Lesson 8.2 Flashcards
1
Q
Behandeling
A
Treatment
2
Q
Doel
A
Cause
3
Q
Doen alsof
A
Pretend
4
Q
Dreigen
A
Threaten
5
Q
Eerlijk gezegd
A
To be honest
6
Q
Gebrek hebben aan
A
Lack
7
Q
Geconfronteerd worden met
A
Was faced with
8
Q
Geestig
A
Witty
9
Q
Gematigd
A
Moderate
10
Q
Gênant
A
Embarrassing
11
Q
Introvert, gesloten van aard
A
Introvert
12
Q
Je slaat een spijker op zijn kop.
A
You’ve hit the nail on the head.
13
Q
Kassa (theater,bioscoop)
A
Box office
14
Q
Kenmerken
A
Characterise
15
Q
Kleineren
A
Put…down
16
Q
Kunst-, niet echt
A
Artificial