Lesson 1 Flashcards
1
Q
Acquire
A
Verwerven
2
Q
Advocate
A
Voorstander
3
Q
Appearance
A
Verschijning
4
Q
As of
A
Vanaf
5
Q
Be due
A
Verwacht worden
6
Q
Be struck by
A
Geraakt worden door
7
Q
Burgeoning
A
Opkomend
8
Q
Collaborate
A
Samenwerken met
9
Q
Contribution
A
Bijdrage
10
Q
Eke out
A
Bijeen scharrelen
11
Q
Engineer
A
Ontwikkelen
12
Q
Feel the urge
A
De noodzaak voelen
13
Q
Finite
A
Eindig, beperkt
14
Q
Fuse
A
Samensmelten
15
Q
Gig
A
Optreden