Microscopische anatomie en pathologie Flashcards
upper respiratory tract
neus, neusbijholten en nasofarynx
lower respiratory tract
larynx, trachea, bronchi en bronchioli
de lagen van de trachea van buiten naar binnen
- adventitia
- submucosa
- mucosa
trachea: adventitia
losmazig en vezelig bindweefsel, veel bloed en lymfevaten, zenuwvezels, vetweefsel en glad spierweefsel in bundels
- de spierbundels en bindweefselbundels zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden in een preparaat
trachea: submucosa
losmazig bindweefsel, klieren en kraakbeen(ringen)
trachea: mucosa
epitheel, basaal membraan, lamina propria (bindweefsel, kleine bloedvaatjes en witte bloedcellen)
hoefijzervorm van de kraakbeenringen
de kraakbeenringen om de trachea hebben aan de achterkant een opening, dit is omdat hier de oesophagus tegenaan zit; hierdoor heeft die de mogelijkheid tot expansie, anders krijg je slikproblemen
m. trachlearis
het deel van de kraakbeenringen dat niet bestaat uit kraakbeen; hierdoor kan de trachea zich vernauwen
waaruit bestaan het kraakbeen in de trachea?
bestaat uit chondrocyten die in de ECM liggen; dit is hyalien kraakbeen dus bestaat uit collageen type II en proteoglycanen
klieren in het epitheel
instulpingen van het epitheel, hier hebben de epitheelcellen een gespecialiseerde secretiefunctie
welke soorten klieren bestaan er?
- sereuze klieren
- muceuze klieren
- seromuceuze klieren
sereuze klieren
eiwitrijk secreet
- bij een HE kleuring zijn deze cellen donkerder gekleurd (omdat er veel eiwitten in het cytoplasma zitten) en hierdoor dus het best zichtbaar
-de kernen zijn rond en liggen in het midden van de cel
muceuze klieren
secreet dat rijk is aan glycoproteinen
- cellen kleuren witter aan doordat er veel water in het cytoplasma zit en de cellen veel suikers vasthouden
- kernen liggen tegen de buitenkant van de cel weggedrukt
acini
de eenheden waarin sereuze cellen rond hun afvoergangetjes gerangschikt zitten
lagen van de mucosa
- epitheel
- basale membraan
- lamina propria
mucosa: epitheel
meerrijig/pseudogelaagd cilindrisch trilhaarepitheel: er is maar 1 laag vellen maar de kernen kunnen op verschillende hoogten liggen
- tussen de trilhaarcellen liggen basale cellen en slijmbekercellen
- het geleidende deel van het ademhalingsstelsel is bedekt door dit respiratoir epitheel, maar er vindt zelf geen gaswisseling op plaats
basale cellen
kleine cellen, deze kunnen differentiëren tot trilhaarcellen of slijmbekercellen
slijmbekercellen
langwerpige cellen, produceren een slijmlaag die op de ciliën van de trilhaarcellen komt te liggen om schadelijke stoffen in op te vangen en naar buiten te transporteren
mucosa: basale membraan
dikker in de trachea, daarom goed waar te nemen
- vooral bij rokers en astmapatiënten extra verdikt
- hierop staan de epitheelcellen, dit membraan houdt het epitheel in stand dmv proliferatie van stamcellen