance

24
Q

het zich kunnen verplaatsen

A

mobiliteit

25
Q

het verband tussen oorzaak en gevolg

A

casualiteit

26
Q

doen alsof

A

simulatie

27
Q

een belangrijk beleidsonderwerp

A

speerpunt

28
Q

een campagne tegen iemand

A

hetze

29
Q

iemand die buitengesloten word

A

paria

30
Q

iets wat weggelaten is

A

omissie

31
Q

astronomisch

A

buitengewoon groot

32
Q

bezwaarlijk

A

vervelend, lastig

33
Q

compensatie

A

vergoeding

34
Q

elders

A

ergens anders

35
Q

fossiel (fig)

A

iemand met ouderwetse opvattingen

36
Q

groot goed

A

waardevol bezit

37
Q

intomen

A

bedwingen, beperken

38
Q

instrinsiek

A

wezenlijk, vanbinnenuit

39
Q

ironisch

A

spottend

40
Q

mechanisatie

A

handenarbeid vervangen door machinale arbeido

41
Q

ongemoeid laten

A

iemand met rust laten

42
Q

publiekelijk

A

in het openbaar

43
Q

slinken

A

minder worden

44
Q

uitsluiting

A

afzondering, buitensluiting

45
Q

van dien

A

daarbij behorend