Ma - introductie farmacotherapie Flashcards

1
Q

Bij welke fase van migraine horen de volgende symptomen: hyper- of hypoactiviteit, depressieve gevoelens of hypomane stemming, rek in bepaalde voedingsmiddelen, geeuwen

A

Prodromale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de uitgebreide pathologie van migraine? Leg uit uitgebreid (1, 1 (4), 1)

A

1.Activatie van n. Trigeminus ganglion (=perifere sensibilisatie)
2.Productie van CGRP door n. Trigeminus ganglion
i.CGRP-R op gladde spiercellen in endotheel -> vasodilatatie van meningeale arteriën (=neurogene inflammatie)
Ii.CGRP-R op uitlopers van n. Trigeminus nucleus -> gevoeliger voor pijnprikkels (=centrale sensibilisatie)
3.Eindresultaat: cortex registreert pulsatiele pijnprikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke ziekte horen de volgende triggers: slaapgebrek, menstruele cyclus, voedingsstoffen, geneesmiddleen, stress, onregelmatig leven

A

Migraine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de stappen van behandeling bij migraine? (aanvalsbehandeling) (globaal) (5)

A

1.paracetamol, 2. NSAID + paracetamol 3. triptanen + paracetamol 4.+anti-emeticum 5.combinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor medicatie wordt gegeven als triptaan bij aanvalsbehandeling bij migraine? (globaal)

A

Selectieve 5HT1-receptoragonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het werkingsmechanisme van een Selectieve 5HT1-receptoragonist bij de aanvalsbehandeling van migraine? (3)

A

Minder afgifte van neuropeptide CGRP met als gevolg: 1. vasoconstrictie gedilateerde craniala extracerebrale bloedvaten 2. remming activiteit in nervus trigeminus waardoor remming van ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de bijwerkingen van selectieve 5HT1-receptoragnositen (triptanen)? (2)

A

Sufheid, drukkend gevoel op de borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de contra-indicaties voor triptanen (Selectieve 5HT1-receptoragonist)? (3)

A

Coronair vaatlijden, doorgemaakte TIA, hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Domeridon is (centraal/perifeer/beide) werkend, en metoclopramide is (centraal/perifeer/beide) werkend.

A

Domperidon perifeer, metoclopramide beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Met wat voor middelen heeft domperidon interacties?

A

QT verlengende middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een bijwerking van domperidon?

A

QT verlenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een contra-indicatie voor domperidon?

A

QT verlenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een bijwerking van metoclopramide?

A

Extrapiramidale bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een interactie van metoclopramide?

A

Centraal dempende stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een contra-indicatie voor metoclopramide?

A

Ziekte van Parkinson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de medicatie die geven kan worden ter preventie van migraine? (4)

A

Beta blokkers, candesartan, valproïnezuur/topiramaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Na hoeveel uur mag er nog een dosis genomen worden bij een recurrence bij triptaan?

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bij hoeveel aanvallen per maand kan er een onderhoudsbehandeling gegeven worden voor mgiraine? =>x

A

=>2

19
Q

Wat zijn de stappen van onderhoudsbehandeling bij een onderhoudsbehandeling voor migraine? (3) (globaal naam (2 specifiek) of globaal naam (specifiek) (1) (globaal naam (specifiek))

A

1.lipofiele bètablokker (metoprolol, propranolol) of angiotensine receptorblokker (candesartan) 2. wisselen tussen bètablokker en candesartan 3. Tricyclische antidepressiva (Amitriptyline)

20
Q

Wat zijn de werkingsmechanismen van een tricyclische antidepressiva (amitriptyline) bij de onderhoudsbehandeling van migraine? (4)

A

Werken op serotonine receptor, remt de heropname van serotonine, hierdoor is er meer serotonine in de synapsspleet die zich beter kan binden aan de serotonine receptor
Remmen noradrenaline opname en remmen noradrenaline receptor. Komt dus meer noradrenaline vrij maar kan niet gebruikt worden
Remmen histamine receptor
Remmen Ach receptor

21
Q

Bij welk werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva bij de onderhoudsbehandeling van migraine hoort de volgende bijwerking: droge mond

A

Remmen Ach receptor

22
Q

Bij welk werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva bij de onderhoudsbehandeling van migraine hoort de volgende bijwerking: urineretentie

A

Remmen Ach receptor

23
Q

Bij welk werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva bij de onderhoudsbehandeling van migraine hoort de volgende bijwerking: obstipatie

A

Remmen Ach receptor

24
Q

Bij welk werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva bij de onderhoudsbehandeling van migraine hoort de volgende bijwerking: slaperigheid

A

Remmen histamine receptor

25
Q

Bij welk werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva bij de onderhoudsbehandeling van migraine hoort de volgende bijwerking: sufheid

A

Remmen histamine receptor

26
Q

Bij welk werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva bij de onderhoudsbehandeling van migraine hoort de volgende bijwerking: orthostatische hypertensie

A

Remmen noradrenaline opname en receptor

27
Q

Bij welk werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva bij de onderhoudsbehandeling van migraine hoort de volgende bijwerking: verwardheid

A

Remmen heropname serotonine

28
Q

Bij welk werkingsmechanisme van tricyclische antidepressiva bij de onderhoudsbehandeling van migraine hoort de volgende bijwerking: agitatie

A

Remmen heropname serotonine

29
Q

Onder welke medicatiegroep vallen clopidogrel, prasugrel, ticagrelor?

A

P23Y-12 remmers

30
Q

Wat is de werking van Clopidogrel? Leg uit. En is het reversibel bij clopidogrel, prasugrel, en ticagrelor?

A

Inhiberen ADP-afhankelijke plaatjesactivatie via remming op de P2Y12-receptor. Clopidogrel en prasugrel irreversibel, ticagrelor reversibel.

31
Q

Wat is de bijwerking van clopidogrel?

A

Verhoogde bloedingsneiging

32
Q

Wat zijn de medicatieopties voor secundiare preventie na een CVA? (3 categorieën)

A

Trombocytenaggregatieremmer, cholesterolverlagende therapie, antihypertensiva

33
Q

Wat zijn de opties onder tromobocytenaggregateirememers bij de secundaire preventie van een CVA? (3)

A

Clopidogrel, salicylaat + dipyridamol

34
Q

Wat zijn de opties onder cholesterolverlagende therapie bij secundiare preventie van een CVA? (3)

A

Statines, cholesterol absorptie remmers, PCSK-9 remmers

35
Q

Wat geef je bij secundaire preventie bij een cardiale emboliebron bij preventie van een CVA? (2)

A

DOAC of vit K antagonist

36
Q

Wat zijn de interacties van statine? (wat voor soort medicatie) (werkwijze, 1 voorbeeld)

A

CYP3A4 interacties (vb simvastatine)

37
Q

Wat is de werking van dipyridamol (fofodiesteraseremmer) bij de secundaire preventie van een CVA?

A

Remt cAMP en cGMP, waardoor minder activatie, adhesie en aggregatie van de trombocyt.

38
Q

Waarom is een van de bijkwerkingen duizeligheid bij dipyridamol (fosfodiesteraseremmer)?

A

Door remming heropname adenosine

39
Q

Wat is de werking van salicylaten (acetylsalicylzuur (aspirine), carbasalaatcalcium) bij de secundaire preventie van een CVA?

A

Inhiberen tromboxaan A2 in de trombocyt door irreversibele binding aan cyclo-oxygenase (COX).

40
Q

Waarom is de werkingsduur van salicylaten (acetylsalicylzuur (aspirine), carbasalaatcalcium) bij de secundaire preventie van een CVA 10 dagen?

A

Dat is de levensduur van een trombocyt

41
Q

Wat niet geven bij salicylaten (acetylsalicylzuur (aspirine)?

A

NSAIDs

42
Q

Waarom geef je geen metoprazol met clopidogrel?

A

CYP-interacties

43
Q
A