Moeilijke tentamen vragen 2016/17 Flashcards
Wat is de primaire oorzaak van de opportunistische fase in de HIV infectie?
A. Daling van het aantal CD4 cellen.
B. Een stijging van het aantal HIV-virusdeeltjes.
C. Infectie door een ander micro-organisme.
D. Stijging van het aantal antigeen-presenterende cellen
A. Daling van het aantal CD4 cellen.
Gegeven: Recent zijn er regelmatig uitbraken van de zogenaamde Extended
spectrum beta-lactamase (ESBL) producerende Gram-negatieve bacteriën in het
nieuws.
Vraag: Tegen welke antibiotica is een ESBL-producerende Gram-negatieve bacterie
resistent?
A. Vrijwel alle fluorochinolonen en macroliden.
B. Vrijwel alle penicillines en cefalosporines.
C. Vrijwel alle penicillines en fluorochinolonen.
D. Vrijwel alle tetracyclines en macroliden.
B. Vrijwel alle penicillines en cefalosporines.
. Gegeven: HAART is een combinatie van middelen in de bestrijding van een HIV
infectie. Er kan in theorie ook gebruik worden gemaakt van virusremmers in de
behandeling van kanker.
Vraag: Welke groep virus remmers is in theorie te gebruiken als chemotherapie ter
behandeling van kanker?
A. Nucleoside analogen.
B. Reverse transcriptase inhibitoren.
C. Protease inhibitoren.
D. Integrase inhibitoren
A. Nucleoside analogen.
Gegeven: NSAID gebruik is een risico factor voor het ontstaan van een maagzweer.
Vraag: Welk mechanisme is hiervoor vooral voor verantwoordelijk?
A. NSAID’s hebben een direct irriterend effect op het maagslijmvlies.
B. NSAID’s remmen de synthese van prostaglandine.
C. NSAID’s remmen de productie van somatostatine.
D. NSAID’s stimuleren de productie van gastrine.
B. NSAID’s remmen de synthese van prostaglandine.
Gegeven: Mondiaal hebben 10-20% van de volwassenen en adolescenten klachten
overeenkomend met Prikkelbaredarmsyndroom (PDS).
Vraag: Welke bevolkingsgroep kent de hoogste prevalentie?
A. Mannen tussen de 20-40 jaar.
B. Mannen tussen de 40-60 jaar.
C. Vrouwen tussen de 20-40 jaar.
D. Vrouwen tussen de 40-60 jaa
C. Vrouwen tussen de 20-40 jaar.
Gegeven: Lymfe afkomstig van de abdominale organen wordt via de ductus
thoracicus teruggevoerd naar de bloedsomloop.
Vraag: In welk bloedvat mondt de ductus thoracicus uit?
A. v. cava inferior.
B. v. cava superior.
C. v. subclavia dextra.
D. v. subclavia sinistra.
D. v. subclavia sinistra.
Gegeven: Tuberculose is opnieuw een bedreiging voor de volksgezondheid in WestEuropa.
Vraag: Wat is op dit moment de meest gangbare verklaring hiervoor?
A. Afname in de gezondheidszorg infra structuur.
B. Immigratie vanuit endemische landen.
C. Reis gedrag.
D. Toegenomen incidentie van HIV besmettingen
B. Immigratie vanuit endemische landen.
Gegeven: Een 31 jarige patiënte heeft een urineweg infectie en de huisarts wil graag
een antibioticumkuur voorschrijven. Er is een urine monster naar het microbiologisch
laboratorium gestuurd. Er worden Gram negatieve staven in het Gram preparaat gezien.
Vraag: Welk antibioticum is de beste keuze en wat is het werkingsmechanisme?
A. Een breed spectrum betalactam antibioticum (amoxicilline) omdat dat de
eiwitsynthese voldoende remt.
B. Een glycopeptide (vancomycine) omdat dat peptidoglycaan synthese van de celwand
inhibeert.
C. Een smal spectrum aminoglycoside omdat dan de 30S en 50S ribosomen geremd
worden.
D. Een quinolon omdat hiermee de DNA synthese wordt geremd
D. Een quinolon omdat hiermee de DNA synthese wordt geremd
Welk factor, uitgescheiden door van Kupffer cellen, lijd tot transformatie van
Stellate/Ito cellen?
A. CD14.
B. EGR1.
C. NF-kBèta.
D. TNF-alfa.
D. TNF-alfa.