MGO - Intra-uteriene groei Flashcards
Wat is de functie van hCG
Hormoon wordt geproduceerd door de placenta en hiermee wordt voorkomen dat het gele lichaam afsterft. Rond week 12 heeft HCG een piek
Veranderingen in de circulatie
- De bloeddruk (MAP) zal tijdens de zwangerschap met 10% dalen. Dit zorgt voor vaatdilatatie.
- Polsdruk stijgt met 10%
- Hartminuutvolume (HMV) stijgt met 40%
- De systemische vaatweerstand (SVR) daalt met 60%
- Doorbloeding van de uterus is met 15% toegenomen en er wordt een heel nieuw vaatnetwerk ontwikkeld in de placenta
- Er is meer extracellulaire vocht
- Hyperdynamische circulatie ontstaat door de hoge flow en de lage weerstand
Progesteron
- Zorgt ervoor dat in het begin van de zwangerschap de systemische vaatweerstand al afneemt
- Werkt op gladde spieren en zorgt voor vaatdilatatie
- Progesteron –> vaatdilatatie –> ↑ hartfrequentie ↑ slagvolume –> ↑ HMV
Gevolgen circulatieveranderingen
- Blozend gelaat
- vermoeidheid
- vasthouden van vocht
Welke waarden dalen tijdens de zwangerschap
- Systolische en diastolische druk
- MAP
- SVR
Mid-pregnancy drop
De daling van de bloeddruk gedurende de zwangerschap. Het diepte punt ligt ongeveer halverwege de zwangerschap. In het derde semester zal de bloeddruk langzaam aan weer stijgen.
–> er zal minder zuurstofrijkbloed bij de foetus komen. Dit zorgt voor een dalen van de hartslag van de foetus.
Hemodilutie
Verdunning van hemoglobine in het bloed. Dit komt doordat het bloedvolume met zo’n 50% toeneemt, door een toename van het plasmavolume. Ook neemt het rode bloedcelvolume iets toe
Supine hypotensive syndroom
Wordt veroorzaakt door het dichtdrukken van de vena cava inferior door de uterus. Dit kan gebeuren vanaf zo’n 24 weken. Is er sprake van een meerling, zal de afdrukking in de vena cava inferior al eerder in de zwangerschap plaatsvinden.
Veranderingen in de respiratie
- Ademminuutvolume (AMV) stijgt met 40% –> teugvolume stijgt met 40% en de ademfrequentie blijft ongeveer gelijk. Het teugvolume stijgt doordat er sprake is van een diafgramahoogstand. Hierdoor is het thoraxvolume groter geworden.
- Arteriële pCO2 neemt af van 40 mmHg naar 30 mmHg
- Zuurstof consumptie van 20%
- Het teugvolume neemt meer toe dan de zuurstofconsumptie waardoor er een overcapaciteit in de longen ontstaat –> het foetale CO2 kan makkelijk diffunderen en uitgeblazen worden door de moeder
- In het eerste trimester is er een verhoogde gevoeligheid voor pCO2. Deze verhoogde gevoeligheid wordt veroorzaakt door progesteron –> bij een geringe stijging pCO2 neemt de ventilatie al toe. Dit kan leiden tot hyperventilatie.
Het gevolg van al deze veranderingen in het respiratiesysteem van de moeder is kortademigheid.
Bewegingsapparaat en zwangerschap
Tijdens de zwangerschap zal er bij de moeder een verslapping van ligamenten worden waargenomen en daarnaast excentrische gewichtstoename. –> kunnen leiden tot bekkenpijn., rugklachten en moeizaam lopen.
Spijsvertering en zwangerschap
- Spijsvertering is vertraagd en metabolisme met 15% versneld –> smaakverandering, zuurbranden en obstipatie.
- Normale gewichtstoename is ongeveer 12 kg. De moeder zal 7 kg aankomen door het extra bloed, water en vet. Het zwangerschapsproduct (baby, placenta etc.) zal nog zo’n 5 kg zijn.
- Er kan zwangerschapsdiabetes optreden, doordat de zwangerschap een soort stresstest is voor de pancreas van de moeder. Er kan sprake zijn van fysiologische isulineresistentie.
○ Meer insuline door antagonistische werking PIGF
○ Insuline gehalte in het bloed is verhoogd
○ Cellulair minder gevoelig voor insuline
○ Zwangerschap ‘diabetogeen’
Nieren
en zwangerschap
- Glomerulaire filtratie snelheid (GFR) zal met ongeveer 50% toenemen. –> komt door een toegenomen doorbloeding en dit zorgt voor een betere ontgifting van het bloed.
- Terugresorptie van de nieren is verminderd. Er zullen verschillende stoffen verloren gaan in de urine. Zo zal glucose bijvoorbeeld vaak terecht komen in de urine (diabetes in urine testen is klinisch relevant)
Ontwikkeling van het embryo en de foetus
- spermacel versmelt met de eicel, en er onstaat een zygoot. Deze bestaat uit 46 chromosomen en is dus diploïd. De eicel en de spermacel hebben samen 26 (23?) chromosomen en zijn haploïd
- Onderweg naar de baarmoeder vinden er klievingsdelingen plaats, waarbij de cellen delen, maar de zygote in omvang niet toeneemt. Rond dag 5 wordt er gesproken van een blastocyst = er is een holte ontstaan in de celklomp.
- Het duurt ongeveer 6 dagen tot aan de innesteling van de blastocyst in de baarmoeder. Hierbij zal de zona pellicida (=een beschermend omhulsel om de eicel, die door de kubische granulosacellen van de primaire follikels aangemaakt wordt) afgestoten worden –> er kan contact gemaakt wordten met het endometrium.
- Tijdens de innesteling bestaat de trofoblast uit het syncytiotrofoblast en het cytotrofoblast. Deze cellen banen zich een weg door het endometrium en myometrium. Direct na de innesteling zullen de trofoblastcellen zich gaan vermenigvuldigen en gaan daarbij hCG produceren.
blastocyt
Wanneer er een holte ontstaan is in de celklomp. Deze bestaat uit het embryoblast (waaruit het embryo zich zal ontwikkelen) en trofoblast (zal ontwikkelen tot de placenta en vliezen. De trofoblastcellen liggen aan de buitenrand van de blastocyst en de embryoblastcellen liggen aan de binnenzijde)
Waar bestaat het zwangerschapsproduct uit
Ontstaat zowel uit de trofoblast- als de embryoblastcellen
* De foetus
* Het vruchtwater
* De vruchtvliezen
* De placenta
* De navelstreng
Wat zijn de functies van de placenta
- Uitwisseling tussen moeder en kind –> passieve diffusie, voedingsstoffen, zuurstof, koolstofdioxide en afvalstoffen
- Bescherming –> infectie en afstoting, IgG
- Productie van hormonen en voedingsstoffen
Hoe haalt de foetus voldoende zuurtstof uit het maternale bloed
De foetale hemoglobine bindt veel sterker aan zuurstof dan maternaal hemoglobine. De concentratie hemoglobine is daarnaast ook hoger in foetaal bloed, waardoor er een concentratieverschil ontstaat tussen het foetale- en maternale bloed. Zuurstof zal zich door middel van passieve diffusie verplaatsen naar het foetale bloed.
Immunologische functie van de placenta
- Activatie van de immunologische acceptatie van de foetus. Hierbij activeert de placenta cellen met een immunosuppressief fenotype, waardoor de foetus niet wordt afgestoten
- Passage van IgG antistoffen. De IgG antistoffen van de moeder passeren naar het foetale bloed, hierdoor heeft de foetus een eerste vorm van afweer.
Productie van progesteron
Dit hormoon is essentieel om de zwangerschap in stand te houden. Tot en met de twaalfde week wordt dit hormoon geproduceerd door het corpus luteum onder invloed van hCG, dat afkomstig is uit het trofoblast. Vanaf de achtste week vindt de luteoplacentaire shift plaats. Hierbij wordt de productie van progesteron overgenomen door de placenta en het corpus luteum zal degeneren.
Ontwikkeling van trofoblastcellen na innesteling
Ze ontwikkelen zich tot een dubbellaag –> aan de binnenkant de cytotrofoblast en aan de buitenkant de synctiotrofoblast. De villeuze trofoblast zal de foetale vlokken omgeven. Dit wordt later het uitwisselingsoppervlak tussen het foetale- en maternale bloed in de intervilleuze ruimte. De extravilleuze trofoblast groeit vooral invasief. Deze cellen zorgen voor de hechting van de placenta aan het myometrium.
Cytotrofoblastcellen
- De cytotrofoblastcellen ontwikkelen zich tot primaire vlokken. Deze vertakken zich vervolgens tot secundaire vlokken. Deze vlokken stulpen uit in lacunes, die zich ontwikkelen tot de intervillieuze ruimten. Tertiaire vlokken ontstaan ter hoogte van de dicidua basalis, waar de placenta tot ontwikkeling komt.
- Steken uit in het endometrium, waardoor dit wordt gevormd door het syncytiotrofoblast, waardoor er lacunes ontstaan. In de lacunes vindt maternale bloeduitwisseling plaats.
Wat ontstaat er door de intervilleuze perfusie die rond de twaalfde week tot stand komt
Een directe verbinding tussen het foetale- en maternale bloed. De tertiare vlokken blijven zich vermenigvuldigen
Cotyledonen
- Hier ontwikkelen primaire vlokken zich tot.
- Het zijn foetale uitwisselingseenheden.
- placenta heeft er ongeveer 18
- bloedvoorziening intervilleuze ruimten door spiraalarteriën