Moeilijke woorden SEB Taak 9 Flashcards

1
Q

laconiek

A

zich niet drukmakend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de lacune

A

het ontbrekende gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de lagune

A

een strandmeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de orangerie

A

de grote kas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pompeus

A

overdreven mooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ponton

A

drijvende aanlegplaats in een haven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

portee

A

strekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

potentieel

A

in aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rabbijn

A

joodse godsdiensleraar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

radicale

A

ingrijpende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

conditites

A

voorwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

victualien

A

levensmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

annalen

A

jaarboeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

merites

A

waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

proporties

A

verhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

memoires

A

levensherinneringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

notabelen

A

voorname personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

afgeleide producten

A

derivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

scrupules

A

gewetensbezwaren

20
Q

belastingen

A

accijnzen

21
Q

zo rot als een

A

mispel

22
Q

zo blind als een

A

mol

23
Q

werken als een

A

molenpaard

24
Q

zo zat als een

A

aap

25
Q

zwijgen als het

A

graf

26
Q

bloeden als een

A

rund

27
Q

schelden als een

A

viswijf

28
Q

zo bang als een

A

haas

29
Q

zo wit als een

A

doek

30
Q

zo zacht als

A

dons

31
Q

averechts werken

A

verkeerd uitpakken, nadelig werken, een resultaat hebben dat juist niet bedoeld was

32
Q

binnen de perken houden

A

binnen gepaalde grenzen houden

33
Q

geen strobreed in de weg liggen

A

in geen enkel opzicht tegenwerken

34
Q

ergens de vinger op leggen

A

iets precies aanwijzen

35
Q

gepaard gaan met

A

samengaan met, verbonden zijn aan

36
Q

het kind met het badwater weggooien

A

tegelijk met iets slechts ook iets goeds verwijderen, te ver gaan met maatregelen

37
Q

het voortouw nemen

A

het inititatief nemen

38
Q

in een glazen huis wonen

A

blootstaan aan het oordeel van veel andere mensen, door iedereen in de gaten gehouden worden

39
Q

een kanttekening plaatsen

A

een kritische opmerking maken, commentaar geven

40
Q

te lijf gaan

A

aanvallen, aanpakken

41
Q

uit de lucht komen vallen

A

plotseling verschijnen

42
Q

veel of (heel wat) voeten in de aarde hebben

A

veel moeite kosten

43
Q

voor lief nemen

A

genoegen nemen met (iets vervelends) accepteren

44
Q

zijn weerslag hebben

A

een reactie teweeg brengen, een gevolg hebben

45
Q

zonder aanzien des persoons

A

zonder onderscheid te maken tussen categorien van personen