Di – erfelijke oogaandoeningen Flashcards

1
Q

Hoeveel procent van alle genetische aandoeningen zijn gerelateerd aan het oog?

A

33%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat legt het jar-model uit?

A

Hoe combi van omgevingsfactoren en genetische factoren leiden tot ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke ziekte passen de volgende symptomen: lange lengte en vingers, myopie, extopia lentis, miosis, netvliesloslating, glaucoom, cataract, strabismus

A

Marfan syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke ziekte passen de volgende symptomen: tandproblemen, problemen met voorste oogkamer, glaucoom

A

Syndroom van Axenfield Rieger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij welke ziekte passen de volgende symptomen: wijnvlek, glaucoom

A

Sturge Weber syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij welke ziekte passen de volgende symptomen: fibromen (uitstulpingen) huid, glaucoom

A

Neurofibromatose type 1 (NF1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij welke ziekte passen de volgende symptomen:

Doofheid/slechthorendheid, verminderd evenwicht, verminderd visus,

A

Usher syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke ziekte passen de volgende symptomen: nystagmus, cataract, strabismus, refractie

A

Syndroom van Down

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij welke ziekte passen de volgende symptomen: blauwe sclerae, fracturen, vervormingen

A

Osteogenesis imperfecta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welke ziekte passen de volgende symptomen:

Embryotoxon posterior, voorste oogkamerafwijking, refractie, cholestase, pulomalisstenose, wervelafwijkingen

A

Alagille syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij welke ziekte passen de volgende symptomen: synophris, heterochromie, doofheid, hypopigmentatie

A

Waardenburg syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly