Afweer 2 allergie en tollerantie Flashcards
Casus 4t/m5
Wat kenmerkt Type 1: Directe overgevoeligheid
Type 1 zijn IgE-gemedieerd waarbij IL 4, 5, en 13 worden uitgescheden door th2 cellen. Een macrofaag of dendriet biedt een antigeen aan en wordt zo een APC. IL 4/13 stimuleren B-lymfocyten tot productie van IgE producerende plasma cellen (isotope class switching). IgE antilichamen binden zich aan Fc-receptoren van mestcellen. De mestcellen geven vervolgens histamine en prostaglandines uit. De vroege fase begint enkele minuten na bloot stelling en leidt tot: vasodilatatie, verhoogde permeabiliteit en glas spierspasmen. De late fase reactie is verantwoordelijk voor de andere inflammatoire cellen.
Wat is het verschil tussen atopie en allergie
Atopie: een overdreven IgE imuunrespons die type 1 betreft en alleen IgE.
Allergie: een overdreven reactie op een vreemd antigen ongeacht het mechanisme.
Wat kenmerkt type 2: antilichaam gemedieerde hypersensitiviteit
Antilichaam gemedieerde hypersensitiviteit wordt gekenmerkt door IgM en IgG antilichamen die zich bevinden op specifieke cellen of extracellulaire matrix.
Welke 3 dingen kunnen een type 2 reactie veroorzaken.
- complement Fc-receptor inflammatie: antilichamen die specifiek zijn voor weefselantigenen kunnen zich afzetten in weefsel en lokale inflammatie veroorzaken. IgG bind zich aan Fc-receptoren van leukocyten en activeert deze waardoor ROS en lysosomale enzyen vrijkomen die schade doen aan weefsel.
- opsonisatie en fagocytose: antilichamen kunnen zich binden aan erytrocyten waardoor deze cellen worden geopsoniseerd en gefagocyteerd.
- abnormale cellulaire functies: antilichamen kunnen ziekte veroorzaken zonder weefselschade. Deze antilichamen binden bijvoorbeeld aan hormoonreceptoren.
Wat kenmerkt Type 3: immuuncomplex-gemedieerde ziektes?
Deze veroorzaken ziektes door inflammatie als reactie op circulerende antigen-antilaam immuuncomplexen die neerslaan in weefsels of bloedvaten kan IgG of IgM zijn.
Wat kenmerkt type 4: T-cel gemedieerde ziekten?
Verlate heftige reactie op antilichamen. Veroorzaakt door th1 en th17 cellen die reageren met antigenen in weefsel en daardoor cytokines uitscheiden. CD4+ scheid IFN-gamma uit dat macrofagen activeert en IL-17 zorgt voor de activering van leukocyten. Ook CD8+ kan zorgen voor overreactie waarbij het meteen de cellen dood, ook als het antigen niet schadelijk is.
Welke 5 soorten allergische reacties zijn er?
- Bronchiale astma: luchtwegvernauwing
- Voedingsallergieën: verhoging van darmperistaltiek.
- Anafylaxie: verlaging van bloed druk door dilatatie van bloedvaten kan tot shock leiden.
- Hooikoorts: toename mucussecretie en inflammatie bovenste luchtwegen.
- kruisreactie
wat zijn de testen die gebruikt worden voor een allergie?
- huidpriktest
- ISAC-test
- provocatie test
- huidplaktest
Hoe rijpen lymfocyten afkomstig uit het beenmerg en de thymus?
- proliferatie van onrijpe cellen
- expressie van antigeenreceptor
- selectie van lymfocyten die bruikbare antigeen receptoren tot expresse hebben gebracht
wat zijn de functies van T-cellen?
- pathogenen herkennen en doden
- B-cellen activeren om antilichamen te maken en isotope switching uit te voeren
- geheugen vormen van eerdere infecties
welke 3 opties heeft een lymfocyt bij het tegenkomen van een antigen?
- hij wordt geactiveerd door een immunogeen antigen en gaat zijn functie uitvoeren.
- hij wordt gedeactiveerd door tolerogene antigenen.
- hij reageert niet door immunologische onwetendheid.
Hoe werkt positieve selectie bij T-cellen?
Alleen de cellen die een lichte affiniteit binding met het MHC-molecuul aangaan blijven in leven. Herkennen de celen MHC-1 dan worden ze CD8+, herkennen ze MHC-2 dan worden ze CD4+.
Hoe werkt negatieve selectie bij T-cellen?
Wanneer medullaire thymuscellen auto antigenen tot expressie brengen aan de thymocyten moeten deze binden maar geen actie ondergaan.
welke 3 manieren heeft perifere tollerantie om t-cellen goed te laten functioneren?
- anergie: inactivatie van T-lymfocytendie te weinig co-stimulatoren hebben opgemerkt. Ook kunnen inhibitoire moleculen door een hogere affiniteit binden en de T-cel inactief maken.
- suppressie door regulatoire T-cellen: veel van deze cellen bevatten CD4 en hoge levels CD25. door hoge mate van uitscheiding van IL-2 en TGF-beta blijven macrofagen en T-lymfocyten passief.
- apoptose: ofwel door het lekken van eiwitten uit de mitochondriën ofwel door binding met death-receptors. Voorbeeld is de FAS/FASL-binding.
Welke 3 mechanismen gecombineerd zorgen voor een auto-immuunziekte?
- het falen van mechanismen verantwoordelijk voor zelf-tolerantie bijv door slechte negatieve selectie.
- een abnormale antigen presentatie door teveel expressie.
- een ontsteking zonder aanleiding. hierdoor gaan meer t-cellen geactiveerd worden en dit verergert het probleem.